In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 12 maart 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft verweerder in gebreke gesteld, maar verweerder betwist de ontvangst van deze ingebrekestelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling wel degelijk door verweerder is ontvangen, op basis van de verzendadministratie van eiseres. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, en draagt verweerder op om alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. De rechtbank verwijst naar eerdere rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de redelijke termijn voor het nemen van besluiten in dergelijke zaken. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak is gedaan op 11 juni 2025.