4.3.1Vrijspraak van feit 1 en feit 5
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 5 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank legt hieronder per feit uit waarom zij tot dat oordeel komt.
Vrijspraak feit 1 (belaging)
Aan verdachte wordt verweten dat hij aangeefster heeft belaagd (‘gestalkt’) door haar veelvuldig te bellen, door haar veelvuldig berichten en liefdesbrieven te sturen, door familieleden en een vriendin van aangeefster berichten te sturen, door de vader van aangeefster naaktfoto’s van aangeefster te sturen, door langs het werk van aangeefster langs te lopen en te parkeren bij haar werkadres, door langs de woning van aangeefster en van haar familieleden te rijden, door in te loggen op diverse accounts van aangeefster en door aangeefster digitaal te volgen via een tracker of de locatiegeschiedenis op haar telefoon.
Voor een aantal van deze gedragingen die verdachte worden verweten acht de rechtbank geen bewijs in het dossier aanwezig die de verklaring die aangeefster daarover heeft afgelegd voldoende ondersteunen. Het gaat daarbij om het langs de woning van familieleden van aangeefster rijden, het inloggen op accounts van aangeefster en het digitaal volgen van aangeefster. Deze verwijten blijven derhalve bij gebrek aan bewijs buiten beschouwing bij de beoordeling van de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging (‘stalking’).
Daarnaast blijft ook het sturen van liefdesbrieven buiten beschouwing: aangeefster heeft slechts concreet over 1 liefdesbrief verklaard (en die bevindt zich ook in het dossier), maar aangeefster heeft ook verklaard dat verdachte haar die heeft gestuurd vóór de tenlastegelegde periode. Het sturen van deze brief kan om die reden geen rol spelen bij de vermeende belaging.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de stukken in het dossier en hetgeen op zitting is besproken, wel worden vastgesteld dat verdachte de overige gedragingen die in de tenlastelegging zijn genoemd heeft begaan. Het gaat dan om het veelvuldig bellen en berichten sturen naar aangeefster, het sturen van berichten naar familieleden en een vriendin van aangeefster, het sturen van naaktfoto’s van aangeefster naar haar vader, het langs de woning van aangeefster rijden en het langslopen en parkeren bij het werkadres van aangeefster.
Ter beoordeling staat vervolgens of deze gedragingen tezamen zijn aan te merken als belaging. Om tot een bewezenverklaring van belaging te komen, sprake moet zijn van gedragingen die een wederrechtelijke stelselmatige en opzettelijke inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Bij de beoordeling neemt de rechtbank de volgende feiten in aanmerking, die op basis van de stukken in het dossier en hetgeen op zitting is besproken, als vaststaand kunnen worden aangemerkt. Verdachte en aangeefster hadden gedurende enige jaren een turbulente relatie, met geregeld spanningen en conflicten. In juli 2023, enkele maanden vóór de ten laste gelegde periode, is de relatie tussen hen geëindigd. Verdachte en aangeefster hebben samen een dochter, die op dat moment (ongeveer) een half jaar oud was. Verdachte en aangeefster waren, ook tijdens de ten laste gelegde periode, werkzaam bij dezelfde zorginstelling. Hun werkplekken waren op hetzelfde terrein gelegen, op een paar honderd meter afstand van elkaar. Gedurende de relatie heeft verdachte geld aan aangeefster geleend, over de terugbetaling waarvan een conflict is ontstaan.
De rechtbank beziet de aan verdachte verweten handelingen tegen de achtergrond van het voorgaande en zal, met die context in het achterhoofd, allereerst beoordelen wat concreet kan worden vastgesteld ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde gedragingen die verdachte worden verweten.
Veelvuldig bellen en berichten sturen naar aangeefster
De politie heeft onderzoek gedaan naar het aantal telefonische contacten dat heeft plaatsgevonden tussen verdachte en aangeefster (de belgeschiedenis en de sms-geschiedenis). Hiervan bevinden zich overzichten in het dossier. Uit deze overzichten blijkt dat verdachte aangeefster op twee dagen, te weten op 7 september 2023 en op 16 november 2023, talloze malen heeft gebeld en berichten naar haar heeft gestuurd. Uit zowel de verklaring van aangeefster als van verdachte blijkt dat zij op die beide dagen een hoogoplopende ruzie hadden. Op 7 september 2023 over het feit dat aangeefster een uitje naar een voetbalwedstrijd, waar zij ondanks de relatiebreuk nog samen heen zouden gaan, op het laatste moment had afgezegd. En op 16 november 2023 over het ophalen van spullen van aangeefster die nog in de woning bij verdachte stonden. De rechtbank constateert dat deze ruzies kennelijk via de telefoon zijn uitgevochten met een hardnekkige vasthoudendheid van verdachte om aangeefster te laten luisteren naar wat hij te zeggen had.
De rechtbank concludeert op basis van de overzichten in het dossier echter ook dat er in de rest van de tenlastegelegde periode – naast deze twee data – slechts op enkele dagen en bovendien een beperkt aantal malen contact tussen beiden is geweest. Uit die overzichten blijkt ook dat het initiatief tot het zoeken van contact daarbij ook een aantal keer vanuit aangeefster kwam en dat een aantal telefoongesprekken meerdere minuten duurden, hetgeen ook kan passen bij een gesprek met wederzijdse instemming.
Berichten sturen naar familieleden en vrienden van aangeefster
Vastgesteld kan worden dat verdachte enkele berichten heeft gewisseld met de zwager van aangeefster over een door verdachte vernielde wieg die eigendom was van de zus en zwager van aangeefster, maar die nog bij verdachte in zijn woning stond. Ook kan worden vastgesteld dat verdachte de zus van aangeefster en één van de vriendinnen van aangeefster met de jaarwisseling een berichtje heeft gestuurd om hen gelukkig nieuwjaar te wensen. Diezelfde vriendin heeft verdachte nadien nog eenmaal benaderd over de (terugbetaling van) het door hem aan aangeefster geleende geld. De rechtbank stelt vast dat het gaat om slechts enkele contact momenten met familieleden en een vriendin van aangeefster, die zich qua inhoud laten verklaren vanuit de context van de verbroken relatie en het feit dat verdachte vanwege die relatie jarenlang in contact heeft gestaan met deze personen. De inhoud van deze berichten is, voor zover kan worden vastgesteld, niet dwingend of dreigend van aard geweest en het aantal berichten is beperkt geweest, evenals het aantal personen uit de kring rondom aangeefster aan wie verdachte deze berichten heeft gestuurd.
Sturen van naaktafbeeldingen
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte twee naaktafbeeldingen van aangeefster naar haar vader heeft gestuurd. Ter terechtzitting heeft verdachte dat ook bekent.
Langsrijden bij de woning van aangeefster
Verder kan op basis van het dossier worden vastgesteld dat verdachte op 4 januari 2024 met zijn auto langs de woning of in de straat van aangeefster heeft gereden. Over andere dagen waarop verdachte dat zou hebben gedaan is niet (concreet) door aangeefster verklaard en uit het dossier blijkt ook niet dat daarvan op meerdere dagen sprake is geweest.
Aanwezigheid bij werkadres aangeefster
Aangeefster heeft 3 data genoemd waarop verdachte langs haar werkadres zou zijn gelopen en heeft verklaard dat hij daar ook tweemaal heeft geparkeerd. Ook een collega van aangeefster heeft hierover verklaard, zodat kan worden vastgesteld dat dit inderdaad heeft plaatsgevonden.
De rechtbank constateert echter ook dat het gaat om een beperkt aantal malen en neemt in aanmerking dat verdachte en aangeefster beiden op hetzelfde terrein werkzaam waren. Daarbij komt dat de werkzaamheden van verdachte gedeeltelijk plaatsvonden op het terrein rondom zijn (verderop gelegen) werkplek. In deze context bezien, waarbij verdachte aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich vlakbij het werk van aangeefster bevond vanwege de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, acht de rechtbank de gedragingen die op basis van het procesdossier kunnen worden vastgesteld niet wederrechtelijk.
Gelet op al het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de gedragingen van verdachte, tezamen bezien, niet zijn aan te merken zijn als een wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Wel kan zonder meer worden vastgesteld dat verdachte de grenzen van aangeefster en van hetgeen behoorlijk is heeft overschreden door haar vader naaktafbeeldingen te sturen en door haar op twee data onophoudelijk te bellen en berichten te sturen. Die handelingen zijn echter, ook bezien in samenhang met hetgeen overigens kan worden vastgesteld, onvoldoende om aangemerkt te kunnen worden als belaging, nu het daarnaast gaat om een beperkt aantal contactmomenten waarvan een gedeelte verklaarbaar is vanuit de verbroken relatie en vanuit de gezamenlijke werkomgeving van verdachte en aangeefster.
Vrijspraak feit 5 (vals geld)
Evenals de officier van justitie en de raadsman, acht de rechtbank feit 5 niet wettig en overtuigend bewezen. De in de woning van verdachte aangetroffen biljetten van vijftig euro zijn bedrukt met de tekst “prop copy”, die duidelijk leesbaar is. Daarmee zijn de biljetten zodanig eenvoudig zijn te herkennen als vals, dat niet kan worden aangenomen dat verdachte het oogmerk had om de biljetten als echt en onvervalst uit te geven. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 5 ten laste gelegde.
4.3.2Bewezenverklaring overige feiten
Ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis zijn de bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II. De rechtbank acht – gelet op de aangehaalde bewijsmiddelen – bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde. Hieronder zal de rechtbank waar nodig nader uitleggen waarom zij dat vindt en ingaan op verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2 (bedreiging)
In het dossier bevindt zich een uitwerking van een door de politie uitgeluisterd gesprek dat op 7 september 2023 door verdachte en aangeefster is gevoerd. Hieruit blijkt dat verdachte die dag om 16:37 uur tegen aangeefster heeft gezegd: ‘
Als jij nu nog één keer ophangt, dan komt ik je opzoeken en dan krijg je iets door je hoofd.’ Verdachte heeft verklaard dat hij hiermee heeft bedoeld dat hij aangeefster een klap zou geven. De rechtbank acht de verklaring van verdachte onaannemelijk en is van oordeel dat de bewoordingen van verdachte niet wijzen op het geven van een klap. Bovendien volgt direct na het hiervoor genoemde gesprek om 16:38 weer een gesprek, waarin aangeefster tegen verdachte zegt dat hij haar een doodsbedreiging heeft gedaan. Verdachte weerspreekt dat vervolgens op geen enkele wijze en rept in het geheel niet over een andere bedoeling. Zijn antwoord
‘kijk maar uit waar je bent in Amersfoort’kan dan ook niet anders worden opgevat als een bevestiging.
De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen voor de onder feit 2 ten laste gelegde bedreiging.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3 (mishandeling)
Op basis van de aangehaalde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Bij aangeefster is letsel waargenomen, bestaande uit meerdere gaatjes in haar nek, die qua vorm en grootte passen bij letsel dat is toegebracht met een vork. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het letsel door aangeefster zelf is toegebracht. Naar het oordeel van de rechtbank is deze verklaring onaannemelijk. Het procesdossier noch het verhandelde ter terechtzitting bieden aanwijzingen waaruit blijkt dat bij aangeefster sprake is van automutilatie. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor de onder feit 3 ten laste gelegde mishandeling.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 4 (kinderporno)
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard de kinderpornografische afbeeldingen niet in bezit te hebben gehad, omdat de bestanden niet op zijn gegevensdragers hebben gestaan. Op basis van de aangehaalde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de kinderpornografische afbeeldingen weldegelijk op de gegevensdragers van verdachte hebben gestaan. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor de onder feit 4 ten laste gelegde gedragingen met betrekking tot kinderpornografische afbeeldingen.