4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van het primaire feit
Een
proces-verbaal verkeersongevalsanalyse, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 11 oktober 2023 heeft er een verkeersongeval plaatsgevonden op de Baanbergenweg te Huizen waarbij één personenauto betrokken was. In de personenauto zaten de bestuurder en een daarnaast gezeten passagier. De bestuurder van de personenauto reed op de Baanbergenweg, komende uit de richting van de Havenstraat en gaande in de richting van de Zeilstraat. In een bocht naar rechts is de personenauto is een slip geraakt en tegen een boom aangereden. Wij zagen dat het wegdek van de Baanbergenweg vochtig was door neerslag. Ingevolge artikel 20 onder a van het RW 1990 bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid voor motorvoertuigen 50 km/h. Wij zagen dat de personenauto met zijn rechterzijde tegen een boom stond. Voor de eindpositie van de personenauto zagen wij bandensporen op het wegdek welke in een curve richting de personenauto waren afgetekend. De bandenspanning van alle vier de banden was ongeveer 1,5 bar. Wij hebben op verschillende websites opgezocht wat de bandenspanning van een Fiat Punto moest zijn.
Wij zagen dat de (onbeladen) bandenspanning van de banden op de voorwielen 2 - 2,2 bar moest zijn en van de banden op de achterwielen 1,9 - 2,1 bar. De gemeten bandenspanning van 1,5 bar was daardoor opvallend laag. Een te lage bandenspanning draagt bij aan een slechter rijgedrag van het voertuig. Wij kregen de beschikking over een bestand dat camerabeelden bevatte, gemaakt door een camera welke gevestigd was aan [adres]
op ongeveer 240 meter voor de plaats van het verkeersongeval.
Wij zagen omstreeks 20:55:10 uur (21:55:10 uur werkelijke tijd) een voertuig met ingeschakelde verlichting vanuit de Ambachtsweg de Eemlandweg oprijden richting de plaats van het verkeersongeval. Wij zagen dat deze personenauto een klein model grijze personenauto was. Ongeveer 10 seconden later hoorden wij een geluid. Dit geluid was te relateren aan het slippen van de banden over het wegdek. Uit bovenstaande leidden we af dat de passage van de personenauto de betrokken Fiat Punto moest zijn
geweest. De indicatieve gemiddelde snelheid van de personenauto, geschat op basis van de camerabeelden, was ongeveer 71 kilometer per uur. Het bandenspoor met striations op de witte streep van de voetgangersoversteekplaats is kenmerkend voor een driftspoor. De personenauto is aan het begin van dit spoor in een drift geraakt. Tijdens de drift is deze
overgegaan in een slip. In de drift c.q. slip heeft een velg aan de rechterzijde de krassporen in het asfalt afgetekend. De bandensporen welke in een curve naar links verliepen zijn kenmerkend voor een slipspoor, het voertuig was zat hier in een slip. Tijdens een slip heeft de bestuurder geen controle meer over zijn voertuig.
Het
proces-verbaal van verhoor getuige, houdende de verklaring van getuige [getuige 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat heb je gisteren gezien, gehoord en meegemaakt?
A: (...) Toen we vanaf de Kabelweg over de Ambachtsweg reden zag ik een grijze Fiat Punto
vanaf de Zuiderzee de rotonde met de Bestevaer oprijden. De Fiat reed de rotonde twee
of drie keer rond en maakte handrembochtjes. Ik weet nog dat ik bewust heb gewacht met het oprijden van de rotonde totdat die Fiat er vanaf was omdat het niet veilig was omdat die Fiat daar zo rondjes aan het scheuren was. Vervolgens reed de Fiat de Ambachtsweg op richting de Eemlandweg. De auto reed wel met 80 kilometer per uur langs tankstation Vlaanderen.
Aan het einde van de Ambachtsweg ging de Fiat rechts bij [winkel 1] , ook
met handrem zo leek het, de Eemlandweg op. Toen de Fiat rechtsaf ging hoorde ik een geluid dat ik herkende als een auto die met zijn wielen glijdt in plaats van rijdt. Ik maakte daaruit op dat de auto slipte en een handrembocht maakte. Daarbij zag ik ook dat de auto met zijn achterkant verder doordraaide dan dat je zou verwachten wanneer een auto die bocht op een normale manier naar rechts maakt.
V: Waaraan zag je dat hij zijn handrem gebruikte?
A: Omdat de achterremmen blokkeerden.
Het
proces-verbaal van verhoor getuige, houdende de verklaring van getuige [getuige 2] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Kunt u mij vertellen wat u gisteravond gezien, gehoord en meegemaakt heeft?
A; (...) Ik fietste over de Eemlandweg in Huizen. Ik fietste aan de rechter kant van de weg in de richting van de Baanbergenweg. Ik hoorde achter mij een auto met gierende banden hard
aan komen rijden. Ik hoorde namelijk banden piepen en een auto flink gas geven. Ik hoorde aan het geluid dat de auto hard optrok. De auto reed niet normaal hard langs mij. (…) Ik zag dat de auto die mij zojuist met hoge snelheid was gepasseerd tegen een boom aan was gereden.
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ontving van [winkel 2] , gevestigd aan de [adres]
[adres] te Huizen, camerabeelden. Op de camerabeelden is het volgende te zien:
- De camera is gevestigd aan de zijkant van de [winkel 2] en heeft zicht op de
Eemlandweg;
- De kruising met de Ambachtsweg bevindt zich, buiten beeld, links;
- De ongevalslocatie bevind zich, buiten beeld, rechts en is ongeveer 400 meter
Verder;
Op de beelden is te zien dat de Fiat Punto een beweging maakt, waarbij de achterzijde van de auto lijkt weg te glijden op het moment dat de bocht word gemaakt. Om 21:54:54 is getuige [getuige 2] te zien, die vanuit Melkweg oversteekt en, vanuit haar positie gezien, linksaf slaat de Eemlandweg op richting de Baanbergenweg. Om 21:55:00 zijn duidelijk slippende banden en een hoog motorgeluid hoorbaar. Hoge motortoeren zijn tevens te horen voor de duur van 4 seconden. Om 21:55:08 komt de Fiat Punto links het beeld inrijden en om 21:55:11 rijdt deze
rechts het beeld uit richting de Baanbergenweg.
Het
proces-verbaal van verhoor slachtoffer, houdende de verklaring van het slachtoffer [slachtoffer] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat weet je nog van 11 oktober 2023?
A: (…) Ik ben bij [verdachte] in de auto gestapt. Dit was na het avondeten.
V: Zijn jullie de hele tijd samen geweest na het eten tot aan het ongeluk?
A: Ja.
V: Wat was er loos met je?
A: Hersenletsel, gebroken heup, snee in mijn wang, loszittende tanden, gescheurde milt, gebroken been.
V: Hoe vaak ben je geopereerd?
A: 8 keer.
V: Zijn er nog operaties aanstaande?
A: Voor de zeefjes in mijn bloedbaan, die zijn daar geplaatst in verband met mijn longembolie. Daardoor kwamen er bloedpropjes in mijn bloed en die worden dan door die
zeefjes tegengehouden. Daarnaast volgt er nog een heupoperatie. Hierbij worden mijn heup en bekken gereconstrueerd.
V: Is jouw iets bekend hoelang het herstel nog gaat duren?
A: Ik denk dat dit nog 1 jaar gaat duren.
De
verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 januari 2025, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het kan niet anders dan dat ik de bestuurder van de auto was.
Een
bescheidvan de RDW (Dienst Wegverkeer), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Identiteit: [verdachte]
Geboren: [2004] (19) te [geboorteplaats]
Beginnend bestuurder: ja
Datum afgifte rijbewijs: 22-06-2023.
Feitelijke gedragingen en omstandigheden
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 11 oktober 2023 iets vóór tien uur ’s avonds met zijn personenauto op de Bestevaer in Huizen meerdere rondjes op een rotonde reed. Volgens getuige [getuige 1] maakte verdachte ‘handrembochtjes’. Vervolgens reed verdachte de Ambachtsweg op richting de Eemlandweg. Verdachte reed daar wel ongeveer 80 kilometer per uur, aldus [getuige 1] . Bij het naar rechtsgaan, de Eemlandweg op, volgt uit getuigenverklaringen en de camerabeelden dat verdachte opnieuw een handrembocht maakt, waarbij slippende banden en een hoog motorgeluid hoorbaar zijn. Bij het rijden op de Eemlandweg richting de Baanbergenweg, ongeveer 240 meter vóór de plaats van het ongeval, kan met behulp van camerabeelden worden vastgesteld dat verdachte ongeveer 71 kilometer per uur reed, terwijl de maximumsnelheid daar 50 kilometer per uur bedraagt. Getuige [getuige 2] , die daar fietste, hoorde dat de auto flink gas gaf en hard optrok. In een flauwe bocht naar rechts op de Baanbergenweg is de auto van verdachte in een slip geraakt en tegen een boom aangereden. Hieraan hebben verdachte en zijn passagier, slachtoffer [slachtoffer] , (zwaar) lichamelijk letsel overgehouden.
De vraag waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet, is of verdachte óók bij het ingaan van de flauwe bocht naar rechts op de Baanbergenweg, vlak vóór het ongeval, een handrembocht heeft gemaakt, oftewel heeft ‘gedrift’.
Verdachte heeft verklaard dat hij zich niets meer van het incident kan herinneren, vanwege de klap die hij met zijn auto heeft gemaakt. Ditzelfde geldt voor de bijrijder [slachtoffer] .
Ook zijn er geen getuigen die de precieze aanleiding van het ongeval hebben waargenomen.
Wel volgt uit het verkeersongevalsanalyse dat in de betreffende bocht op één van de witte strepen van het zebrapad een driftspoor is aangetroffen.
Verder staat vast dat verdachte, zeer kort vóór het ongeval, meermaals heeft gedrift op een rotonde. Ook in de bocht waar hij de Eemlandweg op reed, die kort daarna overgaat in de Baanbergenweg, heeft hij gedrift. Direct nadat verdachte driftend de Eemlandweg op is gereden, is hij – slechts een paar honderd meter vóór de bocht in de Baanbergenweg – opgetrokken. Hij heeft daarbij flink gas gegeven en reed op ongeveer 240 meter vóór de plaats van het ongeval ruim 70 km per uur, waar 50 km/u is toegestaan.
Gelet op het rijgedrag van verdachte vanaf de Bestevaer en het rijgedrag van verdachte zeer kort vóór het moment van het ongeval, in combinatie met het feit dat op het zebrapad een driftspoor is aangetroffen, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte ook in de Baanbergenweg een handrembocht heeft gemaakt (en dus heeft gedrift). Mede hierdoor is de auto in een slip geraakt en tegen een boom aangebotst. In haar overtuiging wordt de rechtbank gesterkt door een chatbericht op de telefoon van verdachte, die hij ongeveer tweeëneenhalf uur vóór het ongeluk heeft gestuurd naar een vriend. Hierin deelt verdachte mee dat hij op dat moment aan het ‘driften’ is (
Im drifting rn).Kennelijk stond het ‘driften’ voor verdachte die avond centraal.
Artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (WVW)
De rechtbank moet beoordelen of verdachte zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden. De meest verstrekkende schuldvorm die aan de verdachte ten laste is gelegd, is roekeloosheid. Of sprake is van roekeloosheid wordt, gelet op artikel 175, tweede lid, en artikel 5a WVW, beoordeeld aan de hand van vier criteria. De rechtbank dient te beoordelen of verdachte (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte meerdere voor de verkeersveiligheid belangrijke verkeersregels heeft geschonden. Verdachte heeft in de aanloop naar het ongeval meerdere malen bij een bocht (onnodig) aan de handrem getrokken, waardoor zijn achterwielen uitbraken. Na dit ‘driften’ in een bocht voerde verdachte de snelheid van de auto weer op om zich op te maken voor een volgende bocht, waarin hij kon ‘driften’. Vlak voor het ongeval overschreed verdachte de maximumsnelheid met meer dan twintig kilometer per uur, waarna hij weer is gaan driften.
Door op deze wijze te handelen, kan het niet anders dan dat verdachte niet alleen opzet heeft gehad op de schending van de verkeersregels, maar ook op schending daarvan in ernstige mate. Ook is de rechtbank van oordeel dat door deze gedragingen van verdachte binnen de bebouwde kom gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen. Dit gevaar heeft zich ook daadwerkelijk verwezenlijkt; ten gevolge van het handelen van verdachte heeft een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij aan een ander zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
De conclusie is dat de gedragingen van verdachte moeten worden aangemerkt als een overtreding van artikel 5a WVW. Daarmee is de schuldgradatie van roekeloosheid, gelet op wat is bepaald in artikel 175, lid 2 WVW, gegeven.
Conclusie
De rechtbank acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat de rechtbank de gedragingen van verdachte als roekeloos beschouwt.