ECLI:NL:RBMNE:2025:4038
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake compensatie kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar bezwaar van 14 mei 2024 tegen de definitieve beschikkingen omtrent de compensatie kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft haar bezwaar op 18 november 2024 aangevuld. De rechtbank had eerder, op 4 februari 2025, een beroep van eiseres gegrond verklaard en de Dienst Toeslagen opgedragen om uiterlijk 21 augustus 2025 een besluit op het bezwaar te nemen. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de termijn die zij eerder heeft gesteld nog niet is verstreken, waardoor het huidige beroep van eiseres niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen vermoedelijk genomen besluiten die zij nooit had ontvangen, en de rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaar gericht was tegen alle vijf de besluiten die op dat moment waren genomen. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen het bezwaar terecht heeft geacht als gericht tegen alle besluiten, ondanks dat er onduidelijkheid was over de ontvangstbevestigingen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit door de Dienst Toeslagen nog niet was verstreken. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is gedaan door rechter I. Helmich, in aanwezigheid van griffier M.L. Bressers, en is openbaar uitgesproken op 29 juli 2025.