ECLI:NL:RBMNE:2025:3989

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
C/16/594764/ JE RK 25-876
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarige in verband met zorgen over ouderschap en verslavingsproblematiek

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 17 juli 2025, wordt het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om [minderjarige 1] onder toezicht te stellen afgewezen. De kinderrechter oordeelt dat er op dit moment geen acute ontwikkelingsbedreiging voor [minderjarige 1] is. De ouders hebben een turbulente relatie gekend, maar de ontwikkeling van [minderjarige 1] verloopt goed en er zijn geen zorgen over de opvoedvaardigheden van de moeder. De spanningen tussen de ouders zijn voornamelijk het gevolg van de verslavingsproblematiek van de vader, die nog niet in behandeling is. De kinderrechter benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor het verbeteren van de situatie bij de vader ligt, en dat een ondertoezichtstelling niet bedoeld is om hem te ondersteunen in het nemen van deze verantwoordelijkheid. De kinderrechter wijst erop dat er wel zorgen zijn over het contact tussen de vader en [minderjarige 1], maar dat dit niet voldoende grond biedt voor een ondertoezichtstelling. De kinderrechter concludeert dat de vader eerst zijn verslavingsproblematiek moet aanpakken voordat er stappen kunnen worden gezet naar een veilige en stabiele omgang met [minderjarige 1].

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/594764 / JE RK 25-876
Datum uitspraak: 17 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
Midden-Nederland, Utrecht,
hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag] 2024 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. D.E. Oud,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats] ,
advocaat mr. P. de Haan,
de gecertificeerde instelling
JEUGD & GEZINSBESCHERMERS,
hierna te noemen: de GI.
gevestigd te Bussum,

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 11 juni 2025;
  • het verweerschrift van de vader in de procedure met zaaknummer C/16/594739 / FO RK 25-718.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
- mevrouw [deskundige 1] en mevrouw [deskundige 2] namens de Raad;
- mevrouw [deskundige 3] namens de GI.
1.3.
Gelijktijdig met dit verzoek zijn de verzoeken van de moeder tot eenhoofdig gezag en vervangende toestemming voor een vakantie en het zelfstandig verzoek van de vader tot vaststelling van een zorgregeling behandeld (bekend onder zaaknummer C/16/594739 / FO RK 25-718).

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] .
2.2.
[minderjarige 1] woont bij zijn moeder. Bij de moeder wonen ook nog een oudere halfbroer ( [minderjarige 2] van 13 jaar) en halfzus ( [minderjarige 3] van 7 jaar) van [minderjarige 1] .

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige 1] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De Raad legt het volgende ten grondslag aan haar verzoek.
3.2.
De ouders hebben een turbulente relatie met elkaar gehad. Er was tussen hen sprake van heftige verbale conflicten waarvan [minderjarige 1] , en ook de twee andere kinderen van de moeder, getuige zijn geweest. Dit kan worden gezien als een vorm van huiselijk geweld en dat heeft over het algemeen impact op een kind. Bij [minderjarige 1] zijn daar nu nog geen signalen van te zien, maar het is niet uit te sluiten dat hij daar op latere leeftijd alsnog last van krijgt. Daarnaast zijn er nog altijd spanningen en incidenten tussen de ouders. En hoe jong [minderjarige 1] ook is, het is onvermijdelijk dat hij deze spanningen ook voelt. Alhoewel [minderjarige 1] zich tot nu toe positief ontwikkelt, vormt dit volgens de Raad wel een ontwikkelingsbedreiging.
3.3.
Verder zijn er zorgen over de manier waarop de ouders hun gezamenlijk ouderschap vormgeven. Er is geen contact tussen de ouders in verband met een aan de vader opgelegd contactverbod. In combinatie met de nog altijd aanwezige spanningen maakt dit het onmogelijk om samen afspraken te maken over [minderjarige 1] . Daar komt bij dat de ouders over en weer veel wantrouwen voelen. De moeder maakt zich zorgen over de opvoedsituatie bij de vader thuis, omdat de vader verslaafd is aan gamen en blowen. Ze vindt het daarom onverantwoordelijk om [minderjarige 1] bij de vader te brengen. De Raad deelt de zorgen van de moeder. Verder maakt de Raad zich zorgen over de emotieregulatie van de vader en de invloed die dit kan hebben op [minderjarige 1] . De vader kan agressief en impulsief gedrag vertonen als de emoties hoog oplopen. Gelet op deze zorgen vindt de Raad dat er zicht moet komen op de opvoedvaardigheden van de vader en op de vraag of de vader voldoende veiligheid en stabiliteit aan [minderjarige 1] kan bieden. De zorgen van de vader over de opvoedvaardigheden van de moeder deelt de Raad niet. Dit neemt niet weg dat de Raad wel zorgen heeft over de wisselende houding van de moeder over het contact tussen de vader en [minderjarige 1] . Enerzijds wil ze dat de vader een rol vervult in het leven van [minderjarige 1] , maar anderzijds dreigt ze met het stopzetten van de begeleide omgang die tijdens het Raadsonderzoek heeft plaatsgevonden.
3.4.
Tot slot zijn er zorgen over het minimale contact tussen de vader en [minderjarige 1] . Tijdens het Raadsonderzoek is er met spoed begeleide omgang opgezet. Alhoewel de vader in het begin wat onwennig was en de duur van het contact is verkort naar een half uur omdat langer voor [minderjarige 1] nog niet haalbaar was, was er contactgroei te zien. De Raad vindt daarom niet dat er helemaal geen contact kan zijn tussen de vader en [minderjarige 1] , maar dit contact moet wel gegarandeerd veilig zijn. Een gezinsvoogd kan daarbij helpen en ervoor zorgen dat dit contact sneller tot stand komt dan zonder ondertoezichtstelling. Al met al ziet de Raad voldoende redenen voor een ondertoezichtstelling.

4.De standpunten

4.1.
De moeder is het niet eens met het verzoek van de Raad. Volgens haar ontwikkelt [minderjarige 1] zich goed en zijn er onvoldoende redenen voor een ondertoezichtstelling. De moeder krijgt sterk het gevoel dat deze ondertoezichtstelling alleen wordt verzocht om ervoor te zorgen dat de vader zijn leven op de rit krijgt, maar dat is volgens de moeder de omgekeerde wereld. Er zijn namelijk verder geen zorgen over de opvoedvaardigheden van de moeder, terwijl zij bij een ondertoezichtstelling wel te maken krijgt met de bijbehorende regels en verantwoordelijkheden. Dat geeft onnodig veel druk en stress bij de moeder. Voorliggend probleem is in dit geval de verslavingsproblematiek van de vader en de daaruit voortvloeiende zorgelijke gedragingen, aldus de moeder. Zo heeft hij gedreigd zichzelf en [minderjarige 1] iets aan te doen en heeft hij de moeder veelvuldig lastig gevallen. De moeder staat op zichzelf niet onwelwillend tegenover contact tussen de vader en [minderjarige 1] , maar zij vindt dat de vader dan eerst moet worden behandeld voor zijn verslavingsproblematiek. Zodra hij daarvoor in behandeling is geweest, is de moeder bereid om te onderzoeken wat de mogelijkheden voor contact tussen de vader en [minderjarige 1] zijn. In de tussentijd vindt de moeder het onverantwoord als er – al dan niet via een ondertoezichtstelling – contact is tussen de vader en [minderjarige 1] . De vader moet eerst aantonen dat hij veiligheid en stabiliteit kan geven en tot die tijd kan [minderjarige 1] niet “als proefkonijn” worden gebruikt.
4.2.
De vader is het eens met het verzoek van de Raad. De vader meent dat er een gezinsvoogd nodig is om de ouders te ondersteunen, begeleiden en coachen om te komen tot een volwassen vorm van communicatie. Het lukt de ouders nu namelijk niet om gezamenlijk het ouderschap in te vullen. Daar komt bij dat een gezinsvoogd nodig is voor communicatie tussen de ouders in verband met het contactverbod dat op 25 juni 2025 aan de vader is opgelegd voor de duur van twee jaar. Daarnaast moet er (eventueel begeleide) omgang komen tussen de vader en [minderjarige 1] en dat wordt vele malen lastiger zonder tussenkomst van een gezinsvoogd. De moeder wil namelijk niet dat er contact tussen de vader en [minderjarige 1] is zolang de vader zich niet heeft laten behandelen voor zijn verslavingen, maar dat duurt volgens de vader te lang. Er zijn bovendien geen contra-indicaties voor contact tussen de vader en [minderjarige 1] . Een gezinsvoogd is nodig om het contact tussen de vader en [minderjarige 1] verder vorm te geven.
4.3.
De GI is terughoudend in het verzoek van de Raad. Ze heeft tijdens de zitting verklaard dat een ondertoezichtstelling geen wondermiddel is om de omgang op poten te krijgen. Een ondertoezichtstelling betekent vooral heel hard werken voor zowel de moeder als de vader. De moeder is hiermee bekend in verband met de ondertoezichtstelling voor [minderjarige 2] , maar de GI vraagt zich af of in hoeverre de vader zich dat realiseert en in hoeverre dat realistisch is gelet op waar de vader nu staat. Naast de aan de vader opgelegde strafmaatregelen, zoals afspraken met de reclassering en behandeling voor zijn emotieregulatie, zullen er ook binnen de ondertoezichtstelling eisen aan de vader worden gesteld. Dit betekent voor de vader bijvoorbeeld compleet abstinent zijn, openheid geven over waar hij op de wachtlijst staat voor zijn verslavingsproblematiek, UC’s, gesprekken met diverse hulpverleners die ook bij de vader thuis zullen komen, behandeling voor zijn verslaving en (op den duur) gesprekken in verband met een traject als Parallel Solo Ouderschap. Dat is veel en de GI vraagt zich af of dit haalbaar is voor de vader.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter zal het verzoek van de Raad om [minderjarige 1] onder toezicht te stellen afwijzen. De kinderrechter is namelijk van oordeel dat niet aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
Er is op dit moment geen sprake van een acute ontwikkelingsbedreiging voor [minderjarige 1] . Het gaat goed met hem. Op het kinderdagverblijf worden geen zorgen gezien en ook over de opvoedvaardigheden van de moeder – waar [minderjarige 1] woont – zijn geen zorgen. De ontwikkelingsbedreiging zit hem vooral in de dynamiek en de gespannen relatie tussen de ouders. Dit komt echter grotendeels voort uit de verslavingsproblematiek van de vader en de daaruit voortvloeiende zorgelijke gedragingen. De vader is inmiddels strafrechtelijk veroordeeld voor stalking van de moeder en zit – naar eigen zeggen tot voor kort – hele dagen (en nachten) in de schuur te blowen en te gamen. Werk heeft hij momenteel niet, omdat hij sinds kort een puppy heeft waardoor hij niet hele dagen kan werken. Voor zijn verslavingen wordt de vader (nog) niet behandeld en hij wil desgevraagd niet zeggen waar hij op de wachtlijst staat voor behandeling. Voordat gewerkt kan worden aan de verbetering van de dynamiek en de communicatie tussen de ouders zal de vader eerst zijn verslavingsproblematiek moeten aanpakken. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt volledig bij de vader. Een ondertoezichtstelling is hier niet voor bedoeld, zeker niet als geen sprake is van een acute ontwikkelingsbedreiging. De vader zal moeten laten zien dat hij deze verantwoordelijkheid neemt door in behandeling te gaan voor zijn verslavingen en zijn emotieregulatie-problematiek. Het is vervolgens ook aan de vader om hier openheid over te geven aan de moeder, want alleen op die manier kan het onderlinge vertrouwen weer herstellen. Vervolgens kunnen de ouders aan de slag met hun onderlinge communicatie, maar zoals gezegd is de verslavingsproblematiek voorliggend. Onder het nemen van verantwoordelijkheid verstaat de kinderrechter ook het nemen van financiële verantwoordelijkheid. Dit betekent een (fulltime) baan zoeken en eventueel een financiële bijdrage leveren voor [minderjarige 1] aan de moeder. Al met al is de kinderrechter van oordeel dat de vader nog veel stappen te zetten heeft naar volwassenheid en een ondertoezichtstelling is niet bedoeld om de vader mee aan de hand te nemen om deze stappen te kunnen zetten.
5.3.
Een andere ontwikkelingsbedreiging wordt gevormd door het nagenoeg geheel ontbreken van contact tussen de vader en [minderjarige 1] . In zijn algemeenheid wordt aangenomen dat het van belang is voor kinderen om onbelast contact te hebben met hun beide ouders. Een voorwaarde hiervoor is wel dat het contact veilig en stabiel moet zijn. Gelet op de verslavingsproblematiek is het dat nu niet. Een ondertoezichtstelling kan hierbij helpend zijn, maar het moet niet enkel tot doel hebben het tot stand brengen van begeleide omgang. Daar zou in dit geval wel sprake van zijn. Dit vormt in dit geval naar het oordeel van de kinderrechter onvoldoende grond om [minderjarige 1] onder toezicht te stellen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2025 door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, en op schrift gesteld op 28 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.
MHVDV

Voetnoten

1.Artikel 1:255 BW.