In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 18 juli 2025, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 19 oktober 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 16 juli 2025, waarbij de gemachtigde van eiseres aanwezig was. Verweerder heeft in zijn verweerschrift van 19 maart 2025 aangevoerd dat eiseres haar bezwaargronden niet tijdig heeft aangevuld, maar de rechtbank oordeelt dat eiseres dit wel heeft gedaan. De rechtbank stelt vast dat de bezwaargronden op 18 maart 2024 zijn verzonden en dat verweerder deze heeft ontvangen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijn, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 907,- en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door verweerder worden vergoed.