ECLI:NL:RBMNE:2025:3768

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
16/094288-23; 16/044832-24 (gev. ttz); 16/156172-21 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en witwassen via internet met meerdere gedupeerden

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 23 juli 2025 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van verschillende personen via internet, met name via Marktplaats en andere websites. De verdachte heeft in de periode van 6 september 2018 tot en met 6 mei 2023 meerdere personen opgelicht door goederen aan te bieden die hij nooit heeft geleverd. In totaal heeft hij ruim 24.000 euro verdiend met deze oplichtingspraktijken, waarvan hij een aanzienlijk deel heeft witgewassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte handelde en dat hij een actieve rol speelde in het opzetten van de websites en het incasseren van betalingen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 117 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast is hem een taakstraf van 180 uur opgelegd. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, zoals het meewerken aan reclassering en het vergoeden van de schade aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/094288-23; 16/044832-24 (gev. ttz); 16/156172-21 (vord. tul) (P)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 juli 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] in [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De strafzaak tegen verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van 9 juli 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
- verdachte;
- de advocaat van verdachte: mr. C.W. Dirkzwager, advocaat in Amsterdam;
- de officier van justitie: mr. V.H. van der Horst;
- de benadeelde partijen: [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] .

2.TENLASTELEGGING

Samengevat beschuldigt het Openbaar Ministerie verdachte ervan dat hij:
Parketnummer 16/094288-23
Feit 1
in de periode van 6 september 2018 tot en met 21 januari 2019 in Zeist en/of Soest, in elk geval in Nederland, via www. [website] .nl diverse personen heeft opgelicht;
Feit 2in de periode van 24 juni 2019 tot en met 6 mei 2023 in Zeist en/of Soest, in elk geval in Nederland, tezamen met een ander of anderen, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het via verschillende websites verkopen van goederen
,met de bedoeling om de betaling te incasseren zonder het goed te leveren;
Feit 3primairin de periode van 6 september 2018 tot en met 6 mei 2023 in Zeist en/of Soest, in elk geval in Nederland, tezamen met een ander of anderen, geldbedragen (in totaal ongeveer € 24.342,41) heeft witgewassen;
subsidiairin de periode van 10 september 2018 tot en met 6 mei 2023 in Zeist en/of Soest, in elk geval in Nederland, geldbedragen (in totaal ongeveer €24.342,41) heeft witgewassen.
Parketnummer 16/044832-24
Feit 1
zich op 30 december 2022 in Zeist schuldig heeft gemaakt aan heling van een of meer buitenlandse coupures, een of meer horloges en/of een ketting;
Feit 2
zich op 11 januari 2023 in Zeist schuldig heeft gemaakt aan heling van een smartwatch.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 16/094288-23
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Parketnummer 16/044832-24
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De standpunten van de officier van justitie worden, voor zover van belang voor de beoordeling, besproken in paragraaf 4.3.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 16/094288-23
Ten aanzien van feit 1 refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van handelsfraude vanaf 1 januari 2023, omdat verdachte op dat moment geen betrokkenheid meer had bij de gepleegde delicten.
Ten aanzien van feit 3 (primair) refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 16/044832-24
Ten aanzien van feit 1 refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden, omdat hij niet had hoeven, maar ook niet had kunnen weten dat het horloge van diefstal afkomstig was.
De standpunten van de raadsvrouw worden, voor zover van belang voor de beoordeling, besproken in paragraaf 4.3.3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van het onder parketnummer 16/044832-24 onder feit 2 ten laste gelegde
Verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan heling van een smartwatch.
Op 11 januari 2023 is in de auto bij verdachte een smartwatch aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de smartwatch inclusief de bijbehorende doos tweedehands heeft aangeschaft via [website] voor een bedrag van 100,00 euro.
De rechtbank is op grond van voornoemde omstandigheden van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen van de smartwatch, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die gestolen was. Zo blijkt niet dat de smartwatch tegen een opvallend lage prijs werd aangeboden, of dat er andere omstandigheden waren die erop wezen dat het om een gestolen smartwatch ging. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit feit.
4.3.2
Bewijsmiddelen
Parketnummer 16/094288-23 [1]
Feit 1
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 juli 2025;
  • Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1]
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] [3] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] [4] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 4] [5] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 5] [6] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 6] [7] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 7] [8] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 8] [9] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 9] [10] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 10] [11] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 11] [12] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 12] . [13]
Feit 2: voor zover dit ziet op de periode van 24 juni 2019 tot en met 31 december 2022
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend zover dit ziet op de periode 24 juni 2019 t/m 31 december 2022. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 juli 2025;
  • Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 13]
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 14] [15] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 15] [16]
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 16] [17] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 17] [18] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 18] [19] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 19] [20] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 20] [21] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 21] [22] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 22] [23] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 23] [24] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 24] [25] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] [26] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 25] [27] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 26] [28] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 27] [29] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 28] [30] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 29] [31] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 30] [32] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 31] [33] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 32] [34] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 33] [35] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 34] [36] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 35] [37] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 36] [38] ;
Feit 2: voor zover dit ziet op de periode van 1 januari 2023 tot en met 6 mei 2023.
Met betrekking tot deze periode, waarvoor vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank nader ingaan op het bewijs. De verweren die zijn gevoerd, worden onder 4.3.3 besproken bij de bewijsoverwegingen.
-
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 juli 2025:
Het klopt dat er goederen zijn gekocht en betaald, die niet zijn geleverd. Vanaf het moment dat de oplichting met fietsen begon, werkte ik samen met [medeverdachte] . Ik maakte de websites en had de bankrekeningen, terwijl hij het contact met de mensen had en de facturen maakte. De website [website] .nl heb ik gemaakt en is mijn eigendom. Ik ben degene die het KvK nummer van [onderneming] BV op de website heeft geplaatst. De bankrekening [rekeningnummer] is van mij. Het is nooit de bedoeling geweest dat de verkochte fietsen werden geleverd. Toen ik eind 2022 besloot te stoppen met de oplichting, heb ik deze bankrekening niet geblokkeerd, terwijl ik dat had kunnen doen. Ik had in principe nog toegang tot de rekening als ik opnieuw zou inloggen via de bankapp. Ik wist dat [medeverdachte] eind 2022 door wilde gaan met de oplichting.
-
Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb een elektrische fiets gekocht (27 april 2023) op [website] . De betaling van
Euro 2.449 gelijk gedaan (bankrekening [rekeningnummer] t.a.v [verdachte] ).
Het KvK nummer dat op de site stond was [KvK nummer] . Dat is volgens de KvK het bedrijf
[onderneming] B.V., [adres] in [vestigingsplaats] . Die naam ( [verdachte] ) komt overeen met de naam van de bankrekening waar het geld naartoe overgemaakt is.
De bezorging zou 5 werkdagen daarna plaatsvinden, op 4 mei tussen 13:00 - 14:00 uur.
Er is toen echter niet bezorgd. Het is nu helaas overduidelijk dat ik opgelicht ben. [39]
-
Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1]
Ik heb op 2 mei 2023 een elektrische fiets gekocht op de website www. [website] . [40]
Het product is: Niet geleverd. [41]
In de bestelbevestiging stond: "Betalen via factuur. Maak het bedrag van € 2.549,00 over naar bankrekening [rekeningnummer] T.A.V [verdachte] o.v.v. "Bestelling 2401". Zodra uw betaling is voldaan gaan wij direct aan de slag met het verwerken van uw
bestelling." Ik vond het niet zo raar dat je niet achteraf kon betalen en heb het bedrag overgemaakt. [42]
-
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 37] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:Ik heb 01-05-2023 een aankoop gedaan op een online webshop. https://www. [website] . Ik heb betaald naar aanleiding van email na bestelling via de website. Betaling 02-05-2023. Ik heb geen product ontvangen. [43] Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte] . [44]
-
Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 23 april 2023 bij een fietsenshop, [website] , online een nieuwe elektrische fiets gekocht en betaald. Onderaan de factuur stond een rekeningnummer, [rekeningnummer] t.n.v. [verdachte] waar ik het geld, 2549,00 euro moest overmaken. [45]
Het geld heb ik 23 april 2023 overgemaakt naar het bovenstaande rekeningnummer. Op 2 mei 2023 rond 17:00 uur was er nog geen fiets geleverd. [46]
-
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 38] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op de website van [website] heb ik de bestelling gedaan. Ook heb ik via Rabo internetbankieren het bedrag van EUR 2.321,95 voldaan op 26 april. Aflevering op 8 mei is toegezegd echter niet nagekomen. [47]
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte] [48]
-
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 39] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 6 mei heb ik een fiets besteld op [website] . Ik heb een bedrag van 549,- betaald en dit is ook afgeschreven van mijn bankrekening. [49]
Het product is: Niet geleverd.
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte] [50]
-
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 40] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb een E-Bike besteld bij [website] . Zaterdag 29-04-2023, ik kreeg netjes een factuur opgestuurd met een bedrag van 2400 Euro, dus heb ik de KVK gecontroleerd dit klopte de bankrekening klopte ook, dus heb ik het bedrag betaald. [51]
Het product is: Niet geleverd. [52]
Bankrekeningnummer andere partij: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder andere partij: [verdachte] . [53]
Feit 3 (primair)
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 juli 2025;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 13] (aangever 1) [54] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 14] (aangever 2) [55] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] (aangever 3) [56] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] (aangever 4) [57] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] (aangever 5) [58] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 4] (aangever 6) [59] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 5] (aangever 7) [60] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 6] (aangever 8) [61] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 7] (aangever 9) [62] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 8] (aangever 10) [63] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 9] (aangever 11) [64] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 10] (aangever 12) [65] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 11] (aangever 13) [66] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 15] (aangever 14) [67] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 16] (aangever 15) [68] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 12] (aangever 16) [69] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 17] (aangever 17) [70] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 18] (aangever 18) [71] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 19] (aangever 19) [72] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 20] (aangever 20) [73] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 21] (aangever 21) [74] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 22] (aangever 22) [75] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 23] (aangever 23) [76] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 24] (aangever 24) [77] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] (aangever 25) [78] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 25] (aangever 26) [79] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 26] (aangever 27) [80] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 27] (aangever 28) [81] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 28] (aangever 29) [82] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 29] (aangever 30) [83] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 30] (aangever 31) [84] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 31] (aangever 32) [85] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 32] (aangever 33) [86] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 33] (aangever 34) [87] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 34] (aangever 35) [88] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 35] (aangever 36) [89] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 36] (aangever 37) [90] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4] (aangever 38) [91] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] (aangever 39) [92] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 37] (aangever 40) [93] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] (aangever 41) [94] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 38] (aangever 42) [95] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 39] (aangever 43) [96] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 40] (aangever 44) [97] .
Parketnummer 16/044832-24 [98]
Feit 1
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 juli 2025;
  • Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 41]
4.3.3
Overwegingen
Parketnummer 16/094288-23
Feit 2
Medeplegen – ‘tezamen en in vereniging’
Uit het dossier volgt dat er in de periode van 23 april t/m 6 mei 2023 tegen de webwinkel [website] .nl zeven keer aangifte is gedaan. De verdediging heeft ten aanzien van deze periode bepleit dat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden, omdat verdachte op dat moment geen betrokkenheid meer had bij de handelsfraude. Verdachte zou eind 2022 gestopt zijn en medeverdachte [medeverdachte] zou toen (zelfstandig) zijn doorgegaan.
De rechtbank overweegt met betrekking tot dit verweer het volgende.
Bij de beoordeling van de betrokkenheid van verdachte heeft de rechtbank in beginsel de verklaring van verdachte als uitgangspunt genomen, inhoudende dat hij eind 2022 is uitgestapt en vanaf dat moment niet langer direct betrokken was bij de handelsfraude. Hoewel de rechtbank verdachte hierin wil volgen, is de bijdrage van verdachte aan de fraudeconstructie naar het oordeel van de rechtbank dusdanig significant gebleven dat hij ook in 2023 als medepleger van de handelsfraude is aan te merken.
Uit het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting volgt dat verdachte degene is geweest die de websites heeft gemaakt die voor de handelsfraude zijn gebruikt, waaronder ook de website [website] .nl waar de aangiftes uit deze periode op zien. Hij was ook degene die een KvK-nummer van een ander bedrijf op de website heeft geplaatst. Daarnaast stond het aan de website gekoppelde bankrekeningnummer op naam van verdachte, waardoor de door de gedupeerden overgemaakte geldbedragen rechtstreeks op zijn rekening werden gestort. Een (voldoende betrouwbaar ogende) website en een bankrekeningnummer zijn een wezenlijk onderdeel van deze fraudeconstructie. Doordat verdachte deze website heeft gemaakt en de bankrekening heeft geopend en beide ter beschikking heeft gesteld aan de medeverdachte, heeft verdachte een wezenlijke materiële bijdrage geleverd aan het hierna bewezenverklaarde. Deze bijdrage is niet beëindigd toen verdachte niet langer feitelijk bij de uitvoering betrokken was vanaf eind 2022. Verdachte heeft op zitting ook aangegeven bewust niet meer op zijn rekening te hebben gekeken en ook geen stappen te hebben ondernomen om deze te blokkeren. Ook is de website niet offline gehaald door verdachte, nu de medeverdachte hier verder gebruik van heeft gemaakt. Dit terwijl verdachte wist dat de medeverdachte, die voorheen ook het grootste deel van de klantcontacten voor zijn rekening nam, door wilde gaan met de online fraude. De bijdrage van verdachte – waarmee hij voorheen 50% van de opbrengst behield – werd in feite dan ook niet of nauwelijks gewijzigd. Door de fraudeconstructie bewust in stand te laten, heeft verdachte ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn medeverdachte door zou gaan met de online handelsfraude.
Alles afwegende is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het ten laste gelegde feit gedurende de gehele ten laste gelegde periode heeft gepleegd, waarbij het gedeelte dat ziet op de Markplaatsfraude door hem alleen is gepleegd, en het gedeelte dat ziet op de fraude via de andere websites in vereniging met een ander.
Het voorwaardelijke verzoek om medeverdachte [medeverdachte] te horen over het uitstappen van verdachte eind 2022 en de overname van de taken door [medeverdachte] wordt afgewezen. Doorslaggevend daarvoor is dat de rechtbank het scenario dat de verdediging met dit verzoek wenst te onderbouwen al als uitgangspunt neemt. Het horen van [medeverdachte] is daarom redelijkerwijs niet noodzakelijk voor een op grond van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering te nemen beslissing.
Feit 3
De rechtbank komt ten aanzien van feit 3 tot het oordeel dat verdachte samen met een ander een totaalbedrag van ongeveer 24.000 euro heeft witgewassen. Dit geld, dat afkomstig was uit de online handelsfraude, is gedurende de periode van 6 september 2018 tot en met 6 mei 2023 door gedupeerden overgemaakt naar de bankrekeningen van verdachte.
De rechtbank stelt vast, gelet op voornoemde bewijsmiddelen waaronder de bekennende verklaring van verdachte, dat verdachte in de periode van 6 september 2018 tot en met 6 mei 2023 heeft kunnen beschikken over het geld, dat afkomstig was uit door verdachte gepleegde misdrijven. Ook in de periode waarvan verdachte stelt niet langer direct betrokken te zijn geweest, namelijk vanaf 1 januari 2023 tot en met 6 mei 2023, bleef het geld van de gedupeerden binnenkomen op de bankrekening op naam van verdachte. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ook in die periode nog toegang had tot de bankrekening als hij opnieuw zou inloggen in de bankapp. Dat verdachte dit niet heeft gedaan, doet niet af aan het feit dat hij beschikkingsmacht had over het geld.
Op grond van wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich, samen met een ander, schuldig heeft gemaakt aan eenvoudig witwassen van ongeveer 24.000 euro.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Parketnummer 16/094288-23
1
in de periode van 6 september 2018 tot en met 21 januari 2019 in Nederland,
meermalen,
telkens met het oogmerk om zich
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid
meerdere personen, te weten:
1. [aangever 1] (aangever 3),
2. [aangever 2] (aangever 4),
3. [aangever 3] (aangever 5),
4. [aangever 4] (aangever 6),
5. [aangever 5] (aangever 7),
6. [aangever 6] (aangever 8),
7. [aangever 7] (aangever 9),
8. [aangever 8] (aangever 10),
9. [aangever 9] (aangever 11),
10. [aangever 10] (aangever 12),
11. [aangever 11] (aangever 13), en/of
12. [aangever 12] en/of [aangever 42] (aangever 16)
heeft bewogen tot de afgifte van geld,
door:
- onder verschillende valse namen, te weten [valse naam 1] , [valse naam 2] , [valse naam 3] , [valse naam 4] , [valse naam 5] ,
[valse naam 6] , [valse naam 7] en [valse naam 8] , op de internetsite www. [website] .nl en
www. [website] .nl een advertentie te plaatsen, waarin een product van het merk
Lego en/of motoronderdelen en/of -accessoires en/of elektronica te koop werd
aangeboden,
- met voornoemde personen een prijs voor de verkoop van voornoemde goederen af te spreken en afspraken te maken over de betaling en levering van voornoemde goederen,
- aan voornoemde personen een rekeningnummer toebehorend aan hem,
verdachte, door te geven, waarop het overeengekomen geldbedrag overgemaakt diende te worden, en
- zich telkens voor te doen als een betrouwbaar verkoper, terwijl hij, verdachte,
de te koop aangeboden goederen niet kon of wilde leveren,
waardoor voornoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2
in de periode van 24 juni 2019 tot en met 6 mei 2023 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een
geautomatiseerd werk, te weten via internet, op de websites
www. [website] .nl en www. [website] .nl en www. [website] .nl,
verkopen van goederen aan een of meer andere personen (te weten
aangevers 25 tot en met 44),
met het oogmerk om zonder volledige levering zich en een ander van de betaling
van die goederen te verzekeren
en
een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een
geautomatiseerd werk,
te weten via internet, op de online handelssite www. [website] .nl
verkopen van goederen, te weten
- 6 kannen petroleum voor € 210,- aan [aangever 13] (aangever 1),
- 6 jerrycans kristalolie voor € 220,- aan [aangever 14] (aangever 2),
- een accu voor € 14,95 aan [aangever 15] (aangever 14),
- een e-bike-oplader voor € 30,- aan [aangever 16] (aangever 15),
- een fietscomputer voor € 40,- aan [aangever 17] (aangever 17), en
- andere goederen aan andere personen, te weten
aangevers 18 tot en met 24,
met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling
van die goederen te verzekeren;
3
in de periode van 6 september 2018 tot en met 6 mei 2023 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
meermalen,
geldbedragen van in totaal
ongeveer € 24.000, heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij,
verdachte, wist dat die voorwerpen - onmiddellijk - afkomstig waren uit
enig eigen misdrijf.
Parketnummer 16/044832-24
1
op 30 december 2022 te Zeist,
buitenlandse coupures, horloges en een ketting, voorhanden heeft gehad,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 16/094288-23
Feit 1:
oplichting, meermalen gepleegd
Feit 2:
medeplegen van een beroep of een gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen of verlenen van diensten tegen betaling, met het oogmerk om zonder volledige levering zich of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren
en
een beroep of een gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen of verlenen van diensten tegen betaling, met het oogmerk om zonder volledige levering zich of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren
Feit 3 (primair):medeplegen van eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd
Parketnummer 16/044832-24
Feit 1:schuldheling

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
  • een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 117 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het hierna te noemen reclasseringsadvies;
  • een taakstraf van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis indien de taakstraf niet of niet naar behoren wordt verricht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf die langer duurt dan het voorarrest op te leggen. In dat kader heeft de raadsvrouw gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft een nieuwe baan gevonden, nadat hij zijn vorige baan is kwijtgeraakt. Binnenkort krijgt hij een vast contract. Daarnaast heeft verdachte zijn opleiding bijna afgerond en heeft hij sinds enkele maanden een eigen woning. Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die langer duurt dan het voorarrest zou deze positieve ontwikkeling doorkruisen. Volgens de verdediging is een gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest met daarnaast een voorwaardelijk gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf passend.
De raadsvrouw benadrukt dat uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte inmiddels beschikt over meerdere beschermende factoren in zijn leven. Ook heeft hij tijdens zijn schorsing geen nieuwe strafbare feiten gepleegd. Verdachte heeft bovendien aangegeven mee te willen werken aan de bijzondere voorwaarden die de reclassering adviseert.
Tenslotte stelt de verdediging dat de redelijke termijn is overschreden. De eerste aangifte dateert uit juni 2018, verdachte is op 20 november 2023 aangehouden en de strafzaak is pas op 9 juli 2025 behandeld, terwijl sprake is van een schorsing van 19 maanden. De raadsvrouw stelt dat dit onredelijk lang heeft geduurd en vind dat dit in de strafmaat verdisconteerd dient te worden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan internetoplichting van een zeer groot aantal mensen, in totaal 44 gedupeerden. Het begon met relatief kleine bedragen, maar na verloop van tijd liep dat op naar duizenden euro’s per persoon. Verdachte heeft professioneel ogende websites aangemaakt, waarop veelal fietsen werden aangeboden. Hierbij maakte verdachte onder meer gebruik van een bestaand KvK-nummer, dat hoorde bij een bestaand bedrijf van iemand anders. Door deze vernuftige en doordachte manier van presenteren kregen veel aangevers geen argwaan tijdens het plaatsen van hun bestelling. Oplichtingspraktijken als deze schaden het vertrouwen in eerlijke handel en verstoren de werking van dergelijke toegankelijke en populaire handelsmethoden. De oplichtingen getuigen van brutaliteit en egoïsme. Verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door persoonlijk financieel gewin en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor de betrokken kopers.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van ongeveer 24.000 euro, dat afkomstig was uit de oplichtingspraktijken. Het witwassen van geld heeft een ontwrichtende werking op de integriteit van het financieel en economisch verkeer en op de openbare orde.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan heling en daarmee bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
De persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van verdachte van 17 april 2025, waaruit volgt dat hij meerdere malen eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. De eerdere veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Verder heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 27 juni 2025. De reclassering schat het recidiverisico momenteel in als gemiddeld. Verdachtes delictverleden en zijn ingesleten patronen om problemen met delictgedrag op te lossen, lijken het grootste punt van zorg. Zijn pro-criminele houding en vermoedelijk antisociale persoonlijkheid maken gedragsverandering lastig. Volgens de reclassering is verandering dan ook alleen mogelijk als verdachte bereid is een behandeling aan te gaan. De reclassering adviseert daarom om een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Als bijzondere voorwaarden wordt geadviseerd dat verdachte zich zal melden bij de reclassering, meewerkt aan een ambulante behandeling, zich inspant voor het vinden en behouden van dagbesteding en volledige openheid geeft over zijn financiële situatie.
Oplegging van straf en maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met het grote aantal gedupeerden en de lange periode waarin de oplichting is doorgegaan.
De rechtbank zal daarnaast rekening houden met het tijdsverloop in de strafprocedure. De rechtbank is, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Als begin van die termijn geldt het moment dat verdachte in redelijkheid kan verwachten dat tegen hem vervolging wordt ingesteld. De datum waarop de eerste aangifte is ontvangen door de politie wordt daarbij niet als uitgangspunt genomen. Verdachte is op 3 november 2023 aangehouden. De redelijke termijn is niet eerder dan die datum gaan lopen. Nu de rechtbank op 23 juli 2025 uitspraak doet, is de zaak binnen de redelijke termijn van twee jaar behandeld en afgedaan.
Gelet op de gangbare strafmaat in vergelijkbare gevallen en ter voorkoming van recidive, acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, in combinatie met een taakstraf, aangewezen en noodzakelijk. Verdachte is in het verleden meermalen veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, maar deze veroordelingen hebben kennelijk niet geleid tot blijvende gedragsverandering. Daarom zal de rechtbank bepalen dat verdachte zich moet houden aan de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsadvies, waaronder verplichte ambulante behandeling.
Alles afwegende acht de rechtbank, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, het passend en geboden om verdachte voor de bewezenverklaarde feiten een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 117 dagen voorwaardelijk en een taakstraf van 180 uren op te leggen. De proeftijd bij de voorwaardelijke gevangenisstraf wordt vastgesteld op twee jaren, met als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich meldt bij de reclassering, meewerkt aan een ambulante behandeling, zich inspant voor het vinden en behouden van dagbesteding en volledige openheid geeft over zijn financiële situatie.
Voorlopige hechtenis
Omdat verdachte het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf in voorarrest al heeft uitgezeten, zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen

9.BENADEELDE PARTIJ

Ten aanzien van het aan verdachte onder parketnummer 16-094288-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde hebben zich verschillende benadeelde partijen in het strafproces gevoegd. De benadeelde partijen vorderen de volgende bedragen:
Benadeelde partij
Materieel
Immaterieel
Proceskosten
[aangever 4]
€ 76,50
[aangever 19]
€ 250,00
[benadeelde 3]
€ 2.549,00
[benadeelde 1]
€ 2.549,00
[aangever 28]
€ 349,99
€ 100,00
[aangever 36]
€ 429,99
[aangever 27]
€ 2.205,00
€ 560,50
[aangever 15]
€ 40,00
€ 100,00
[aangever 24]
€ 16,95
[aangever 34]
€ 1.799,00
[aangever 29]
€ 429,99
[aangever 31]
€ 299,99
[aangever 16]
€ 35,00
[aangever 11]
€ 80,00
[benadeelde 2]
€ 399,99
[aangever 33]
€ 325,00
[aangever 2]
€ 90,00
[aangever 6]
€ 195,00
[aangever 30]
€ 1.349,00
[aangever 9]
€ 80,00
[aangever 37]
€ 99,95
[aangever 13]
€ 210,00
[aangever 38]
€ 1.571,95
€ 100,00
[aangever 35]
€ 2.299,00
[benadeelde 4]
€ 2.449,00
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
Immateriële schade
Voor zover immateriële schade is gevorderd, heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze niet voor toewijzing in aanmerking komt.
Materiële schade
De officier van justitie heeft gevorderd om alle vorderingen van de benadeelde partijen hoofdelijk toe te wijzen, inclusief wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van benadeelde partijen [aangever 27] , [aangever 19] , [aangever 2] , [aangever 6] , [aangever 11] , [aangever 9] en [aangever 15] merkt de officier van justitie op dat er een hoger bedrag is gevorderd dan zij volgens het dossier aan verdachte hebben betaald. Het bedrag dat wel uit het dossier volgt, betreft schade die rechtstreekst voortvloeit uit de door verdachte gepleegde feiten en is volgens de officier van justitie toewijsbaar. Voor het overige deel heeft de officier van justitie verzocht deze benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren.
Proceskosten
De officier heeft gevorderd de benadeelde partij [aangever 38] ten aanzien van de gevorderde proceskosten niet-ontvankelijk te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Immateriële schade
Voor zover immateriële schade is gevorderd, heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat deze niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Materiële schade
Ten aanzien van benadeelde partijen [aangever 27] , [aangever 19] , [aangever 2] , [aangever 6] , [aangever 11] , [aangever 9] en [aangever 15] heeft de raadsvrouw opgemerkt dat er een hoger bedrag is gevorderd dan uit het dossier kan worden afgeleid. Volgens de raadsvrouw is enkel het bedrag dat daadwerkelijk is betaald en waarvan betaling uit het dossier blijkt, toewijsbaar.
Benadeelde partij [aangever 28]
Primair heeft de verdediging verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien de datum van ondertekening onjuist is. Subsidiair heeft de verdediging verzocht het bedrag dat volgt uit de aangifte toe te wijzen.
Benadeelde partij [aangever 38]
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering slechts toe te wijzen voor zover het schadebedrag nog niet is vergoed door Achmea. De door de benadeelde partij gevorderde proceskosten komen volgens de raadsvrouw niet voor vergoeding in aanmerking.
Benadeelde partijen [benadeelde 4] , [benadeelde 1] , [aangever 37] en [benadeelde 3]
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen moeten worden afgewezen, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft zij verzocht om uitsluitend die schadebedragen toe te wijzen die zijn betaald en herleidbaar zijn uit het dossier.
Hoofdelijkheid
Tot slot heeft de raadvrouw verzocht de vorderingen, voor zover toewijsbaar, hoofdelijk toe te wijzen, voor het geval medeverdachte [medeverdachte] nog wordt vervolgd en veroordeeld voor de ten laste gelegde feiten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
Diverse benadeelde partijen hebben verzocht om vergoeding van immateriële schade. Op grond van artikel 6:106 lid 1 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek heeft een benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, indien de benadeelde partij – voor zover hier relevant – ‘op andere wijze in zijn persoon is aangetast’. De benadeelde partijen hebben een dergelijke aantasting niet voldoende onderbouwd. Bij oplichting en online handelsfraude (het niet ontvangen van bestelde en betaalde spullen) is het ook niet zo dat de aard en ernst van de normschending zodanig zijn dat een aantasting in persoon altijd kan worden aangenomen. De rechtbank zal de benadeelde partijen voor zover hun vorderingen zien op immateriële schade daarom niet-ontvankelijk verklaren.
Materiele schade
Tussen het bewezenverklaarde handelen van verdachte en de door de benadeelde partijen gevorderde materiële schade bestaat voldoende verband. Dit betekent dat de benadeelde partijen door dit handelen rechtstreeks schade is toegebracht. De rechtbank wijst de materiële schadeposten die de benadeelde partijen hebben opgevoerd toe voor zover die schadeposten de door hen betaalde bedragen betreffen. Deze door de benadeelde partijen geleden schade komt voor vergoeding in aanmerking. Voor zover de benadeelde partijen meer materiële schadevergoeding hebben gevorderd dan uit het dossier blijkt te zijn betaald aan verdachte, zullen de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard.
Benadeelde partij [aangever 28]
Naar het oordeel van de rechtbank betreft de opgegeven datum van ondertekening van het verzoek tot schadevergoeding een kennelijke verschrijving. Dit staat niet in de weg aan toewijzing van de gevorderde materiële schade. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen.
Benadeelde partij [aangever 38]
De benadeelde partij vordert onder meer €100,- aan proceskosten. De opgevoerde kosten (tijd besteed aan het doen van aangifte) zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank zal dat deel van de vordering daarom afwijzen.
Wettelijke rente
De door de rechtbank toe te wijzen bedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente daarover. De rechtbank zal de ingangsdatum van deze rente steeds bepalen op de dag van de betaling van de benadeelde partijen aan verdachte.
Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank, met inachtneming van het voorgaande, ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen tot de volgende beslissingen komt:
Benadeelde partij
Toewijzen
Datum wettelijke rente
[aangever 4]
€ 76,50
14-9-2018
[aangever 19]
€ 96,95
3-10-2019
[benadeelde 3]
€ 2.549,00
23-4-2023
[benadeelde 1]
€ 2.549,00
2-5-2023
[aangever 28]
€ 349,99
27-3-2022
[aangever 36]
€ 429,99
26-3-2022
[aangever 27]
€ 199,95
25-3-2022
[aangever 15]
€ 14,95
22-7-2019
[aangever 24]
€ 16,95
27-12-2019
[aangever 34]
€ 1.799,00
28-3-2022
[aangever 29]
€ 429,99
24-3-2022
[aangever 31]
€ 299,99
22-3-2022
[aangever 16]
€ 35,00
24-7-2019
[aangever 11]
€ 71,50
12-10-2018
[benadeelde 2]
€ 399,99
17-3-2022
[aangever 33]
€ 325,00
8-3-2022
[aangever 2]
€ 66,50
12-9-2018
[aangever 6]
€ 66,50
1-10-2018
[aangever 30]
€ 1.349,00
28-3-2022
[aangever 9]
€ 70,00
12-10-2018
[aangever 37]
€ 99,95
2-5-2023
[aangever 13]
€ 210,00
13-11-2020
[aangever 38]
€ 1.571,95
26-4-2023
[aangever 35]
€ 2.299,00
5-8-2022
[benadeelde 4]
€ 2.449,00
27-4-2023
Veroordeling in de kosten van de benadeelde partijen
Verdachte wordt tevens veroordeeld in de kosten die door of namens de benadeelde partijen zijn gemaakt (tot op heden voor alle benadeelde partijen begroot op nihil) en die ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog zijn te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet verder aanleiding om in het belang van alle benadeelde partijen aan verdachte op te leggen de schadevergoedingsmaatregel, als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, als extra waarborg voor betaling. De rechtbank zal de gijzeling overeenkomstig de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) opleggen.
Hoofdelijkheid
Omdat verdachte een deel van de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoedingen worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Daarbij geldt dat verdachte, voor zover de mededader een bedrag aan de benadeelde partijen heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partijen hoeft te betalen. Dit geldt voor de volgende benadeelde partijen: [benadeelde 3] , [benadeelde 1] , [aangever 28] , [aangever 36] , [aangever 27] , [aangever 34] , [aangever 29] , [aangever 31] , [benadeelde 2] , [aangever 33] , [aangever 30] , [aangever 37] , [aangever 38] , [aangever 35] en [benadeelde 4] .

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van 16 oktober 2023 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Midden-Nederland in Utrecht (parketnummer 16-156172-21) is aan verdachte een voorwaardelijke taakstraf van 80 uren opgelegd.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie gevorderd ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging, omdat de ten laste gelegde feiten niet binnen de proeftijd zijn gepleegd.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, aangezien de tenlastegelegde feiten niet in de proeftijd zijn gepleegd.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot tenuitvoerlegging, nu de bewezen verklaarde feiten hebben plaatsgevonden voordat het vonnis waarbij de voorwaardelijke straf is opgelegd, was gewezen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 63, 326, 326e, 417bis en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- Verklaart het onder parketnummer 16-044832-24 onder feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
 zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de reclassering op het adres Zwarte Woud 2 in Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
 meewerkt aan het verkrijgen van verdiepende diagnostiek en laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling bij De Waag is al gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
 zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of het volgen van een opleiding, met een vaste structuur;
 volledige openheid geeft over zijn financiële situatie, inclusief inkomsten, uitgaven, schuldeisers en afbetalingsregelingen en zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem in dat kader geeft.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeelt verdachte tot
  • beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
Benadeelde partij [aangever 4] (feit 1)
  • wijst de vordering [aangever 4] toe tot een bedrag van € 76,50;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2018 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 4] aan de Staat € 76,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2018 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 19] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 19] toe tot een bedrag van € 96,95;
  • verklaart [aangever 19] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 19] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2019 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 19] aan de Staat € 96,95 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 3] (feit 2)
  • wijst de vordering [benadeelde 3] toe tot een bedrag van € 2.549,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 april 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 3] aan de Staat € 2.549,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 april 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 35 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 2)
  • wijst de vordering [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 2.549,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 2.549,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 35 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 28] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 28] toe tot een bedrag van € 349,99;
  • verklaart [aangever 28] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 28] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 28] aan de Staat € 349,99 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 6 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 36] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 36] toe tot een bedrag van € 429,99;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 36] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 36] aan de Staat € 429,99 betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 8 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 27] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 27] toe tot een bedrag van € 199,95;
  • verklaart [aangever 27] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 27] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 maart 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 27] aan de Staat € 199,95 betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 maart 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 3 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 15] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 15] toe tot een bedrag van € 14,95;
  • verklaart [aangever 15] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 15] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2019 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 15] aan de Staat € 14,95 betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 24] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 24] toe tot een bedrag van € 16,95;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 24] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2019 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 24] aan de Staat € 16,95 betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 34] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 34] toe tot een bedrag van € 1.799,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 34] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 maart 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 34] aan de Staat € 1.799,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 maart 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 27 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 29] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 29] toe tot een bedrag van € 429,99;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 29] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 29] aan de Staat € 429,99 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 8 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 31] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 31] toe tot een bedrag van € 299,99;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 31] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 31] aan de Staat € 299,99 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 5 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 16] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 16] toe tot een bedrag van € 35,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 16] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2019 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 16] aan de Staat € 35,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 11] (feit 1)
  • wijst de vordering [aangever 11] toe tot een bedrag van € 71,50;
  • verklaart [aangever 11] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 11] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2018 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 11] aan de Staat € 71,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2018 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 2] (feit 2)
  • wijst de vordering [benadeelde 2] toe tot een bedrag van € 399,99;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 399,99 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 7 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 33] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 33] toe tot een bedrag van € 325,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 33] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 33] aan de Staat € 325,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 6 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 2] (feit 1)
  • wijst de vordering [aangever 2] toe tot een bedrag van € 66,50;
  • verklaart [aangever 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 september 2018 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 2] aan de Staat € 66,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 september 2018 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 6] (feit 1)
  • wijst de vordering [aangever 6] toe tot een bedrag van € 66,50;
  • verklaart [aangever 6] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2018 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 6] aan de Staat € 66,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2018 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 30] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 30] toe tot een bedrag van € 1.349,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 30] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 maart 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 30] aan de Staat € 1.349,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 maart 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 23 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 9] (feit 1)
  • wijst de vordering [aangever 9] toe tot een bedrag van € 70,00;
  • verklaart [aangever 9] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 9] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2018 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve [aangever 9] aan de Staat € 70,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2018 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 37] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 37] toe tot een bedrag van € 99,95;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 37] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 37] aan de Staat € 99,95 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 13] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 13] toe tot een bedrag van € 210,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 13] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 november 2020 tot de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 13] aan de Staat € 210,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 november 2020 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 4 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever 38] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 38] toe tot een bedrag van € 1.571,95;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 38] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 38] aan de Staat € 1.571,95 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • wijst de gevorderde proceskosten af.
Benadeelde partij [aangever 35] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 35] toe tot een bedrag van € 2.299,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 35] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 35] aan de Staat € 2.299,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 32 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 4] (feit 2)
  • wijst de vordering [aangever 35] toe tot een bedrag van € 2.449,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 4] aan de Staat € 2.449,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 34 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 16-156172-21
;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en mr. S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. van Veenschoten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 juli 2025.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16/094288-23
1
hij, in of omstreeks van 6 september 2018 tot en met 21 januari 2019 te Zeist en/of
Soest, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meerdere personen, te weten:
1. [aangever 1] (aangever 3),
2. [aangever 2] (aangever 4),
3. [aangever 3] (aangever 5),
4. [aangever 4] (aangever 6),
5. [aangever 5] (aangever 7),
6. [aangever 6] (aangever 8),
7. [aangever 7] (aangever 9),
8. [aangever 8] (aangever 10),
9. [aangever 9] (aangever 11),
10. [aangever 10] (aangever 12),
11. [aangever 11] (aangever 13), en/of
12. [aangever 12] en/of [aangever 42] (aangever 16)
heeft bewogen tot de afgifte van geld, in elk geval enig goed,
door:
- onder verschillende valse namen, te weten [valse naam 1] , [valse naam 2] , [valse naam 3] , [valse naam 4] , [valse naam 5] ,
[valse naam 6] , [valse naam 7] en/of [valse naam 8] , op de internetsite www. [website] .nl en/of
www. [website] .nl een advertentie te plaatsen, waarin een product van het merk
Lego en/of motoronderdelen en/of -accessoires en/of elektronica te koop werd
aangeboden,
- met voornoemde personen een prijs voor de verkoop van voornoemde goederen
af te spreken en/of afspraken te maken over de betaling en/of levering van
voornoemde goederen,
- aan voornoemde personen een rekeningnummer toebehorend aan hem,
verdachte, en/of zijn mededaders door te geven, waarop het overeengekomen
geldbedrag overgemaakt diende te worden, en/of
- zich (telkens) voor te doen als een betrouwbaar verkoper, terwijl hij, verdachte,
en/of zijn mededaders de te koop aangeboden goederen niet konden of wilden
leveren,
waardoor voornoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2
hij, in of omstreeks de periode van 24 juni 2019 tot en met 6 mei 2023 te Zeist en/of
Soest, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een
geautomatiseerd werk,
te weten via internet, op de online handelssite www. [website] .nl en/of op de
websites www. [website] .nl en/of www. [website] .nl en/of
www. [website] .nl,
verkopen van goederen, te weten
- 6 kannen petroleum voor € 210,- aan [aangever 13] (aangever 1),
- 6 jerrycans kristalolie voor € 220,- aan [aangever 14] (aangever 2),
- een accu voor € 14,95 aan [aangever 15] (aangever 14),
- een e-bike-oplader voor € 30,- aan [aangever 16] (aangever 15),
- een fietscomputer voor € 40,- aan [aangever 17] (aangever 17), en/of
- een of meer andere goederen aan een of meer andere personen (te weten
aangevers 18 tot en met 44),
met het oogmerk om zonder volledige levering zich en/of een ander van de betaling
van die goederen te verzekeren;
3
hij, in of omstreeks de periode van 6 september 2018 tot en met 6 mei 2023 te Zeist
en/of Soest, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
meermalen, althans eenmaal
een of meer voorwerpen, te weten een of meer geldbedragen van in totaal
(ongeveer) € 24.342,41, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij,
verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk - afkomstig was/waren uit
enig eigen misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van 10 september 2018 tot en met 6 mei 2023, te Zeist
en/of Soest,
een geldbedrag van in totaal (ongeveer) €24.342,41, in elk geval enig geldbedrag,
althans een of meer voorwerpen
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad
terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die geldbedrag(en) onmiddellijk afkomstig
was/waren uit enig eigen misdrijf;
16/044832-24
1
hij, op of omstreeks 30 december 2022 te Zeist, althans in Nederland,
een of meer buitenlandse coupures, een of meer horloges en/of een ketting, althans
een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
2
hij op of omstreeks 11 januari 2023 te Zeist,
een smartwatch, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of
heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd 20230620.1145.02519, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 275 (hierna: procesdossier) en het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd 20240430.1143, genummerd pagina 276 tot en met 314 (hierna: einddossier). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 141-143 procesdossier.
3.Pagina 145-146 procesdossier.
4.Pagina 147-148 procesdossier.
5.Pagina 150-151 procesdossier.
6.Pagina 153-154 procesdossier.
7.Pagina 155-156 procesdossier.
8.Pagina 158-159 procesdossier.
9.Pagina 161-162 procesdossier.
10.Pagina 165-166 procesdossier.
11.Pagina 168-169 procesdossier.
12.Pagina 171-172 procesdossier.
13.Pagina 175-176 procesdossier.
14.Pagina 134-135 procesdossier.
15.Pagina 139-140 procesdossier.
16.Pagina 175-176 procesdossier.
17.Pagina 179-180 procesdossier.
18.Pagina 184-185 procesdossier.
19.Pagina 187-188 procesdossier.
20.Pagina 191-192 procesdossier.
21.Pagina 194-195 procesdossier.
22.Pagina 197-198 procesdossier.
23.Pagina 199-200 procesdossier.
24.Pagina 202-203 procesdossier.
25.Pagina 204-206 procesdossier.
26.Pagina 208-210 procesdossier.
27.Pagina 212-213 procesdossier.
28.Pagina 215-217 procesdossier.
29.Pagina 218-220 procesdossier.
30.Pagina 222-224 procesdossier.
31.Pagina 226-227 procesdossier.
32.Pagina 229-230 procesdossier.
33.Pagina 232-233 procesdossier.
34.Pagina 235-236 procesdossier.
35.Pagina 238-239 procesdossier.
36.Pagina 241-242 procesdossier.
37.Pagina 244-245 procesdossier.
38.Pagina 247-248 procesdossier.
39.Pagina 250 procesdossier.
40.Pagina 253 procesdossier.
41.Pagina 254 procesdossier.
42.Pagina 255 procesdossier.
43.Pagina 257 procesdossier.
44.Pagina 259 procesdossier.
45.Pagina 261 procesdossier.
46.Pagina 262 procesdossier.
47.Pagina 265 procesdossier.
48.Pagina 267 procesdossier.
49.Pagina 269 procesdossier.
50.Pagina 270 procesdossier.
51.Pagina 272 procesdossier.
52.Pagina 273 procesdossier.
53.Pagina 274 procesossier.
54.Pagina 134-135 procesdossier.
55.Pagina 139-140 procesdossier.
56.Pagina 141-143 procesdossier.
57.Pagina 145-146 procesdossier.
58.Pagina 147-148 procesdossier.
59.Pagina 150-151 procesdossier.
60.Pagina 153-154 procesdossier.
61.Pagina 155-156 procesdossier.
62.Pagina 158-159 procesdossier.
63.Pagina 161-162 procesdossier.
64.Pagina 165-166 procesdossier.
65.Pagina 168-169 procesdossier.
66.Pagina 171-172 procesdossier.
67.Pagina 175-176 procesdossier.
68.Pagina 179-180 procesdossier.
69.Pagina 175-176 procesdossier.
70.Pagina 184-185 procesdossier.
71.Pagina 187-188 procesdossier.
72.Pagina 191-192 procesdossier.
73.Pagina 194-195 procesdossier.
74.Pagina 197-198 procesdossier.
75.Pagina 199-200 procesdossier.
76.Pagina 202-203 procesdossier.
77.Pagina 204-206 procesdossier.
78.Pagina 208-210 procesdossier.
79.Pagina 212-213 procesdossier.
80.Pagina 215-217 procesdossier.
81.Pagina 218-220 procesdossier.
82.Pagina 222-224 procesdossier.
83.Pagina 226-227 procesdossier.
84.Pagina 229-230 procesdossier.
85.Pagina 232-233 procesdossier.
86.Pagina 235-236 procesdossier.
87.Pagina 238-239 procesdossier.
88.Pagina 241-242 procesdossier.
89.Pagina 244-245 procesdossier.
90.Pagina 247-248 procesdossier.
91.Pagina 250-252 procesdossier.
92.Pagina 253-256 procesdossier.
93.Pagina 257-259 procesdossier.
94.Pagina 261-264 procesdossier.
95.Pagina 265-267 procesdossier.
96.Pagina 269-270 procesdossier.
97.Pagina 272-274 procesdossier.
98.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2023365873, opgemaakt door politie Midden-Nederland, digitaal doorgenummerd 1 tot en met 82 (hierna: procesdossier).
99.Pagina 58 en 59 procesdossier.