Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
1.De procedure
- de akte van [eiser] ,
- de antwoordakte van [eisers c.s] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, ging het om een burengeschil over de ligging van de erfgrens tussen twee percelen. De eiser, aangeduid als [eiser] B.V., had een vordering ingesteld tegen de gedaagden, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], met betrekking tot een boom, een stuk grond dat op basis van een gebruiksovereenkomst in gebruik was genomen, en dronebeelden die door de eiser waren gemaakt. De rechtbank deed uitspraak op 8 januari 2025, na een bewijsopdracht over verkrijgende verjaring. De rechtbank oordeelde dat de erfgrens volgens de kadastrale meting niet loopt waar de gedaagden hun erfafscheiding hebben aangebracht. De vorderingen van de eiser op basis van eigendomsverkrijging door verjaring werden afgewezen. De rechtbank verklaarde voor recht dat de erfgrens gelijk is aan de kadastrale erfgrens en dat de gedaagden binnen drie maanden de op hun perceel aangebrachte zaken moesten verwijderen. Tevens werd een verbod opgelegd aan de gedaagden om zonder toestemming het perceel van de eiser te betreden. De rechtbank oordeelde ook over de kosten die de partijen hadden gemaakt, waarbij de gedaagden in het ongelijk werden gesteld en de proceskosten moesten vergoeden. De vordering van de gedaagden om de eiser te veroordelen tot het verwijderen van de boom werd afgewezen, evenals hun vordering tot schadevergoeding voor de dronebeelden. De rechtbank legde dwangsommen op voor het niet naleven van de veroordelingen.