In deze zaak, die op 25 juli 2025 door de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een kort geding waarin eisers, ouders van een minderjarige, vorderen dat het Samenwerkingsverband (SWV) en een gedaagde school (gedaagde sub 2) de kosten van particulier onderwijs blijven vergoeden. De minderjarige, ingeschreven bij gedaagde sub 2, volgt momenteel onderwijs bij een particuliere instelling. De ouders zijn van mening dat het stopzetten van het onderwijsarrangement door SWV en gedaagde sub 2 onterecht is en dat dit hen en hun kind in een moeilijke situatie plaatst. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang, omdat het schooljaar ten einde loopt en de ouders duidelijkheid willen over de onderwijssituatie voor hun zoon.
De voorzieningenrechter wijst de primaire vordering van de ouders af, omdat het wettelijk niet is toegestaan om de kosten van particulier onderwijs te vergoeden door publieke middelen. Wel wordt de subsidiaire vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding toegewezen, omdat SWV onrechtmatig heeft gehandeld door het onderwijsarrangement aan te bieden, wat niet wettelijk toegestaan was. De voorzieningenrechter oordeelt dat het in het belang van de minderjarige is om voorlopig onderwijs te blijven volgen bij de particuliere instelling, om hertraumatisering te voorkomen. SWV wordt veroordeeld tot betaling van een voorschot van € 10.000 op de schadevergoeding en moet de proceskosten van de ouders vergoeden.