ECLI:NL:RBMNE:2025:366

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
10825279
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake deskundigenonderzoek in civiele zaak met betrekking tot gescheurde nokvorsten

In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 februari 2025 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen eiser en gedaagde over de benoeming van een deskundige. De zaak betreft een onderzoek naar de oorzaak van gescheurde nokvorsten en de kosten van het deskundigenonderzoek. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de kostenbegroting van de deskundige en verzocht om een garantie voor een veilige uitvoering van het onderzoek. De kantonrechter heeft het verzoek van gedaagde om de kosten te matigen afgewezen, omdat de kosten voor een deskundigenonderzoek die op bevel van de kantonrechter worden verricht, als verschotten worden beschouwd en artikel 6:96 BW niet van toepassing is. De kantonrechter heeft de heer ing. E.P.G. Borgers benoemd als deskundige en het voorschot voor het onderzoek vastgesteld op € 5.000,00. Eiser moet dit voorschot betalen en de deskundige zal het onderzoek zelfstandig instellen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10825279 \ UC EXPL 23-8278 WMB/61313
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
[eiser],
wonend te [woonplaats] ,
eiser,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S.E.M. Koolen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. B. van Eijk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 oktober 2024;
- de akte van [eiser] ;
- de akte van [gedaagde] , waarin [gedaagde] bezwaar heeft gemaakt tegen de kostenbegroting van de deskundige;
- de e-mail van 24 december 2024, waarin de deskundige een aangepaste kostenbegroting heeft ingediend naar aanleiding van het bezwaar van [gedaagde] ;
- de e-mail van7 januari 2025, waarin de griffier deze opgave heeft toegezonden aan partijen;
- de e-mail van 10 januari 2025, waarin [gedaagde] zich refereert aan het oordeel van de kantonrechter;
- de e-mail van 23 januari 2025, waarin [eiser] bezwaar heeft gemaakt tegen de aangepaste kostenbegroting.
1.2.
Hierna heeft de kantonrechter bepaald dat er een vonnis zal worden gewezen.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Partijen hebben in het tussenvonnis van 23 oktober 2024 (hierna: het tussenvonnis) de gelegenheid gekregen om zich uit te laten over het voorstel van de kantonrechter om een specifieke deskundige te benoemen en over de door die deskundige ingediende kostenbegroting. De kantonrechter zal een onderzoek door een deskundige bevelen ter beantwoording van de vragen die zijn vastgesteld in rechtsoverweging 2.7. van het tussenvonnis, de deskundige benoemen en het voorschot voor het onderzoek vaststellen.
2.2.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter het voorstel gedaan om de heer ing. E.P.G. Borgers, verbonden aan het [bedrijf] , als deskundige te benoemen. [eiser] heeft met dat voorstel ingestemd en [gedaagde] heeft zich daar niet over uitgelaten, maar heeft alleen bezwaar gemaakt tegen de kostenbegroting. De kantonrechter begrijpt daaruit dat [gedaagde] geen bezwaar heeft tegen het voorstel en zal de heer ing. Borgers (hierna: de deskundige) als deskundige benoemen.
2.3.
De deskundige heeft het voorschot in eerste instantie begroot op een bedrag van € 6.000,00 (inclusief btw). [eiser] heeft met de begroting ingestemd. [gedaagde] heeft tegen het geschatte aantal uren en de kosten voor de hoogwerker in de begroting bezwaar gemaakt. Naar aanleiding van het bezwaar van [gedaagde] is de deskundige op eigen initiatief gaan kijken bij de schuur van [eiser] en heeft vervolgens op 24 december 2024 een aangepaste kostenbegroting ingediend van € 5.000,00 (inclusief btw). Daarin zijn geen kosten meer begroot voor een hoogwerker, omdat het naar oordeel van de deskundige niet nodig is om een hoogwerker te gebruiken bij het onderzoek op het dak van de schuur.
2.4.
[gedaagde] blijft bij haar standpunt dat de (aangepaste) begroting van de kosten disproportioneel is in verhouding tot het belang van de zaak, maar refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter daarover. Daarnaast heeft [gedaagde] verzocht om de kosten van het deskundigenonderzoek te matigen tot maximaal de helft van de kosten in het geval dat zij in het ongelijk wordt gesteld, omdat volgens haar de te maken kosten niet voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 BW. Dat verzoek wijst de kantonrechter bij voorbaat af. De kosten voor een deskundigeonderzoek die op bevel van de kantonrechter wordt verricht, zijn verschotten in de zin van artikelen 237 en 238 Rv, waardoor artikel 6:96 BW daarop niet van toepassing is. Op grond van artikelen 237 en 238 Rv heeft de in het gelijk gestelde partij recht op vergoeding van het totaal aan daadwerkelijk gemaakte verschotten, tenzij de kantonrechter daarover anders beslist. De kantonrechter ziet in dit geval vooralsnog geen aanleiding om daar anders over te beslissen. Het enkele feit dat [gedaagde] de kosten buitenproportioneel vindt, is daarvoor onvoldoende. De kantonrechter verwijst naar rechtsoverweging 2.4. van het tussenvonnis van 23 oktober 2024.
2.5.
[eiser] heeft bezwaar gemaakt tegen de aangepaste begroting, omdat hij meent dat het onderzoek mogelijk niet deugdelijk en veilig kan worden uitgevoerd zonder gebruik te maken van een hoogwerker. [eiser] vraagt daarom om een garantie dat het onderzoek deugdelijk en veilig kan worden uitgevoerd, en dat eventuele schade aan zijn eigendommen zal worden vergoed. De kantonrechter gaat aan het bezwaar van [eiser] voorbij, omdat het niet aan de kantonrechter is om namens de deskundige een garantie af te geven en het geopperde bezwaar niet aan het benoemen van de deskundige in de weg staat. Het is aan [eiser] om in goed overleg met de deskundige (en [gedaagde] ) ervoor te zorgen dat het onderzoek deugdelijk en veilig kan worden uitgevoerd. Het is daarbij aan de deskundige om een zorgvuldig oordeel te vellen over bedenkingen die [eiser] (of [gedaagde] ) daarover heeft. In dit geval is de deskundige al ter plaatse geweest en heeft vastgesteld dat er naar zijn oordeel geen hoogwerker nodig is voor het onderzoek. De kantonrechter ziet daarom geen reden om bij voorbaat al van de (aangepaste) kostenbegroting van de deskundige af te wijken.
2.6.
De kantonrechter zal het voorschot vaststellen op een bedrag van € 5.000,00 (inclusief btw). In de vorige beslissing is al aangekondigd en toegelicht dat [eiser] het voorschot op de kosten van de deskundige moet betalen.
2.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Kunt u aangeven wat de oorzaak is van de gescheurde nokvorsten? Denk daarbij aan de wijze van montage, de dakconstructie, de kwaliteit van de nokstukken en externe factoren.
Zijn er ook op andere plekken op het dak waar de montagerails van de zonnepanelen is bevestigd scheuren in de eternietplaten ontstaan? Zo ja, hoeveel scheuren, waar bevinden de scheuren zich en hoe lopen de scheuren (waar beginnen de scheuren, waar eindigen de scheuren en lopen ze horizontaal of verticaal?)? Kunt u in uw antwoord op deze vraag betrekken dat op de montagedag op 14 mei 2019 sprake was van één bestaande scheur in een nokvorst die [gedaagde] met kit heeft gedicht en geen scheurvorming in overige nokvorsten of dakpanelen zichtbaar was? Kunt u op basis van het door partijen overgelegde fotomateriaal beoordelen in hoeverre de scheurvorming, zowel ter plaatse van de nokvorsten als ter plaatse van overige dakdelen waarop geen panelen zijn gemonteerd is toegenomen in de periode na de montage van de panelen tot het moment waarop u uw onderzoek verricht?
Zijn er ook scheuren te zien op het deel van het dak waar geen zonnepanelen zijn bevestigd? Zo ja, hoeveel scheuren constateert u, waar bevinden die scheuren zich en hoe lopen de scheuren?
Zijn er scheuren te zien die zijn gedicht met kit? Zo ja, waar bevinden deze scheuren zich en hoeveel scheuren zijn er?
Hoe verklaart u dat er alleen scheuren in de nokvorsten zitten en niet in de overige eternietplaten? Zijn de (stok)schroeven op de nokvorsten anders verwerkt dan die op de andere platen en zo ja, hoe heeft u dat kunnen vaststellen?
Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak relevant zouden kunnen zijn?
3.2.
benoemt tot deskundige:
Dhr. ing. E.P.G. Borgers, verbonden aan [bedrijf] ,
[adres] ,
[vestigingsplaats 2] ,
telefoon: [telefoonnummer] ,
mobiel: [telefoonnummer] ,
e-mail: [emailadres] .nl;
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 5.000,00 (inclusief btw);
3.4.
bepaalt dat [eiser] het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [eiser] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen;
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan;
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd;
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de kantonrechter in te leveren, met een gespecificeerde declaratie;
overige bepalingen
3.11.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
woensdag 1 oktober 2025;
3.12.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van [eiser] op een termijn van vier weken;
3.13.
verwijst voor het overige naar de beslissingen in het tussenvonnis in deze zaak van 23 oktober 2024;
3.14.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.