ECLI:NL:RBMNE:2025:4021

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
11698981 \ LV EXPL 25-16 VL/58599
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming en gedragsaanwijzing in kort geding wegens overlast door huurder onder bewind

In deze zaak heeft de eisende partij, Woonstichting Centrada, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde partij, die optreedt als bewindvoerder van de onderbewindgestelde huurder. De onderbewindgestelde huurt sinds 25 mei 2023 een woning van Centrada en veroorzaakt ernstige overlast voor de buren, wat leidt tot de vordering van Centrada om de woning te ontruimen of een gedragsaanwijzing op te leggen. De kantonrechter heeft op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in Lelystad, waarbij de vordering tot het opleggen van een gedragsaanwijzing is toegewezen, maar de ontruiming is vooralsnog niet toegewezen. De kantonrechter oordeelt dat de onderbewindgestelde, die kampt met een verstandelijke beperking en alcoholverslaving, een laatste kans krijgt om zijn gedrag te verbeteren. De gedragsaanwijzing houdt in dat de onderbewindgestelde zich moet onthouden van overlast en dat hij geen toegang mag verlenen aan een specifieke persoon die bijdraagt aan de overlast. De kantonrechter heeft ook bepaald dat als de onderbewindgestelde zich niet aan de gedragsaanwijzing houdt, dit kan leiden tot ontruiming van de woning. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: 11698981 \ LV EXPL 25-16 VL/58599
Vonnis in kort geding van 3 juli 2025
in de zaak van
WOONSTICHTING CENTRADA,
gevestigd te Lelystad,
eisende partij,
hierna te noemen: Centrada,
gemachtigde: mr. L. Wanders,
tegen
[gedaagde] B.V.,procederend voor zichzelf en in hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van [onderbewindgestelde] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. E. van Lith.

1.De procedure

1.1.
Centrada heeft [gedaagde] op 21 mei 2025 in kort geding gedagvaard voor de kantonrechter in Lelystad. De kantonrechter heeft een mondelinge behandeling bepaald, waaraan voorafgaand Centrada nog een aanvullende productie heeft overgelegd.
1.2.
Vanwege de beperkte zittingscapaciteit in de rechtbank in Lelystad, heeft de mondelinge behandeling op 19 juni 2025 in de rechtbank in Utrecht plaatsgevonden. Namens Centrada was [A] , [functie] , aanwezig, bijgestaan door mr. L. Wanders. Namens [gedaagde] was [B] , bewindvoerder, aanwezig, bijgestaan door mr. E. van Lith. De mentor van [onderbewindgestelde] (hierna: [onderbewindgestelde] ) was aanwezig en de kantonrechter heeft [onderbewindgestelde] tijdens de mondelinge behandeling telefonisch gesproken.
1.3.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[onderbewindgestelde] huurt sinds 25 mei 2023 van Centrada de woning aan de [adres] te [plaats] . Centrada wil dat [onderbewindgestelde] de woning ontruimt of een gedragsaanwijzing opgelegd krijgt, omdat hij overlast veroorzaakt voor de buren en zich daardoor niet als goed huurder gedraagt. Omdat [onderbewindgestelde] onder bewind staat, is niet hijzelf, maar zijn bewindvoerder partij in deze procedure. De kantonrechter wijst de vordering tot het opleggen van een gedragsaanwijzing met daaraan gekoppeld de voorwaardelijke ontruiming toe.

3.De beoordeling

Wettelijk kader
3.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Als er een spoedeisend belang is, moet de kantonrechter daarna beoordelen of de vordering van Centrada in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is om op de toewijzing daarvan vooruit te lopen.
Spoedeisend belang
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat Centrada een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. De vordering tot ontruiming en de vordering tot het opleggen van een gedragsaanwijzing zijn gebaseerd op de stelling dat [onderbewindgestelde] ernstige overlast veroorzaakt voor omwonenden. Het is, zeker gezien de krapte op de woningmarkt, maatschappelijk onaanvaardbaar als een sociale huurwoning gedurende langere tijd bezet blijft door een huurder die ernstige overlast veroorzaakt.
[onderbewindgestelde] hoeft zijn woning nu niet te ontruimen
3.3.
De kantonrechter stelt voorop dat een ontruiming, zonder de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten, zeer ingrijpende en vrijwel niet terug te draaien gevolgen zal hebben voor [onderbewindgestelde] . Om in kort geding tot toewijzing van deze vordering te kunnen komen, moet een grote mate van zekerheid bestaan dat de bodemrechter in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal ontbinden en de vordering tot ontruiming zal toewijzen.
3.4.
Op grond van de wet [1] is Centrada bevoegd de huurovereenkomst met [onderbewindgestelde] te ontbinden als [onderbewindgestelde] tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, tenzij deze tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt vanwege de bijzondere aard of geringe betekenis van deze tekortkoming.
3.5.
Centrada heeft naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat [onderbewindgestelde] en, met name, zijn bezoek al geruime tijd ernstige en bijna dagelijkse overlast veroorzaken. [gedaagde] heeft dit ook niet betwist. De overlast bestaat uit ruzies, hard schreeuwen, stampen, met deuren gooien en het niet onderhouden van de tuin. Daarbij zijn [onderbewindgestelde] en zijn bezoek vaak dronken. Met name de heer [C] (hierna: [C] ), die zeer regelmatig bij [onderbewindgestelde] in de woning is, veroorzaakt overlast. Hij gedraagt zich agressief naar [onderbewindgestelde] , maar ook naar omwonenden. Dit loopt soms zo erg uit de hand dat de politie moet komen. Deze agressie veroorzaakt bij omwonenden een gevoel van angst.
3.6.
Centrada heeft [onderbewindgestelde] al vaak aangesproken op de overlast. Er zijn meerdere huisbezoeken geweest en [onderbewindgestelde] heeft al meerdere keren aangegeven dat hij ervoor zal zorgen dat de overlast stopt. Maar dit gebeurt niet. Op 29 augustus 2024 heeft een rondetafelgesprek plaatsgevonden waarbij Centrada, de wijkagent, de begeleider van [instelling] , [gedaagde] , [onderbewindgestelde] en de vriendin van [onderbewindgestelde] aanwezig waren. Bij dit gesprek wordt geconcludeerd dat [C] veel invloed heeft op [onderbewindgestelde] en is met [onderbewindgestelde] afgesproken dat hij [C] geen toegang meer zal geven tot de woning. [onderbewindgestelde] lijkt zich niet te houden aan deze afspraak en de overlast houdt aan.
3.7.
Door het veroorzaken van deze ernstige overlast schiet [onderbewindgestelde] tekort in de nakoming van artikel 6 lid 8 van de algemene voorwaarden bij de huurovereenkomst. Ondanks deze tekortkoming van [onderbewindgestelde] , is de kantonrechter van oordeel dat toch onvoldoende zeker is dat de bodemrechter in een eventuele bodemprocedure de huurovereenkomst zal ontbinden en de vordering tot ontruiming zal toewijzen. Hiervoor zijn de volgende omstandigheden voor de kantonrechter van doorslaggevende betekenis.
3.8.
Vaststaat dat [onderbewindgestelde] een kwetsbare man is, die kampt met een verstandelijke beperking en een alcoholverslaving. Uit het dossier en de toelichting die partijen tijdens de zitting hebben gegeven, begrijpt de kantonrechter dat de overlast met name wordt veroorzaakt door de heer [C] en ander bezoek van [onderbewindgestelde] . De kantonrechter heeft ter zitting telefonisch met [onderbewindgestelde] gesproken. [onderbewindgestelde] gaf aan dat hij eerder nog niet doordrongen was van de ernst van de situatie, maar dat dit hem nu duidelijk was.
3.9.
Gezien de kwetsbare positie van [onderbewindgestelde] zal de kantonrechter hem één laatste kans geven om zijn woning te kunnen behouden. Daarvoor zal de overlast onmiddellijk moeten stoppen. De gevorderde gedragsaanwijzing is hiervoor naar het oordeel van de kantonrechter een aangewezen middel.
[onderbewindgestelde] krijgt een gedragsaanwijzing opgelegd
3.10.
Zoals hiervoor is overwogen is voldoende komen vast te staan dat [onderbewindgestelde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst door het veroorzaken van overlast voor omwonenden en het niet onderhouden van zijn tuin. Dit biedt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende basis om aan [onderbewindgestelde] een gedragsaanwijzing op te leggen. [onderbewindgestelde] heeft aan de telefoon ook ingestemd met een dergelijke gedragsaanwijzing. Hij gaf aan dat hij volledig zou meewerken.
3.11.
Omdat [onderbewindgestelde] onder bewind staat, is [gedaagde] gedagvaard en wordt zij dus formeel gezien veroordeeld. [onderbewindgestelde] is echter degene die er voor kan (en moet) zorgen dat geen overlast meer wordt veroorzaakt voor omwonenden en het is in zijn belang dat de overlast stopt. De kantonrechter wil [onderbewindgestelde] op het hart drukken dat hij zelf verantwoordelijk is voor het gedrag van zijn bezoek. Als [onderbewindgestelde] zich niet aan de gedragsaanwijzing houdt, dan zal hij zijn woning moeten ontruimen.
Voorwaardelijke ontruiming
3.12.
Als [onderbewindgestelde] zich niet houdt aan de gedragsaanwijzing, dan is de kantonrechter van oordeel dat dit een zodanig ernstige tekortkoming oplevert dat voldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en de daarmee samenhangende ontruiming van de woning zal worden toegewezen. De gedragsaanwijzing geldt als laatste waarschuwing. De gevorderde voorwaardelijke ontruiming van de woning zal daarom worden toegewezen.
Dwangsom
3.13.
Centrada vordert een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat [onderbewindgestelde] in strijd handelt met de gedragsaanwijzing. Aangezien het schenden van de gedragsaanwijzing al het vergaande gevolg met zich meebrengt dat [onderbewindgestelde] zijn woning moet ontruimen, is het naar het oordeel van de kantonrechter onnodig om aan deze gedragsaanwijzing ook nog een dwangsom te verbinden. Deze vordering wordt daarom afgewezen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.14.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en wordt daarom in de kosten veroordeeld. Dit betekent dat zij haar eigen proceskosten moet dragen en de proceskosten (inclusief nakosten) van Centrada aan haar moet betalen. De proceskosten van Centrada worden begroot op:
- dagvaarding € 149,02
- griffierecht € 135,00
- salaris gemachtigde € 543,00 (tarief kort geding eenvoudig € 543,00)
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 962,02
3.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.16.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding, geeft de volgende voorlopige voorzieningen:
4.1.
legt aan [gedaagde] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [onderbewindgestelde] , de volgende gedragsaanwijzing op:
[onderbewindgestelde] onthoudt zich van het veroorzaken van overlast, waaronder in ieder geval wordt verstaan schreeuwen, stampen en gooien met deuren. Dit geldt voor zowel in de woning als in de directe omgeving van de woning, zoals de tuin;
[onderbewindgestelde] verleent de heer [C] geen toegang tot de woning;
[onderbewindgestelde] verschaft één keer per maand Centrada vrije toegang tot zijn woning ter controle op de naleving van punt 2 van deze gedragsaanwijzing;
[onderbewindgestelde] accepteert alle door de hulpverlening noodzakelijk aangeboden hulp en begeleiding van zorgpartijen;
[onderbewindgestelde] ruimt de voor- en achtertuin op en zorgt dat daar geen zaken meer in liggen die niet in een tuin thuishoren, waaronder in elk geval wordt verstaan het verwijderen van de houten planken, de winkelwagen, de mat en de kapotte fiets;
[onderbewindgestelde] zorgt ervoor dat hij de voor- en achtertuin in dusdanige staat houdt dat deze een verzorgde indruk maken, waaronder in elk geval wordt verstaan het verwijderen van onkruid, het rooien van opschietende boompjes en het maaien van gras;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [onderbewindgestelde] , als zij niet aan de gedragsaanwijzing als bedoeld onder 4.1. voldoet, om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) te [plaats] , met al degenen die zich daar in bevinden en al datgene dat zich daarin bevindt te verlaten, te ontruimen en in oorspronkelijke, onbeschadigde en schone staat op te leveren, onder afgifte van de sleutels ten kantore van Centrada, met het verbod de woning na de ontruiming opnieuw te gebruiken;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [onderbewindgestelde] , tot betaling van de proceskosten van € 962,02, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [onderbewindgestelde] , in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst al het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.

Voetnoten

1.Zie artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek.