Op 18 juli 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker en het Openbaar Ministerie, Parket-Generaal. Verzoeker had op 20 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van verweerder op zijn verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). Na een besluit van verweerder op 2 juli 2024 heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.
De rechtbank heeft besloten de zaak zonder zitting te behandelen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen. Volgens de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van verzoeker moet vergoeden, indien het beroep is ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan verzoeker.
De rechtbank concludeert dat verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding van de proceskosten, gezien het gebrek aan reactie op het verzoek. De proceskosten zijn vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de waarde per punt en de wegingsfactor. Daarnaast is verweerder verplicht het griffierecht van € 187,- te vergoeden. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker.