ECLI:NL:RBMNE:2025:401

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
16/233432-24 (P) en 16/256128-22 (TUL)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van belaging en bezit vals geld, veroordeling voor mishandeling, bedreiging en bezit/verspreiding kinderporno met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 10 februari 2025, is de verdachte vrijgesproken van de tenlasteleggingen van belaging en bezit van vals geld. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van belaging, aangezien de gedragingen van de verdachte niet als een wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster konden worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de gedragingen van de verdachte, hoewel ze de grenzen overschreden, niet voldeden aan de criteria voor belaging. Ook werd de verdachte vrijgesproken van het bezit van vals geld, omdat de aangetroffen biljetten duidelijk als vals herkenbaar waren en er geen bewijs was dat de verdachte de intentie had om deze als echt uit te geven.

De rechtbank heeft de verdachte echter wel schuldig bevonden aan mishandeling, bedreiging en het bezit en verspreiden van kinderporno. De bedreiging vond plaats op 7 september 2023, waarbij de verdachte de aangeefster dreigde met geweld. De mishandeling vond plaats op 4 juni 2023, waarbij de verdachte de aangeefster met een vork in de nek stak. Wat betreft de kinderporno, de rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 13 tot 19 juli 2024 in het bezit was van 165 visuele weergaven van seksuele aard van minderjarigen.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en ambulante behandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een ernstige inbreuk had gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van de aangeefster en dat zijn handelen bijdroeg aan het in stand houden van kinderpornografische praktijken. De benadeelde partij, de aangeefster, kreeg gedeeltelijk gelijk in haar vordering tot schadevergoeding, die werd toegewezen tot een bedrag van € 4.596,50, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/233432-24 (P) en 16/256128-22 (TUL)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 oktober 2024 (pro forma) en 27 januari 2025 (inhoudelijke behandeling). De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kalsbeek en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz (advocaat te Utrecht) naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van hetgeen de benadeelde partij [slachtoffer] en haar advocaat mr. F.M.M. Buijs (advocaat te Amersfoort) naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting nader omschreven en vervolgens gewijzigd. De tenlastelegging in definitieve vorm is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er op neer dat verdachte in Amersfoort:
feit 1: [slachtoffer] (hierna: aangeefster) in de periode van 7 september 2023 tot en met 22 januari 2024 heeft belaagd;
feit 2: aangeefster op 7 september 2023 heeft bedreigd;
feit 3: aangeefster op 4 juni 2023 heeft mishandeld;
feit 4: in de periode van 13 juli 2024 tot en met 19 juli 2024 kinderpornografische afbeeldingen (onder meer) in bezit heeft gehad;
feit 5: op 21 juli 2024 vals geld in bezit heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

3.1.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie inzake feit 1
De verdediging heeft aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte ten aanzien van feit 1. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat voor de vervolging van belaging een klacht nodig is van degene die door de belaging wordt geraakt. Volgens de verdediging heeft aangeefster niet binnen de wettelijke termijn van drie maanden geklaagd. De klacht van aangeefster had volgens de verdediging uiterlijk in juli 2023 ingediend moeten zijn omdat toen al sprake was van handelingen die aangeefster als belaging aanmerkt, te weten bellen en berichten sturen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat zij ten aanzien van feit 1 ontvankelijk is, omdat aangeefster tijdig heeft geklaagd. De rechtbank deelt dit standpunt. Ingevolge artikel 66 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan de klacht worden ingediend gedurende drie maanden na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit. In dit geval is aan verdachte belaging in de periode van 7 september 2023 tot en met 22 januari 2024 ten laste gelegd. De klacht van aangeefster dateert van 12 januari 2024, derhalve nog vóór het einde van de ten laste gelegde periode, en is daarmee op tijd ingediend. Dat betekent dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte ten aanzien van feit 1.
3.2
De overige voorvragen
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ook ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor feit 2 tot en met 5 en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1 tot en met feit 4 wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van feit 5. De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – hierna besproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt verdachte vrij te spreken van alle feiten. De standpunten van de verdediging worden – voor zover van belang voor de beoordeling – hierna besproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van feit 1 en feit 5
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 5 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank legt hieronder per feit uit waarom zij tot dat oordeel komt.
Vrijspraak feit 1 (belaging)
Aan verdachte wordt verweten dat hij aangeefster heeft belaagd (‘gestalkt’) door haar veelvuldig te bellen, door haar veelvuldig berichten en liefdesbrieven te sturen, door familieleden en een vriendin van aangeefster berichten te sturen, door de vader van aangeefster naaktfoto’s van aangeefster te sturen, door langs het werk van aangeefster langs te lopen en te parkeren bij haar werkadres, door langs de woning van aangeefster en van haar familieleden te rijden, door in te loggen op diverse accounts van aangeefster en door aangeefster digitaal te volgen via een tracker of de locatiegeschiedenis op haar telefoon.
Voor een aantal van deze gedragingen die verdachte worden verweten acht de rechtbank geen bewijs in het dossier aanwezig die de verklaring die aangeefster daarover heeft afgelegd voldoende ondersteunen. Het gaat daarbij om het langs de woning van familieleden van aangeefster rijden, het inloggen op accounts van aangeefster en het digitaal volgen van aangeefster. Deze verwijten blijven derhalve bij gebrek aan bewijs buiten beschouwing bij de beoordeling van de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging (‘stalking’).
Daarnaast blijft ook het sturen van liefdesbrieven buiten beschouwing: aangeefster heeft slechts concreet over 1 liefdesbrief verklaard (en die bevindt zich ook in het dossier), maar aangeefster heeft ook verklaard dat verdachte haar die heeft gestuurd vóór de tenlastegelegde periode. Het sturen van deze brief kan om die reden geen rol spelen bij de vermeende belaging.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de stukken in het dossier en hetgeen op zitting is besproken, wel worden vastgesteld dat verdachte de overige gedragingen die in de tenlastelegging zijn genoemd heeft begaan. Het gaat dan om het veelvuldig bellen en berichten sturen naar aangeefster, het sturen van berichten naar familieleden en een vriendin van aangeefster, het sturen van naaktfoto’s van aangeefster naar haar vader, het langs de woning van aangeefster rijden en het langslopen en parkeren bij het werkadres van aangeefster.
Ter beoordeling staat vervolgens of deze gedragingen tezamen zijn aan te merken als belaging. Om tot een bewezenverklaring van belaging te komen, sprake moet zijn van gedragingen die een wederrechtelijke stelselmatige en opzettelijke inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Bij de beoordeling neemt de rechtbank de volgende feiten in aanmerking, die op basis van de stukken in het dossier en hetgeen op zitting is besproken, als vaststaand kunnen worden aangemerkt. Verdachte en aangeefster hadden gedurende enige jaren een turbulente relatie, met geregeld spanningen en conflicten. In juli 2023, enkele maanden vóór de ten laste gelegde periode, is de relatie tussen hen geëindigd. Verdachte en aangeefster hebben samen een dochter, die op dat moment (ongeveer) een half jaar oud was. Verdachte en aangeefster waren, ook tijdens de ten laste gelegde periode, werkzaam bij dezelfde zorginstelling. Hun werkplekken waren op hetzelfde terrein gelegen, op een paar honderd meter afstand van elkaar. Gedurende de relatie heeft verdachte geld aan aangeefster geleend, over de terugbetaling waarvan een conflict is ontstaan.
De rechtbank beziet de aan verdachte verweten handelingen tegen de achtergrond van het voorgaande en zal, met die context in het achterhoofd, allereerst beoordelen wat concreet kan worden vastgesteld ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde gedragingen die verdachte worden verweten.
Veelvuldig bellen en berichten sturen naar aangeefster
De politie heeft onderzoek gedaan naar het aantal telefonische contacten dat heeft plaatsgevonden tussen verdachte en aangeefster (de belgeschiedenis en de sms-geschiedenis). Hiervan bevinden zich overzichten in het dossier. Uit deze overzichten blijkt dat verdachte aangeefster op twee dagen, te weten op 7 september 2023 en op 16 november 2023, talloze malen heeft gebeld en berichten naar haar heeft gestuurd. Uit zowel de verklaring van aangeefster als van verdachte blijkt dat zij op die beide dagen een hoogoplopende ruzie hadden. Op 7 september 2023 over het feit dat aangeefster een uitje naar een voetbalwedstrijd, waar zij ondanks de relatiebreuk nog samen heen zouden gaan, op het laatste moment had afgezegd. En op 16 november 2023 over het ophalen van spullen van aangeefster die nog in de woning bij verdachte stonden. De rechtbank constateert dat deze ruzies kennelijk via de telefoon zijn uitgevochten met een hardnekkige vasthoudendheid van verdachte om aangeefster te laten luisteren naar wat hij te zeggen had.
De rechtbank concludeert op basis van de overzichten in het dossier echter ook dat er in de rest van de tenlastegelegde periode – naast deze twee data – slechts op enkele dagen en bovendien een beperkt aantal malen contact tussen beiden is geweest. Uit die overzichten blijkt ook dat het initiatief tot het zoeken van contact daarbij ook een aantal keer vanuit aangeefster kwam en dat een aantal telefoongesprekken meerdere minuten duurden, hetgeen ook kan passen bij een gesprek met wederzijdse instemming.
Berichten sturen naar familieleden en vrienden van aangeefster
Vastgesteld kan worden dat verdachte enkele berichten heeft gewisseld met de zwager van aangeefster over een door verdachte vernielde wieg die eigendom was van de zus en zwager van aangeefster, maar die nog bij verdachte in zijn woning stond. Ook kan worden vastgesteld dat verdachte de zus van aangeefster en één van de vriendinnen van aangeefster met de jaarwisseling een berichtje heeft gestuurd om hen gelukkig nieuwjaar te wensen. Diezelfde vriendin heeft verdachte nadien nog eenmaal benaderd over de (terugbetaling van) het door hem aan aangeefster geleende geld. De rechtbank stelt vast dat het gaat om slechts enkele contact momenten met familieleden en een vriendin van aangeefster, die zich qua inhoud laten verklaren vanuit de context van de verbroken relatie en het feit dat verdachte vanwege die relatie jarenlang in contact heeft gestaan met deze personen. De inhoud van deze berichten is, voor zover kan worden vastgesteld, niet dwingend of dreigend van aard geweest en het aantal berichten is beperkt geweest, evenals het aantal personen uit de kring rondom aangeefster aan wie verdachte deze berichten heeft gestuurd.
Sturen van naaktafbeeldingen
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte twee naaktafbeeldingen van aangeefster naar haar vader heeft gestuurd. Ter terechtzitting heeft verdachte dat ook bekent.
Langsrijden bij de woning van aangeefster
Verder kan op basis van het dossier worden vastgesteld dat verdachte op 4 januari 2024 met zijn auto langs de woning of in de straat van aangeefster heeft gereden. Over andere dagen waarop verdachte dat zou hebben gedaan is niet (concreet) door aangeefster verklaard en uit het dossier blijkt ook niet dat daarvan op meerdere dagen sprake is geweest.
Aanwezigheid bij werkadres aangeefster
Aangeefster heeft 3 data genoemd waarop verdachte langs haar werkadres zou zijn gelopen en heeft verklaard dat hij daar ook tweemaal heeft geparkeerd. Ook een collega van aangeefster heeft hierover verklaard, zodat kan worden vastgesteld dat dit inderdaad heeft plaatsgevonden.
De rechtbank constateert echter ook dat het gaat om een beperkt aantal malen en neemt in aanmerking dat verdachte en aangeefster beiden op hetzelfde terrein werkzaam waren. Daarbij komt dat de werkzaamheden van verdachte gedeeltelijk plaatsvonden op het terrein rondom zijn (verderop gelegen) werkplek. In deze context bezien, waarbij verdachte aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich vlakbij het werk van aangeefster bevond vanwege de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, acht de rechtbank de gedragingen die op basis van het procesdossier kunnen worden vastgesteld niet wederrechtelijk.
Gelet op al het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de gedragingen van verdachte, tezamen bezien, niet zijn aan te merken zijn als een wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Wel kan zonder meer worden vastgesteld dat verdachte de grenzen van aangeefster en van hetgeen behoorlijk is heeft overschreden door haar vader naaktafbeeldingen te sturen en door haar op twee data onophoudelijk te bellen en berichten te sturen. Die handelingen zijn echter, ook bezien in samenhang met hetgeen overigens kan worden vastgesteld, onvoldoende om aangemerkt te kunnen worden als belaging, nu het daarnaast gaat om een beperkt aantal contactmomenten waarvan een gedeelte verklaarbaar is vanuit de verbroken relatie en vanuit de gezamenlijke werkomgeving van verdachte en aangeefster.
Vrijspraak feit 5 (vals geld)
Evenals de officier van justitie en de raadsman, acht de rechtbank feit 5 niet wettig en overtuigend bewezen. De in de woning van verdachte aangetroffen biljetten van vijftig euro zijn bedrukt met de tekst “prop copy”, die duidelijk leesbaar is. Daarmee zijn de biljetten zodanig eenvoudig zijn te herkennen als vals, dat niet kan worden aangenomen dat verdachte het oogmerk had om de biljetten als echt en onvervalst uit te geven. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 5 ten laste gelegde.
4.3.2
Bewezenverklaring overige feiten
Ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis zijn de bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II. De rechtbank acht – gelet op de aangehaalde bewijsmiddelen – bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde. Hieronder zal de rechtbank waar nodig nader uitleggen waarom zij dat vindt en ingaan op verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2 (bedreiging)
In het dossier bevindt zich een uitwerking van een door de politie uitgeluisterd gesprek dat op 7 september 2023 door verdachte en aangeefster is gevoerd. Hieruit blijkt dat verdachte die dag om 16:37 uur tegen aangeefster heeft gezegd: ‘
Als jij nu nog één keer ophangt, dan komt ik je opzoeken en dan krijg je iets door je hoofd.’ Verdachte heeft verklaard dat hij hiermee heeft bedoeld dat hij aangeefster een klap zou geven. De rechtbank acht de verklaring van verdachte onaannemelijk en is van oordeel dat de bewoordingen van verdachte niet wijzen op het geven van een klap. Bovendien volgt direct na het hiervoor genoemde gesprek om 16:38 weer een gesprek, waarin aangeefster tegen verdachte zegt dat hij haar een doodsbedreiging heeft gedaan. Verdachte weerspreekt dat vervolgens op geen enkele wijze en rept in het geheel niet over een andere bedoeling. Zijn antwoord
‘kijk maar uit waar je bent in Amersfoort’kan dan ook niet anders worden opgevat als een bevestiging.
De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen voor de onder feit 2 ten laste gelegde bedreiging.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3 (mishandeling)
Op basis van de aangehaalde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Bij aangeefster is letsel waargenomen, bestaande uit meerdere gaatjes in haar nek, die qua vorm en grootte passen bij letsel dat is toegebracht met een vork. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het letsel door aangeefster zelf is toegebracht. Naar het oordeel van de rechtbank is deze verklaring onaannemelijk. Het procesdossier noch het verhandelde ter terechtzitting bieden aanwijzingen waaruit blijkt dat bij aangeefster sprake is van automutilatie. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor de onder feit 3 ten laste gelegde mishandeling.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 4 (kinderporno)
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard de kinderpornografische afbeeldingen niet in bezit te hebben gehad, omdat de bestanden niet op zijn gegevensdragers hebben gestaan. Op basis van de aangehaalde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de kinderpornografische afbeeldingen weldegelijk op de gegevensdragers van verdachte hebben gestaan. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor de onder feit 4 ten laste gelegde gedragingen met betrekking tot kinderpornografische afbeeldingen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 2
op 7 september 2023 te Amersfoort, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen “kom nog maar eens in Amersfoort, als ik je zie krijg je er één tussen je oren”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 3
op 4 juni 2023 te [woonplaats] , [slachtoffer] heeft mishandeld door haar met een vork in de nek te steken;
Feit 4
op tijdstippen in de periode van 13 juli 2024 tot en met 19 juli 2024 te Amersfoort, telkens in totaal 165 visuele weergaven van seksuele aard , waarbij personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt waren betrokken heeft
verspreid,
verworven,
in bezit heeft gehad en
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten een telefoon en een computer, de toegang heeft verschaft,
waarop is te zien
-
het met een penis en een vinger oraal en vaginaal penetreren van het lichaam van personen in de leeftijdscategorie van 4 tot en met 15 jaar, en het met een penis, een vinger en een voorwerp oraal en vaginaal penetreren van het lichaam van personen en van het eigen lichaam door personen in de leeftijdscategorie van 4 tot en met 15, althans die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt; (toonmap fotonummer 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8)

en

-
het aanraken van het geslachtsdeel van personen in de leeftijdscategorie 6 tot en met 12 jaar, althans personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt; (toonmap fotonummer 4, 6, 7)

en

-
personen in de leeftijdscategorie van 3 tot 7 jaar, althans personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt gedeeltelijk naakt poserend, in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past, althans fragmenten en afbeeldingen waarbij de afbeelding aldus strekt tot seksuele prikkeling; (toonmap fotonummer 8)

en

-
het masturberen bij en ejaculeren bij het gezicht van die personen in de leeftijdscategorie van 4 tot en met 9 jaar, en het houden van een stijve penis bij het gezicht van die personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt (toonmap fotonummer 1).
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 3:
mishandeling;
Feit 4:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie heeft gevorderd om aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden te koppelen zoals geadviseerd door de reclassering en deze dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Ook heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 200 uur.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring zou komen, heeft de raadsman verzocht om aan verdachte een straf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest, al dan niet met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een bedreiging en mishandeling in de relationele sfeer. Met zijn handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van aangeefster. Met zijn handelen heeft verdachte bij aangeefster gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht.
Daarnaast heeft verdachte kinderpornografisch materiaal verspreid en in bezit gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij de vervaardiging van kinderpornografisch materiaal kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Dergelijk misbruik doorkruist een normale seksuele ontwikkeling en kan voor de slachtoffers ernstige gevolgen hebben, waar zij blijvend of nog lange tijd last van kunnen hebben. Met zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden van deze praktijken en is hij indirect betrokken bij en medeverantwoordelijk voor het misbruik van deze jonge slachtoffers. De rechtbank rekent verdachte dit zeer aan.
8.3.2
Persoon van de verdachte
Justitiële documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 18 mei 2022. Daaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld voor geweld in de relationele sfeer. Dit weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Pro Justitiarapport
Verdachte heeft meegewerkt aan een persoonlijkheidsonderzoek, verricht door T. ’t Hoen, psycholoog. De bevindingen en adviezen staan in een Pro Justitia rapportage van 24 januari 2025. Bij verdachte is geen stoornis vastgesteld. Wel is gebleken dat verdachte bij spanningen en problemen zijn emoties inslikt. Frustratie en boosheid kunnen zodoende oplopen, wat kan leiden tot agressief gedrag. De kans op recidive van agressief gedrag jegens aangeefster wordt door de psycholoog ingeschat op laag tot hooguit matig. De psycholoog adviseert om aan verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden behandeling met reclasseringstoezicht op te leggen om verdachte meer inzicht te laten krijgen in zijn emotie- en agressieregulatie en om daar op een meer adequate wijze mee om te gaan.
Reclasseringsrapport
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van 26 januari 2025, opgemaakt door H. van Benthem, reclasseringswerker. De reclassering rapporteert dat verdachte reeds ambulant behandeld wordt in het kader van de bijzondere voorwaarden die zijn gesteld aan de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte. Daarnaast stelt de reclassering dat het van belang is dat verdachte afstand houdt van aangeefster – ook als het gaat om de financiële afwikkeling – en dat verdachte dient te leren adequaat om te gaan met spanningen die ontstaan door het contact met aangeefster in het kader van het gezamenlijke ouderschap. De reclassering adviseert om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: (i) meldplicht bij de reclassering, (ii) ambulante behandeling, (iii) een contactverbod met aangeefster en (iv) een locatiegebod met elektronische monitoring.
8.3.3
Conclusie
Gelet op de ernst van de feiten, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank zal dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen. Daarnaast vindt de rechtbank het, gelet op de conclusies en adviezen uit het persoonlijkheidsonderzoek en reclasseringsrapport en gelet op de omstandigheid dat verdachte en aangeefster een dochter hebben en daarom dus ook in de toekomst aan elkaar verbonden zullen blijven, noodzakelijk dat verdachte wordt behandeld om spanningen beter te kunnen reguleren, teneinde niet terug te vallen in agressief gedrag jegens aangeefster. De rechtbank zal dan ook een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke zin opleggen en daaraan bijzondere voorwaarden verbinden, ten behoeve van behandeling van verdachte.
De rechtbank zal geen contactverbod en locatiegebod opleggen, omdat dergelijke voorwaarden noodzakelijk contact tussen verdachte en aangeefster betreffende hun dochter onnodig zou bemoeilijken. Zowel verdachte als aangeefster hebben de wens geuit geen contact met elkaar te willen hebben, althans niet meer dan strikt noodzakelijk, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat zij het contact met elkaar zullen beperken tot het strikt noodzakelijke met betrekking tot het ouderschap en de financiële afwikkeling van hun relatie.
Alles overwegend acht de rechtbank passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, en met oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden: (i) meldplicht en (ii) ambulante behandeling. Gelet op het feit dat verdachte al eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten en gelet op het feit dat verdachte en aangeefster vanwege hun dochter ook in de toekomst enige mate van contact met elkaar zullen hebben, ziet de rechtbankaanleiding om de proeftijd op 3 jaren te stellen. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte voorts een taakstraf opleggen voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis.
Doordat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan waartoe de officier van justitie heeft gerekwireerd, valt de straf lager uit dan de straf die door de officier van justitie is geëist.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal op grond van artikel 14e Sr de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevelen, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van aangeefster, mede gelet op de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij al eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de gegevensdragers waarop kinderpornografisch materiaal is aangetroffen en het in de woning van verdachte in beslag genomen versnijdingsmiddel te onttrekken aan het verkeer. De officier van justitie heeft gevorderd de Samsung-telefoon terug te geven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
9.3
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank zal de schijf uit de Corsair-desktop, de HDD en de Motorola-telefoon op grond van artikel 36c Sr onttrekken aan het verkeer, nu op deze voorwerpen kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen, zodat feit 4 met betrekking tot deze voorwerpen is begaan.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het versnijdingsmiddel, nu er geen wettelijke grondslag is om een andere beslissing te nemen met betrekking tot dit voorwerp.
De rechtbank zal daarnaast teruggave aan verdachte gelasten van de Samsung-telefoon.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een schadevergoedingsbedrag van € 12.069,73. Dit bedrag bestaat uit € 7.069,73 materiële schade en € 5.000 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde feit. Ter zitting heeft de benadeelde partij gevraagd om de gevorderde vergoeding voor toekomstig gederfde inkomsten van € 2.806,50 niet-ontvankelijk te verklaren en haar vorderingen voor het overige toe te wijzen.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij, met uitzondering van de toekomstige gederfde inkomsten, toe te wijzen, inclusief wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om de benadeelde partij, gelet op de bepleite vrijspraak, niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om drie materiële schadeposten af te wijzen (te weten: de gevraagde vergoedingen voor het bewoonbaar maken van de nieuwe woning, de kleding en de gederfde inkomsten) en om een lager bedrag aan immateriële schadevergoeding toe te kennen dan het daarvoor gevorderde bedrag.
Volgens de verdediging hebben zowel de benadeelde partij als verdachte hun huis niet kunnen behouden na het eindigen van hun relatie, zodat van vergoeding van kosten voor het bewoonbaar maken van een nieuwe woning geen sprake is. De benadeelde partij heeft volgens de verdediging nagelaten om de kleding op te halen, zodat de waarde daarvan niet door verdachte hoeft te worden vergoed. De gederfde inkomsten staan volgens de verdediging in een te ver verwijderd verband met de strafbare feiten om tot een toewijzing van die vordering te kunnen komen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
10.3.1
De materiële schade
De benadeelde partij heeft materiële schade gevorderd bestaande uit (i) eigen risico zorgverzekering van 2024 à € 385, (ii) eigen risico zorgverzekering van 2025 à € 385, (iii) reeds gederfde inkomsten à € 2.806,50, (iv) toekomstig gederfde inkomsten à € 2.806,50 (v) kosten kleding à € 20 en (vi) kosten bewoonbaar maken nieuwe woning à € 666,73.
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van de bewezen verklaarde feiten 2 en 3 rechtstreekse schade heeft geleden en dat (een gedeelte van) de gevorderde schade voor vergoeding in aanmerking komt. Hieronder legt de rechtbank per schadepost uit of en waarom zij tot dat oordeel komt.
i. Eigen risico van 2024
Het eigen risico van 2024 komt voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten staan in rechtstreeks verband tot het bewezenverklaarde en zijn voldoende onderbouwd. Uit de onderbouwing van de vordering blijkt immers dat bij de benadeelde partij een posttraumatische-stressstoornis is vastgesteld en dat de benadeelde partij kosten heeft gemaakt voor specialistische zorg. De bedreiging en mishandeling door verdachte jegens de benadeelde partij hebben daar naar het oordeel van de rechtbank wezenlijk aan bijgedragen. De rechtbank zal deze schadepost dan ook toewijzen tot een bedrag van € 385, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2024.
ii. Eigen risico van 2025
Voor deze schadepost geldt dat er sprake is van toekomstige schade. De rechtbank is van oordeel dat het voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij deze kosten daadwerkelijk zal maken. Uit de onderbouwing van de vordering blijkt dat de benadeelde partij ook nog in 2025 meerdere behandelingen zal ondergaan bij een psycholoog vanwege de vastgestelde posttraumatische-stressstoornis. De rechtbank zal deze schadepost dan ook toewijzen tot een bedrag van € 385, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
iii. Reeds gederfde inkomsten
Uit de onderbouwing bij de vordering van de benadeelde partij blijkt dat de benadeelde partij vanaf een bepaald moment van de politie niet naar haar werk mocht gaan vanwege de dreiging die volgens de politie van verdachte uitging. De rechtbank is van oordeel dat de bewezen verklaarde feiten hieraan wezenlijk hebben bijgedragen. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van rechtstreekse schade en de rechtbank zal deze schadepost dan ook toewijzen tot een bedrag van € 2.806,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
iv. Toekomstige gederfde inkomsten
De rechtbank is van oordeel dat op dit moment onvoldoende duidelijk is of de benadeelde partij in de toekomst inkomsten zal derven die in rechtstreeks verband staan met de mishandeling en bedreiging van verdachte en zo ja, wat de omvang is van die eventuele schade. De vaststelling daarvan zou een onevenredige belasting voor het strafproces opleveren. De rechtbank zal de benadeelde partij met betrekking tot deze schadepost dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
v. Kosten kleding
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost direct schade heeft geleden als gevolg van de bewezen verklaarde mishandeling. Het is voldoende aannemelijk gemaakt dat er als gevolg van de door verdachte gepleegde mishandeling bloed op de kleding van de benadeelde partij terecht is gekomen. De rechtbank zal het hiervoor gevorderde bedrag van € 20 dan ook toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2023.
vi. Kosten bewoonbaar maken nieuwe woning
De rechtbank zal de schadepost met betrekking tot het bewoonbaar maken van de nieuwe woning van de benadeelde partij afwijzen, omdat onvoldoende is onderbouwd dat er sprake is van een rechtstreeks verband met de bewezen verklaarde feiten. Het verhuizen van de benadeelde partij houdt namelijk verband met het verbreken van de relatie met verdachte, en niet met de bewezen verklaarde mishandeling en bedreiging, die geruime tijd voor respectievelijk na het beëindigen van de relatie zijn gepleegd.
10.3.2
De immateriële schade
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat vaststaat dat de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van de bedreiging en mishandeling immateriële schade heeft opgelopen. Op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek bestaat recht op vergoeding van immateriële schade als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. In dit geval is sprake van lichamelijk letsel (een wond in de nek) en geestelijk letsel (een posttraumatische-stressstoornis). Gelet op het letsel en op de bedragen die in soortgelijke zaken aan schadevergoeding wordt toegekend is de rechtbank van oordeel dat naar billijkheid een bedrag van € 1.000 aan immateriële schadevergoeding toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 september 2023 tot aan de dag van volledige betaling. De vordering wordt voor het overige afgewezen.
10.3.3
De proceskosten
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en nog zal moeten maken ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak. Deze kosten worden begroot op nihil.
10.3.4
De schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 4.596,50, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente tot de dag van volledige betaling als volgt:
 over een bedrag van € 1.020 vanaf 4 juni 2023;
 over een bedrag van € 385 vanaf 9 oktober 2024;
 over een bedrag van € 385 en € 2.806,50 vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 52 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij mondeling vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 16 december 2022 (met parketnummer 16/256128-22) is aan opgelegd een taakstraf voor de duur van 40 uren, waarvan 20 uren voorwaardelijk.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen.
De verdediging heeft verzocht om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarden heeft overtreden. De vordering is derhalve in beginsel toewijsbaar. De rechtbank ziet – mede gelet op het feit dat verdachte in onderhavig vonnis wordt veroordeeld voor soortgelijke feiten – geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. De rechtbank zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36f, 57, 252, 285 en 300 Sr, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 en feit 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf
voor de duur van 9 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van drie (3) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzondere voorwaardengelden dat verdachte:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2, 3524 BN te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
* zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- waarbij aan de Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat voormelde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn als bedoeld in artikel 14e Wetboek van Strafrecht;
- veroordeelt verdachte
tot een taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • schijf uit Corsair-desktop (goednummer 3372464, AARS2011NL);
  • HDD (goednummer 3378945, AARS2016NL);
  • Motorola-telefoon (goednummer 3377398, Motorola telefoon);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • Samsung-telefoon (goednummer: 3378469);
  • versnijdingsmiddel (goednummer3378457, AFARMA MANNITOL);
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 4.596,50;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente tot de dag van volledige betaling, als volgt:
 over een bedrag van € 1.020 vanaf 4 juni 2023;
 over een bedrag van € 385 vanaf 9 oktober 2024;
 over een bedrag van € 385 en € 2.806,50 vanaf het moment van het ontstaan van de schade;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft de vordering die ziet op de toekomstig gederfde inkomsten niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat haar vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken proceskosten, tot op heden begroot op nihil;
  • wijst het meer of anders door [slachtoffer] gevorderde af;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 4.596,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente tot de dag van volledige betaling als volgt:
 over een bedrag van € 1.020 vanaf 4 juni 2023;
 over een bedrag van € 385 vanaf 9 oktober 2024;
 over een bedrag van € 385 en € 2.806,50 vanaf het moment van het ontstaan van de schade;
bij niet betaling aan te vullen met 52 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Vordering tenuitvoerlegging
  • wijst de vordering tot tenuitvoerlegging toe;
  • gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter van rechtbank Midden-Nederland op 16 december 2022 opgelegde voorwaardelijke taakstraf van 20 uur, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis (parketnummer 16/256128-22);
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en mr. J.B. Duinkerken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 februari 2025.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 september 2023 tot en met 22 januari 2024 te Amersfoort en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
  • die [slachtoffer] veelvuldig te bellen en/of
  • die [slachtoffer] veelvuldig whatsappberichten en/of smsberichten en/of e-mailberichten en/of (liefdes)brieven te sturen en/of
  • de zus en/of de zwager en/of een vriendin, althans familieleden en/of kennissen van die [slachtoffer] , whatsappberichten te sturen en/of
  • de vader van die [slachtoffer] seksueel getinte afbeeldingen en/of seksueel getinte filmpjes en/of seksueel getint beeldmateriaal en/of naaktfoto’s van die [slachtoffer] te sturen en/of
  • bij het werk van die [slachtoffer] langs te rijden en/of langs te lopen en/of te parkeren (op het terrein) van het werkadres van die [slachtoffer] en/of
  • bij/langs de woning(en) en/of in de straat van de woning(en) van die [slachtoffer] en/of familieleden van die [slachtoffer] te rijden en/of
  • in te loggen op een internetaccount en/of account van een telefoonabonnement en/of e-mailaccounts van die [slachtoffer] en/of
  • die [slachtoffer] via de locatiegeschiedenis en/of een tracker digitaal te volgen,
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
(art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 7 september 2023 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen “kom nog maar eens in Amersfoort, als ik je zie krijg je er één tussen je oren” en/of “dan schiet ik je kapot”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(Artikel art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 4 juni 2023 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door haar met een vork in de nek te steken en/of te prikken;
(Artikel 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
4
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 juli 2024 tot en met 19 juli 2024 te Amersfoort, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens (in totaal) 165 foto’s, in elk geval een of meer, visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking en/of een telefoon en/of een desktop bevattende visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken heeft
verspreid en/of
aangeboden en/of
openlijk tentoongesteld en/of
vervaardigd en/of
ingevoerd en/of
doorgevoerd en/of
uitgevoerd en/of
verworven en/of
in bezit heeft gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten een telefoon en/of een desktop/computer, de toegang heeft verschaft,
waarop is te zien
- het met een penis en/of een vinger oraal en/ofvaginaal penetreren van het lichaam van personen in de leeftijdscategorie van 4 tot en met 15 jaar, althans personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, en/of het met een penis en/of een vinger en/of een voorwerp oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van (andere) personen en/ofvan het eigen lichaam door personen in de leeftijdscategorie van 4 tot en met 15, althans die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt; (toonmap fotonummer 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, collectiescan bijlage II)
en/of
- het met een vinger en/of een hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van personen in de leeftijdscategorie 6 tot en met 12 jaar, althans personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, en/of het met een vinger en/of hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van (andere) personen door die personen in de leeftijdscategorie 6 tot en met 12 jaar, althans personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt; (toonmap fotonummer 4, 6, 7, collectiescan bijlage II)
en/of
- personen in de leeftijdscategorie van 3 tot 7 jaar, althans personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt geheel of gedeeltelijk naakt poserend en/of in een pose is/zijn afgebeeld waarbij die personen geheel of gedeeltelijk naakt is/zijn en/of in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij zijn/haar/hun leeftijd past, althans fragmenten en/of afbeeldingen waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling; (toonmap fotonummer 8, collectiescan bijlage II)
en/of
- het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op/bij het gezicht en/of het lichaam van die personen in de leeftijdscategorie van 4 tot en met 9 jaar, althans personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van die personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt (toonmap fotonummer 1, collectiescan bijlage II)
(Artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
5
hij op of omstreeks 21 juli 2024 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, opzettelijk 141 (honderd een en veertig), in elk geval een of meer bankbiljetten van 50 (vijftig) euro dat/die hij, verdachte, zelf heeft nagemaakt en/of vervalst en/of waarvan de valsheid en/of vervalsing hem, toen hij deze ontving bekend was met het oogmerk om deze als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad;
(Artikel 209 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II: de bewijsmiddelen [1]
De bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] van 25 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 september 2023 belde [verdachte] mij. [verdachte] zei letterlijk: "Kom nog maar eens in Amersfoort , als ik je zie krijg je er één tussen je oren". [2]
Een geschrift, te weten een uitwerking van een uitgeluisterd gesprek van 7 september 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beller: [telefoonnummer]
Ten name van: [verdachte]
Gebelde: [telefoonnummer]
Ten name van: [slachtoffer]
Datum: 7 september 2023 16:37:59
[verdachte] : Luister! Als jij nu nog één keer op hangt ik kom je opzoeken en dan krijg je iets door je hoofd! [3]
Datum: 7 september 2023 16:38:24
[slachtoffer] zegt dat hij haar een doodsbedreiging heeft gedaan. “Je zoekt me op en ik krijg iets door mijn hoofd. Toch? Dat zei je toch? Dat zeg je net.” [verdachte] zegt vervolgens “kijk maar uit waar je bent in Amersfoort .” [4]
De bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3
Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] van 25 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 4 juni 2023 werd ik door [verdachte] in mijn nek gestoken met een vork. [verdachte] liep de woonkamer uit (de rechtbank begrijpt: te [woonplaats] ). Ik gooide mijn vork achter hem aan. [verdachte] ziet in het lopen dat die vork hem voorbij vloog, wordt boos, pakt die vork op en rent op mij af. Ik voelde daarna direct in mijn nek en zag dat er bloed op mijn hand zat. [5]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 9 juni 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Kun je incidenten benoemen?
A: Een steekwond in haar nek, met een vork. [6]
De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting op 27 januari 2025:
De voorzitter van de rechtbank heeft de afbeelding op pagina 259 van het voorgeleidingsdossier ter terechtzitting als volgt omschreven: op de afbeelding zie ik gaatjes in een nek die lijken te zijn veroorzaakt door een vork.
De bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4
Een proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal van 12 december 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In het opsporingsonderzoek contra [verdachte] zijn op 19 juli 2024 bij aanhouding de navolgende digitale gegevensdragers en voorwerpen met visuele weergaven zijn in beslag genomen:
 Schijf 1 uit Corsair-desktop;
 HDD;
 Motorola-telefoon. [7]
Het betreft hier 165 foto's. [8] Hieronder zal ik de seksuele handelingen die te zien zijn, omschrijven via een voorbeeld en daarbij verwijzen naar die afbeelding in de toonmap. [9]
Voorbeeld in de toonmap: nummer 1
Hierop is te zien dat een man met ontbloot onderlijf zijn stijve penis bij het gezicht van een meisje houdt. Het meisje heeft een geschatte leeftijd van tussen de 4 en 9 jaar oud. Het meisje betast de penis en neemt deze in haar mond en vervolgens trekt de man zich af, waarna hij klaarkomt in de mond van het meisje.
Voorbeeld in de toonmap: nummer 2 en 3
Dit betreffen foto's met daarop meerdere kleine foto's van twee minderjarigen die seks hebben wat bestaat uit het vaginaal penetreren van het lichaam. De geschatte leeftijd van deze kinderen betreft tussen de 6 en 12 jaar.
Voorbeeld in de toonmap: nummer 4
Dit betreft een foto met daarop meerdere kleine foto's van twee minderjarigen; een meisje en een jongen. Zij betasten elkaars geslachtsdeel. De geschatte leeftijd van de minderjarigen ligt tussen de 6 en 12 jaar.
Voorbeeld in de toonmap: nummer 5 en 7
Nummer 5 betreft een foto met daarop meerdere kleine foto's van twee minderjarigen waarop te zien is dat het meisje de jongen oraal bevredigt. De geschatte leeftijd van de minderjarigen ligt tussen de 8 en 15 jaar. Nummer 7 betreft een foto met daarop meerdere kleine foto's van een jongen die oraal bevredigt wordt, zowel door een mens als een dier (hond). De geschatte leeftijd van de jongen betreft tussen de 5 en 10 jaar.
Voorbeeld in de toonmap: nummer 6
Dit betreft een foto met daarop meerdere kleine foto's van twee minderjarigen waarop vaginale penetratie te zien is met penis alsmede dat het meisje een voorwerp in haar vagina inbrengt. De geschatte leeftijd van het meisje betreft tussen de 8 en 15 jaar. De jongen lijkt iets jonger met een geschatte leeftijd tussen de 6 en 12 jaar.
Poseren en penetratie met penis en vinger
Voorbeeld in de toonmap: nummer 8
Dit betreft een foto met daarop meerdere kleine foto's waarop te zien is dat een meisje en een jongen seksuele handelingen verrichten, waarbij de jongen met zijn penis het meisje (vermoedelijk vaginaal) penetreert, alsmede zijn vinger inbrengt in haar vagina. Tevens is hierop te zien dat het meisje voor de camera poseert en haar blote bovenlijf en haar onderbroek toont. De leeftijd van de kinderen word door mij geschat tussen de 3 en 7 jaar.
Voor wat betreft de benaderbaarheid van de bestandspaden waarin de kinderpornografische afbeeldingen opgeslagen staan, heb ik een filtering gemaakt. [10] Twee afbeeldingen ervan hebben het bestandspad: [ [bestandspad] \Downloads. Het bestandspad is benaderbaar door de gebruiker van deze computer (Schijf 1 uit Corsair-desktop). Het is een standaardopslaglocatie voor het downloaden van bestanden.
De overige afbeeldingen hebben het bestandspad: files\ [bestandspad] . Over dit bestandspad heb ik de volgende uitleg: de download map binnen deze telefoon is een standaard opslaglocatie voor gedownloade bestanden en is benaderbaar door een gebruiker van de Motorola-telefoon.
Over de pleegperiode ten aan zien van het aangetroffen materiaal merk ik op: voor alle kinderpornografische visuele weergaven was een ‘Last Write Time’ beschikbaar. Dit betreft de datum waarop de afbeelding voor het laatst aangepast of opgeslagen is geweest. Deze datum ligt, met uitzondering van twee visuele weergaven, allemaal tussen 13 juli 2024 en 19 juli 2024.
Van 167 van de kinderpornografische visuele weergaven acht ik het, vanwege de locatie van de bestanden op de digitale-gegevensdrager, de manier waarop de bestanden daar zijn gekomen en de rol van verdachte daarbij, aannemelijk dat verdachte die in bezit heeft gehad, heeft verworven of zich de toegang daartoe heeft verschaft. [11] 56 van de kinderpornografische visuele weergaven waren, vanwege de locatie van de bestanden op de digitale-gegevensdrager, de manier waarop de bestanden daar gekomen zijn en de rol van verdachte daarbij, voor de gebruiker benaderbaar. Het is dan ook aannemelijk dat de verdachte moet hebben geweten dat die bestanden zich op zijn gegevensdragers bevonden en dat hij ze derhalve in bezit had. [12]
Een proces-verbaal van bevindingen betreffende onderzoek kinderpornografisch beeldmateriaal van 18 september 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Deze computer heeft 3 harde schijven die veiliggesteld zijn en samengevoegd als 1 rapport. Als in het proces-verbaal wordt verwezen naar 'de computer' dan wordt hiermee de data op de harde schijven uit de computer bedoeld. Een aantal van de bestanden die ik aantrof:
 [bestandsnaam] .wmv
 ( [bestandsnaam] .wmv
 [bestandsnaam]
 [bestandsnaam] [13]
Ik opende de jump lists binnen het rapport. Ik zag dat er meerdere bestanden met naamgevingen die duiden op kinderpornografisch materiaal in de jump lists stonden, veel van deze jump lists waren ook van Windows Media Player en van VLC. Een aantal jump lists die ik aantrof:
 G:\ [bestandsnaam] .mp4
 G: [bestandsnaam] .avi
 D [bestandsnaam] .avi
 J: [bestandsnaam] .mp4
Deze jump lists geven aan dat deze bestanden benaderd zijn en ook hoe vaak deze benaderd zijn, in het geval van het onderste voorbeeld is deze 13 keer benaderd. Ik opende Onedrive 4 binnen het rapport en zag dat hier torrent bestanden met naamgevingen die duiden op kinderpornografisch materieel opgeslagen stonden. Een aantal bestanden die ik aantrof:
 [bestandsnaam]
 [bestandsnaam] [14]
Een proces-verbaal van bevindingen betreffende onderzoek kinderpornografische bestanden van 25 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het gaat om de afbeeldingen aangetroffen in onderstaand bestand en bestandspad.
Bestandsnaam: [bestandsnaam]
Bestandspad: data [bestandsnaam] \
Dit bestand is aangetroffen in de Motorola-telefoon. [15]
Ik heb het bestand “ [bestandsnaam] ” aangetroffen in een standaard download locatie van een telefoon met het Android besturingssysteem, zoals ook bij deze Motorola telefoon het geval is. Ik zag in de loggegevens van de telefoon dat het bestand geassocieerd was als torrent bestand. Ik zag dat dit torrentbestand op 13 juli 2024 uur met een Utorrent client gedownload is. Dit betreft een gebruikershandeling.
Ik zag dat er in het .rar bestand ook een tekstbestand “ [tekstbestand] .txt” aanwezig was met de volgende inhoud: This pack costs 55 euros, or the equivalent amount in dollars, rubles, or bitcoins. Write to me by email specifying the number of the pack you want to buy (this is pack #31). In response, you will receive a link to the password-protected archive with the pack and payment details. Immediately after receiving the payment, I will send you the password for the archive. For a one-time purchase of more than 3 packs, you will get a discount! [16]
Ik zag dat op 13 juli 2024 onderstaande mail werd gestuurd vanaf het emailadres [e-mail adres] @gmail.com. Het versturen van deze email betreft wederom een gebruikershandeling.
Hello,
What packs do you sell and are you stil active?
Op dezelfde dag uur zag ik een mail betreffende “pack 31” werd doorgestuurd als reactie op bovenstaande mail. [17] In deze doorgestuurde mail zag ik een Engelse omschrijving voor volledige toegang de afbeeldingen die in werkelijkheid een voorvertoning zijn van kinderpornografische videobestanden. [18]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 januari 2025:
Op diverse websites heb ik veel torrents gedownload. Op het moment dat ik torrents heb gedownload worden deze automatisch ook door mij geüpload.

Voetnoten

1.Alle aangehaalde processen-verbaal betreffen op ambtseed of op ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. De processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 21 juli 2024 (digitaal pagina 1 tot en met 473 en losbladig pagina 1 tot en met 4 van 25 januari 2025), genummerd PL0900-2024012188 en van 20 december 2024 (digitaal pagina 1 tot en met 25), genummerd PL0900-2024012201. Alle processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 60 (PL0900-2024012188-2).
3.Pagina 275 (PL0900-2024012188).
4.Pagina 276 (PL0900-2024012188).
5.Pagina 57 (PL0900-2024012188-2).
6.Pagina 102 (PL0900-2024012188-2).
7.Pagina 6 (20241204.13848).
8.Pagina 7 (20241204.13848).
9.Pagina 8 (20241204.13848).
10.Pagina 9 (20241204.13848).
11.Pagina 10 (20241204.13848).
12.Pagina 11 (20241204.13848).
13.Pagina 14 (PL0900-2024012188-61).
14.Pagina 15 (PL0900-2024012188-61).
15.Pagina 1 (2024012188, losbladig).
16.Pagina 2 (2024012188, losbladig).
17.Pagina 3 (2024012188, losbladig).
18.Pagina 4 (2024012188, losbladig).