In deze zaak heeft eiseres, een Belgische, beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 28 september 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig was. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 19 april 2025 in gebreke is gesteld. Eiseres heeft op 8 mei 2025 beroep ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. De rechtbank stelt vast dat de wettelijke beslistermijn te kort is om een besluit te nemen en verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn op 16 juli 2025.