Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de pleegouders met hun advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
- mevrouw [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 mei 2025 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige zoon, geboren in 2020. De pleegouders, die het kind sinds 1 april 2021 verzorgen, hebben verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en om hen te benoemen tot voogd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder, door persoonlijke omstandigheden zoals een postnatale depressie en de zorg voor een ander kind, niet in staat is geweest om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar zoon te dragen. De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de wettelijke vereisten voor gezagsbeëindiging is voldaan, en dat het in het belang van het kind is om bij de pleegouders op te groeien. De moeder heeft ingestemd met de verzoeken van de pleegouders, wat de rechtbank als positief heeft beoordeeld. De rechtbank heeft de pleegouders benoemd tot voogd, zodat zij de belangrijke beslissingen over de opvoeding van het kind kunnen nemen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft benadrukt dat de moeder altijd de moeder van het kind zal blijven en dat het belangrijk is dat zij betrokken blijft in het leven van haar zoon.