In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 mei 2025 uitspraak gedaan in twee procedures met betrekking tot de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige 1]. De rechtbank heeft de zorgregeling tussen de vader en [minderjarige 1] gewijzigd naar twee uur begeleide omgang per week, in het licht van een lopend zedenonderzoek en zorgen over de veiligheid van het kind. De rechtbank sluit zich aan bij de oproep van het hof aan de politie en het openbaar ministerie om het onderzoek zo snel mogelijk af te ronden, gezien de schrijnende situatie voor alle betrokkenen. De gemeente heeft onvoldoende financiering beschikbaar gesteld voor de zorgregelingen, wat de rechtbank onacceptabel vindt. De rechtbank benadrukt dat het belang van het kind voorop staat en dat financiële overwegingen geen beslissende rol mogen spelen in de omgangsregelingen. Daarnaast heeft de rechtbank een zorgregeling voor de moeder vastgesteld, waarbij er ook twee uur per week deels begeleide omgang plaatsvindt. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder om uitbreiding van de omgang af, maar stelt dat de GI samen met de pleegouders en de moeder moet kijken naar de mogelijkheden voor de toekomst. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.