ECLI:NL:RBMNE:2025:4080
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake WIA door UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 28 juli 2025, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het niet tijdig beslissen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) op zijn bezwaar van 25 november 2024. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat het UWV te laat heeft beslist op het bezwaar van eiser, wat ook door het UWV in zijn verweerschrift van 7 juli 2025 wordt erkend. Eiser heeft op 12 juni 2025 een ingebrekestelling gestuurd, maar het UWV heeft sindsdien geen beslissing genomen.
De rechtbank verwijst naar de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en stelt dat het UWV binnen twee weken na de ingebrekestelling een beslissing moet nemen. Gezien de omstandigheden, waaronder een tekort aan verzekeringsartsen, bepaalt de rechtbank echter dat het UWV een termijn van twee maanden krijgt om alsnog een beslissing te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt het UWV op om binnen twee maanden na verzending van de uitspraak een beslissing te nemen op het bezwaar van eiser. Daarnaast moet het UWV de proceskosten van € 453,50 en het griffierecht van € 385,- aan eiser vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.