ECLI:NL:RBMNE:2025:4102
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kort geding over huurachterstand en exploitatieverplichting van een bedrijfsruimte met overlast door sloop van een buurpand
In deze zaak heeft de eisende partij, een verhuurder, de gedaagde partij, een huurder, gedagvaard in kort geding vanwege een huurachterstand en de verplichting om de exploitatie van de winkel te hervatten. De gedaagde partij had de huur van de bedrijfsruimte niet betaald sinds mei 2023, na overlast te hebben ondervonden van de sloop van een naastgelegen pand. De gedaagde partij stelde dat de huurovereenkomst was geëindigd, maar de kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst nog steeds van kracht was. De kantonrechter wees de vordering van de eisende partij grotendeels toe, waarbij de gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 74.030,20 en een contractuele boete van € 6.600,00. Daarnaast werd de gedaagde partij verplicht om de exploitatie van de winkel per 1 oktober 2025 te hervatten, zonder dat hier een dwangsom aan verbonden werd. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een huurvrijstelling en dat de gedaagde partij haar betalingsverplichtingen moest nakomen. De gedaagde partij had ook een tegenvordering ingesteld voor de teruggave van de borg, maar deze werd afgewezen omdat de huurovereenkomst niet was geëindigd. De proceskosten werden toegewezen aan de eisende partij.