ECLI:NL:RBMNE:2025:4056
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de tegemoetkoming in het kader van de Kindregeling van de Wet hersteloperatie toeslagen
Deze uitspraak betreft de hoogte van de tegemoetkoming die eiser heeft ontvangen in het kader van de Kindregeling van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Eiser vindt de tegemoetkoming van €10.000,- te laag en voert verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank beoordeelt of de tegemoetkoming terecht is vastgesteld op dit bedrag. De rechtbank concludeert dat de hardheidsclausule geen mogelijkheid biedt om af te wijken van de hoogte van de tegemoetkoming. Dienst Toeslagen heeft het bedrag terecht vastgesteld op €10.000,-, en het beroep van eiser is ongegrond.
Het procesverloop begint met een besluit van 1 maart 2023, waarin aan eiser ambtshalve een tegemoetkoming van €10.000,- is toegekend. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 13 december 2023, waarin Dienst Toeslagen bij het bedrag is gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2025 behandeld, maar partijen hebben zich afgemeld voor de zitting.
De rechtbank legt uit dat de hardheidsclausule, zoals vastgelegd in artikel 9.1 van de Wht, niet de mogelijkheid biedt om af te wijken van de hoogte van de tegemoetkoming zoals beschreven in artikel 2.12 van de Wht. De rechtbank volgt hiermee de Afdeling en concludeert dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt. De uitspraak wordt gedaan door mr. I. Helmich, in aanwezigheid van mr. E.S. Dorsman, griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 juli 2025.