ECLI:NL:RBMNE:2025:4050

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
16-305307-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor artikel 6 van de Wegenverkeerswet na ernstig verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel

Op 31 juli 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 september 2022 in Utrecht een ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die met een bestelauto reed, heeft zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gedragen door met hoge snelheid een T-kruispunt te naderen en niet het normale verloop van de weg te volgen. Hierdoor kwam hij in aanrijding met een fietser, die zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet voldoende rechts heeft gehouden en niet tijdig heeft gereageerd op het tegemoetkomende verkeer. De officier van justitie had de verdachte beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel, en de rechtbank heeft dit feit wettig en overtuigend bewezen verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden, wat in de strafmaat is meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Utrecht
Parketnummer: 16-305307-22
Verstek
Vonnis van de meervoudig kamer van 31 juli 2025 in de strafzaak van:
[verdachte],
geboren op [1990] in [geboorteplaats] (Marokko),
ingeschreven op het adres [adres] in [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Zitting

De strafzaak van de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zittingen van 1 april 2025 (regiezitting) en 17 juli 2025 (inhoudelijke behandeling).
Op de zitting was de officier van justitie mr. G. Alagahgi aanwezig. De verdachte was niet bij de zitting aanwezig, dat betekent dat dit vonnis bij verstek is gewezen.

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij, samengevat:
primair:zich, op 7 september 2022 in Utrecht, zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend heeft gedragen, door met een bestelauto met een hoge snelheid een T-kruispunt te naderen en op te rijden, niet het verloop van de weg (bocht) heeft gevolgd en niet voldoende rechts heeft gehouden, niet goed gekeken of het kruispunt vrij was en niet te remmen of uit te wijken voor een tegemoetkomende bestuurder van een fiets, waardoor een verkeersongeval heeft plaatsgevonden en de bestuurder van die fiets, [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen;
subsidiair:op 7 september 2022 in Utrecht gevaar op de weg heeft veroorzaakt of het verkeer heeft gehinderd.
De volledige tekst van de beschuldiging staat in de bijlage bij dit vonnis.

3.Bewijs en de bewezenverklaring

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit bewezen verklaard kan worden. Zij stelt dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Voor de mate van schuld van de verdachte aan het verkeersongeluk gaat de officier van justitie uit van de categorie ‘aanmerkelijke schuld’.
3.2.
Oordeel van de rechtbank
3.2.1.
Bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hieronder de wettige bewijsmiddelen opgenomen. Hierin staan de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. [1]
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , opgemaakt op 7 september 2022, voor zover inhoudende:
Op 7 september 2022 kwamen wij ter plaatse op de Demkaweg te Utrecht. Wij zagen op de Demkaweg het slachtoffer liggen. Op ongeveer zeven meter achter het slachtoffer,
zagen wij een bestelbus staan.
Wij hoorden iemand zeggen dat de veroorzaker van het ongeval verderop stond. Ik, [verbalisant 1] , zag dat de man die dit zei, wees in de richting van een man die naast een bestelbus stond. Ik stelde de identiteit van deze man vast door middel van een geldig rijbewijs, die hij mij overhandigde. Deze man bleek de verdachte te zijn, genaamd:
Identiteit: [verdachte]
Geboren: [1990] te [geboorteplaats] (Marokko).
Ik hoorde hem het volgende verklaren:
- dat hij het slachtoffer niet had gezien tot kort voor het ongeval; [2]
- dat hij niet wist van welke kant het slachtoffer kwam gefietst;
- dat het slachtoffer voor hem moest uitwijken;
- dat hij misschien het slachtoffer had geschrapt met zijn voertuig.
Het slachtoffer werd meegenomen door het ambulancepersoneel naar het ziekenhuis. Het slachtoffer bleek te zijn: [slachtoffer] . [3]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , opgemaakt op 30 mei 2024, voor zover inhoudende:
Op 7 september 2022 fietste ik op de Martin Ovenweg in Utrecht. Toen ik vlak bij de splitsing met de Demkaweg fietste, zag ik een busje op de Demkaweg rijden. Dit busje kwam vanuit de richting van de Amsterdamsestraatweg en reed in de richting van de Havenweg. Ik zag dat dit busje harder reed dan ik daar gewend ben. Ik fiets daar elke dag en dit busje reed echt harder dan de auto's die daar normaal rijden.
Ik zag dat het busje de Demkaweg bleef volgen. Je moet daar een S-bocht maken om op de rechter weghelft te blijven. Ik zag dat het busje een klein beetje met de bocht mee naar rechts stuurde, maar daarna rechtdoor reed. Hierdoor kwam het busje midden in de S-bocht op de linker weghelft terecht. Het busje reed over de haaientanden heen. Deze haaientanden zijn bestemd voor het tegemoetkomende verkeer. Ik zag dat het busje zelfs met een deel van het busje over de klinkers reed. Ik bedoel daarmee het stukje betegelde weg aan de linkerzijde van het asfalt, gezien vanuit de bestuurder van het busje.
Ik zag op dat moment een persoon fietsen. Ik zag dat deze fietser vanuit de richting van de Havenweg kwam. Ik zag dat deze fietser op zijn eigen weghelft fietste. Ik bedoel daarmee de rechter weghelft. [4] Ik zag dat het busje tegen de fietser aanreed.
Ik zag dat de fietser aan de rechterkant van het busje geraakt werd. De rechterkant, gezien vanuit de bestuurder van het busje. Ik zag dat de fietser direct na de val stil op de grond lag. Ik zag dat het busje nog een klein stukje doorreed en toen tot stilstand kwam. [5]
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] , opgemaakt op 7 september 2022, voor zover inhoudende:
Op 7 september 2022 werd ik door een man aangesproken die verklaarde getuige te zijn geweest van het ongeval. De getuige gaf op te zijn: [getuige 2] .
Ik hoorde de getuige zeggen dat hij vond dat voor zijn idee een bestelauto erg hard voorbij reed. Ik hoorde de getuige zeggen dat hij de bestelauto de S-bocht zag afsnijden. Ik hoorde de man zeggen dat hij een man zag fietsen.
Ik hoorde de getuige zeggen dat hij een klap hoorde. Ik hoorde de getuige zeggen dat hij op het moment van de klap niet naar de bestelauto keek, maar direct na de klap weer richting het voertuig keek. Ik hoorde de getuige zeggen dat hij zag dat het slachtoffer dat eerst op de fiets reed naast de bestelauto lag. [6]
Een proces-verbaal verkeersongevallenanalyse, opgemaakt op 20 september 2022, voor zover inhoudende:
Betrokken voertuigen
Voertuig 1: fiets
Voertuig 2: bedrijfsauto
Fabrieksmerk: Renault [7]
WegsituatieHet verkeersongeval had plaatsgevonden op het T-kruispunt gevormd door de Demkaweg en de Martin Ovenweg, gelegen binnen de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Utrecht.
De Demkaweg, was gezien vanuit beide rijrichting, doormiddel van een onderbroken witte middenstreep verdeeld in twee rijstroken voor verkeer in beide richtingen. Tevens was er doormiddel van witte klinkerbestrating een middengeleider aangebracht. De witte onderbroken middenstreep, was door vervaging minder goed zichtbaar. Naast de rijbaan lag aan de beide zijden klinkerbestrating. [8]
Camerabeelden
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , heb camerabeelden veiliggesteld. Op de beelden vanuit de positie van CH5 zag ik dat de fietser vanuit de richting Muyskenweg rechtsaf sloeg de Demkaweg in. Ik zag dat om 08:32:13 de fietser uit beeld verdween. Om 08:32:23 uur zie ik de Renault aan de linkerzijde het beeld in rijden. Ik zag dat hij vanaf de rijstrook voor het verkeer in tegengestelde rijrichting kwam en de Demkaweg overstak om zijn voertuig vervolgens aan
de rechterzijde van de rijbaan tot stilstand te brengen. Ik zag dat om 08:32:29 uur de bestuurder van de Renault uitstap en aan de linkerzijde het beeld uit loopt. Op de beelden is duidelijk te zien dat de bestuurder van de Renault niet de rijlijn volgt.
Tijdens het onderzoek op de plaats van het verkeerongeval zag ik, verbalisant [verbalisant 5] een camera hangen op de Demkaweg ter hoogte van de overgang naar de Havenstraat. Telefonisch en mondeling heb ik de beelden van deze camera gevorderd. Op de beelden vanuit deze camerapositie is de Demkaweg vanuit de richting van de fietser zichtbaar. Op
de beelden is te zien dat het slachtoffer aankomt fietsen vanuit de richting van de Havenstraat en gaande in de richting van de Amsterdamsestraatweg. Om 08:32:11 is te zien dat het slachtoffer de bocht naar rechts neemt. Om 08:32:12 uur is te zien dat het slachtoffer schuin naar rechts helt en zijn rechtervoet aan de grond heeft. Om 08:32:12 is te zien dat het slachtoffer zo goed als op de grond ligt en de op dezelfde locatie de voorzijde van de Renault in beeld komt. Om 08:32:20 is te zien dat de bestuurder van de Renault volledig over de klinkerbestrating rijdt en de Demkaweg oversteekt om de Renault om 08:32:24 uur aan de juiste zijde van de weg tot stilstand te brengen. [9]
Analyse
Op basis van het onderzoek op de plaats van het verkeersongeval, het voertuigonderzoek en het onderzoek naar de camerabeelden kon door ons het volgende gerelateerd worden
Op woensdag 7 september 2022 reed de betrokken bedrijfsauto over de Demkaweg.
Gekomen bij het T-kruispunt met de Martin Ovenweg heeft de bestuurder van de bedrijfsauto het wegverloop niet gevolgd en heeft hij de Demkaweg over de rijstrook voor het tegengesteld rijdende verkeer bereden. De bestuurder van de fiets zag de bedrijfsauto aankomen en heeft zijn fiets met de rechterzijde naar het wegdek bewogen. [10]
Een geschrift, te weten een NFI-rapport forensisch geneeskundig onderzoek van 30 november 2023, opgemaakt door B.F.L. Oude Grotebevelsborg, forensisch arts KNMG, voor zover inhoudende:
De bij [slachtoffer] geconstateerde letsels bestonden uit letsel aan het hoofd, de borstkas en de wervelkolom. De letsels aan het hoofd bestonden uit zwellingen aan het hoofd, met name aan de rechterzijde, en breuken rechts in het aangezicht ter hoogte van het jukbeen, een neusbijholte en de oogkasbodem, en een bloeding onder het zachte hersenvlies.
Aan de borstkas waren er meerdere ribbreuken aan de rechterzijde en een verbrijzeling van het rechterschouderblad. Ter hoogte van de wervelkolom was er een breuk ter hoogte van de 6e halswervel en van de 3e lendenwervel. In relatie met de breuk aan de halswervel was er gedeeltelijke afsluiting van een slagader aan de linkerzijde in de nek met letsel aan de zenuwen in de schouderregio. In relatie met de ribbreuken was er in de borstkas was er bloedophoping en samengevallen longweefsel met kneuzingen in het longweefsel.
De breuken aan de wervels en het aangezicht werden operatief behandeld, de lucht-
en bloedophoping in de borstkas werd behandeld door middel van een drainageslang.
Postoperatief bleek er neurologische uitval te zijn van de spierfunctie van de rechterschouder en -arm, mogelijk op basis van het letsel aan de slagader in de hals waarvoor verder vervolgonderzoek zou plaatsvinden. [11]
Een geschrift, te weten een deel van het medisch dossier UMC Utrecht van [slachtoffer] , voor zover inhoudende:
Datum 07-09-2022
UMC Utrecht, Afdeling Spoedeisende Hulp
Betreft: [slachtoffer]
Conclusie
E-bike vs auto onbekende snelheid daarbij
1. Traumatisch subarachoidaal bloed rechts hoog frontaal
2. Multipele aangezichtsfracturen
3. Os Mandibula fractuur bdz
4. Fractuur processus transversus C6 doorlopend tot in het foramen transversarium links, met daarbij dissectie a. vetebralis links
5. Multipele ribfracturen rechts waarvan meerdere op 2 plekken
6. Comminutieve scapula blad fractuur rechts
7. Fractuur L3 met gerine retropulsie links
8. Wond aangezicht [12]
Datum 28-09-2022
UMC Utrecht, Kliniek,
Betreft: [slachtoffer]
Bovengenoemde patiënt was opgenomen van 07-09-2022 tot en met 27-09-2022 op de verpleegafdeling D4-West voor het specialisme Traumatologie.
Een geschrift, te weten de geneeskundige verklaring van [revalidatiecentrum] van 30 januari 2023, opgemaakt door [A] , revalidatiearts werkgroep hand/arm, voor zover inhoudende:
Betreft: Dhr. [slachtoffer]
E. Overige van belang zijnde informatie (operaties, blijvend letsel ed.)
Patiënt is momenteel nog steeds onder behandeling binnen de poliklinische setting hier in de Hoogstraat.
F. Geschatte duur van de genezing: Dit zal nog enkele maanden in beslag nemen;
Het verdere herstel van het letsel is afwachten; prognose moeilijk aan te geven. Er is sprake van zenuwletsel; dit herstelt langzaam en vaak niet restloos.
3.2.2.
Bewijsoverwegingen
Verkeersongeval 7 september 2022
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 7 september 2022 in Utrecht een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waarbij hij in botsing is gekomen met [slachtoffer] . Uit de verkeersongevallenanalyse en uit de verklaringen van twee getuigen blijkt dat de verdachte het wegverloop van de Demkaweg niet heeft gevolgd en dat hij over de rijstrook voor het tegengesteld rijdende verkeer heeft gereden. Om de Demkaweg te blijven volgen, moet op het T-kruispunt met de Martin Ovenweg een
S-bocht worden gemaakt. De verdacht heeft echter de binnenbocht genomen en de S-bocht afgesneden, waardoor hij op de linker weghelft terecht is gekomen. Vervolgens heeft de verdachte niet (tijdig) opgemerkt dat het slachtoffer, dat wel op de juiste weghelft reed, hem tegemoet fietste en kon de verdachte niet tijdig of voldoende afremmen, tot stilstand komen of uitwijken voor het slachtoffer. De verdachte heeft het slachtoffer op het T-kruispunt geraakt. De rechtbank acht op grond van de twee getuigenverklaringen ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte met een hogere snelheid dan gelet op de verkeerssituatie ter plaatse verantwoord was het kruispunt heeft genaderd en op is gereden.
Causaliteit
Aan de verdachte is overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) ten laste gelegd. Op grond van dit artikel is het eenieder die aan het verkeer deelneemt, verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. Dit betekent dat er een tweeledig causaal verband moet worden vastgesteld: ten eerste dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden als gevolg van de gedragingen van de verdachte en ten tweede dat als gevolg van dat ongeval een ander zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
De rechtbank is van oordeel dat er causaal verband is tussen de gedragingen van de verdachte en het ongeval. Het ongeval zou immers niet hebben plaatsgevonden zonder het hiervoor beschreven rijgedrag van de verdachte. Door met een hogere snelheid dan bij de verkeersituatie past het kruispunt te naderen, het niet (tijdig) opmerken van het slachtoffer en door op de verkeerde weghelft te rijden, is de verdachte tegen het slachtoffer aangebotst.
Dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen door het ongeluk stelt de rechtbank vast op grond van de genoemde bewijsmiddelen. Uit het forensisch geneeskundig onderzoek van het NFI en het medisch dossier van UMC Utrecht volgt dat het slachtoffer breuken in beide kaken en het aangezicht ter hoogte van het jukbeen, een neusbijholte en de oogkasbodem heeft opgelopen. Daarnaast was er een bloeding onder het zachte hersenvlies, meerdere ribbreuken, een verbrijzeling van het rechterschouderblad en breuken in een halswervel en een lendenwervel. Het slachtoffer is na het ongeluk overgebracht naar het ziekenhuis, waar een operatie en een ziekenhuisopname van twintig dagen noodzakelijk waren. Uit de geneeskundige verklaring van de revalidatiearts blijkt dat het slachtoffer vier maanden na zijn ontslag uit het ziekenhuis nog steeds bezig is met revalideren, dat het afwachten is hoe het verdere herstel van het letsel verloopt en dat er sprake is van zenuwletsel dat langzaam herstelt en vaak niet restloos is.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte schuld in de zin van artikel 6 WVW heeft gehad aan dit verkeersongeval. Voor de beantwoording van deze vraag moet volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad worden gekeken naar de manier waarop de schuld in de tenlastelegging is geconcretiseerd, en is het verder afhankelijk van het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Het juridische begrip ‘schuld’ in de zin van artikel 6 WVW houdt in dat voor strafbaarheid (minimaal) sprake moet zijn van een aanmerkelijke mate van onvoorzichtig of onoplettend handelen. Dat sprake is van schuld kan niet zonder meer uit de ernst van de gevolgen van de gedragingen worden afgeleid.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen waardoor het verkeersongeval aan zijn schuld als bedoeld in artikel 6 WVW is te wijten. De verdachte is met een hogere snelheid dan past bij de verkeerssituatie een T-kruispunt genaderd, waarna hij niet het normale verloop van de weg heeft gevolgd, maar in een naar links lopende bocht op de linker weghelft, bestemd voor het tegemoetkomende verkeer, heeft gereden. Op basis van de vastgestelde feiten en omstandigheden kan het niet anders dan dat de verdachte bewust aan de linkerkant heeft gereden (waarschijnlijk om de bocht af te snijden) en dat er sprake is meer dan een moment van oplettendheid. Er is geen andere objectieve reden die de oorzaak kan zijn van de manoeuvre van de verdachte. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat deze verkeerssituatie er juist vraagt om de snelheid te matigen en behoedzaam en oplettend te zijn, zodat de verdachte tijdig zou kunnen reageren op mogelijk andere aanwezig verkeer.
Conclusie
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
3.3.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
hij op 7 september 2022 te Utrecht als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto), daarmede rijdende over de weg, de Demkaweg en het T-kruispunt gevormd door de Demkaweg en de Martin Ovenweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend,
- met een hogere snelheid dan gelet op de verkeerssituatie ter plaatse verantwoord was voornoemd T-kruispunt te naderen en op te rijden en
- met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, gezien verdachtes rijrichting, in een naar links verlopende bocht, niet behoorlijk het verloop van het voor hem bestemde weggedeelte van die weg te blijven volgen, althans de binnenbocht te nemen en
- daarbij - in strijd met artikel 3 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 -
niet voldoende rechts te houden en
- zich daarbij niet, althans niet tijdig en/of voldoende ervan te vergewissen dat voornoemd kruispunt vrij was van enig verkeer en
- vervolgens niet, althans niet tijdig en/of voldoende af te remmen en/of niet, althans niet tijdig en/of voldoende uit te wijken voor een tegemoetkomende bestuurder van een fiets, waardoor hij, verdachte, vervolgens is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met voornoemde fietser,
waardoor een ander genaamd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een bloeding tussen de hersenen en de schedel en meerdere aangezichtsfracturen en een kaakfractuur (beiderzijds) en/of een wervelfractuur en meerdere ribfracturen en een gebroken schouderblad en een wond in het aangezicht werd toegebracht;
De rest van de tekst van de beschuldiging kan niet worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieHet bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
4.2
Strafbaarheid feit en verdachteHet feit en de verdachte zijn strafbaar.

5.Straf

5.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat de verdachte wordt veroordeeld tot:
- een taakstraf van 100 uur, te vervangen door 50 dagen hechtenis als de verdachte deze taakstraf niet of niet goed uitvoert;
- een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen (rijontzegging) van 6 maanden geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
5.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder de verdachte dit feit heeft gepleegd. Ook weegt de rechtbank het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden mee.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft als bestuurder van een bestelbus, door zich aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend te gedragen, een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. De verdachte heeft met een hogere snelheid dan past bij de verkeerssituatie een T-kruispunt genaderd, waarna hij niet het normale verloop van de weg heeft gevolgd, maar in een naar links lopende bocht op de linker weghelft, bestemd voor het tegemoetkomende verkeer, heeft gereden. Door zo te handelen heeft verdachte zich zeer onverantwoordelijk gedragen in het verkeer. Het slachtoffer heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen en moest geopereerd worden. Uit het dossier blijkt verder dat het slachtoffer op 26 mei 2024 nog steeds de gevolgen van het verkeersongeval ondervindt. Hij kan bepaalde draaibewegingen niet goed maken en zijn arm niet verder optillen dan kinhoogte. Ook is hij sneller overprikkeld en vermoeid en werkt hij op dit moment voor 80 procent.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 19 februari 2025, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor verkeersfeiten is veroordeeld. Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte niet op de zitting aanwezig was om meer uitleg te geven en zijn persoonlijke omstandigheden toe te lichten. Derhalve moet de rechtbank zich bij het bepalen van de strafmaat baseren op de geringe informatie over de verdachte in het dossier.
Redelijke termijn
De rechtbank constateert dat de verdachte op 7 september 2022 voor de eerste keer is verhoord in deze zaak. In deze strafzaak is niet binnen twee jaar nadien vonnis gewezen, zodat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (het EVRM) is overschreden. Voor de berechting van de zaak in eerste aanleg (bij de rechtbank) geldt namelijk als uitgangspunt dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat verdachte in redelijkheid mocht verwachten dat tegen hem voor een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De rechtbank zal de overschrijding van de redelijke termijn in matigende zin meenemen bij het bepalen van de straf.
Strafkader
Om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen, werken strafrechters met landelijke oriëntatiepunten. Deze zijn gebaseerd op opgelegde straffen in andere, vergelijkbare zaken. Het oriëntatiepunt voor het veroorzaken van een verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, is een taakstraf van 120 uur en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
De rechtbank vindt deze straf in beginsel passend gelet op de ernst van het strafbare feit en de gevolgen die dit voor het slachtoffer heeft gehad. Nu het feit langer geleden heeft plaatsgevonden en er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn, zal de rechtbank de taakstraf iets matigen en de ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen geheel voorwaardelijke opleggen.
Gelet op dit alles legt de rechtbank aan de verdachte een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar op.

6.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straffen zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
  • artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
  • artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

7. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het primaire feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 3.3. is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 4.1 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf van 100 (honderd) uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de ontzegging
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. Janssens, voorzitter, mr. E.H.M. Druijf en mr. M.J. Terstegge, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Scholten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2025.
Bijlage: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 7 september 2022, te Utrecht, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto), daarmede rijdende over de weg, de Demkaweg en/of het T-kruispunt gevormd door de Demkaweg en de Martin Ovenweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- met een hogere snelheid dan gelet op de verkeerssituatie ter plaatse verantwoord was voornoemd T-kruispunt te naderen en/of op te rijden en/of
- met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, gezien verdachtes rijrichting, in een naar links verlopende bocht, niet behoorlijk het verloop van het voor hem bestemde weggedeelte van die weg te blijven volgen, althans de binnenbocht te nemen en/of
- ( daarbij) - in strijd met artikel 3 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 -
niet voldoende rechts te houden en/of
- zich (daarbij) niet, althans niet tijdig en/of voldoende ervan te vergewissen en/of
blijven vergewissen dat voornoemd kruispunt vrij was van enig (kruisend) verkeer
en/of
- ( vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende af te remmen en/of niet, althans niet tijdig en/of voldoende uit te wijken voor een tegemoetkomende bestuurder van een fiets, waardoor hij, verdachte, (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met voornoemde fietser,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een bloeding tussen de hersenen en de schedel en/of meerdere aangezichtsfracturen en/of een kaakfractuur (beiderzijds) en/of een wervelfractuur en/of meerdere ribfracturen en/of een gebroken schouderblad en/of een wond in het aangezicht, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 7 september 2022, te Utrecht, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (bestelauto), daarmee rijdende op de weg, de Demkaweg en/of het T-kruispunt gevormd door de Demkaweg en de Martin Ovenweg,
- met een hogere snelheid dan gelet op de verkeerssituatie ter plaatse verantwoord was voornoemd T-kruispunt heeft genaderd en/of is opgereden en/of
- met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, gezien verdachtes rijrichting, in een naar links verlopende bocht, niet behoorlijk het verloop van het voor hem bestemde weggedeelte van die weg is blijven volgen, althans de binnenbocht heeft genomen en/of
- ( daarbij) - in strijd met artikel 3 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 -
niet voldoende rechts heeft gehouden en/of
- zich (daarbij) niet, althans niet tijdig en/of voldoende ervan heeft vergewist en/of is blijven vergewissen dat voornoemd kruispunt vrij was van enig (kruisend) verkeer en/of
- ( vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende heeft afgeremd en/of niet, althans niet tijdig en/of voldoende is uitgeweken voor een tegemoetkomende bestuurder van een fiets, waardoor hij, verdachte, (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met voornoemde fietser, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2022263972, doorgenummerd pagina 1 tot en met 134. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Pagina 62.
3.Pagina 63.
4.Pagina 91.
5.Pagina 92.
6.Pagina 66.
7.Pagina 14.
8.Pagina 17.
9.Pagina 26.
10.Pagina 31.
11.Losbladig.
12.Pagina 56.