4.3Het oordeel van de rechtbank
-
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 en feit 5
De verklaring van verdachte op de zitting
Ik heb op 7 januari 2021 in Utrecht voor een groepje een Audi Q5 van 13.500,- euro verkocht aan aangever [aangever 1] . Ik kreeg van dat groepje de sleutels van de auto, een telefoon en papieren voor de verkoop. De advertentie, de afspraak en het contact met de koper over het adres werd vooraf geregeld door dat groepje. Ik was mij ervan bewust dat er iets mis was met de auto. Op 11 januari 2021 was ik in Utrecht om een Renault Clio te verkopen voor dezelfde groep, dat ging op dezelfde manier, maar ik werd daar aangehouden door de politie. Ik kreeg een rijbewijs op naam van [A] met mijn foto, de sleutels van de auto, een telefoon en papieren voor de verkoop.
De verklaring van verdachte bij de politie
V: Afgelopen 11 januari 2021 ben je aangehouden door de politie.
A: Ik was daar om die auto te verkopen namens iemand.
V: Welke auto?
A: Een Renault Clio.
V: Hoe kwam die auto in de garage?
A: Die heb ik er in gereden.
V: Wanneer heb je die erin gereden?
A: Die ochtend nog.
V: Hoe is de overdracht van de auto gegaan?
A: Ik heb de sleutel gekregen en daarna heb ik de exportpapieren gekregen.
V: Wat weet je over die Audi Q5?
V: Ging het overgeven van de sleutels en papieren ook op dezelfde wijze toen?
A: Ja, dat was op dezelfde plek. Ik kreeg de sleutels bij de school en de papieren in het speeltuintje.
V: Op de papieren stonden de gegevens van de verkoper. Weet je welke gegevens?
A: Ja [A] . Op die naam werd de auto verkocht.
De verklaring van aangever [aangever 1]
Ik heb de advertentie met de Audi Q5 gevonden op internet. Vervolgens hebben de verkoper en ik een afspraak gemaakt voor 7 januari 2021. Wij hebben afgesproken dat wij op de afgesproken locatie zouden zijn. De verkoper heeft ons een adres gestuurd.
Het adres van de afspraak was [adres] . [woonplaats] .
Ik liep met de man mee naar de overkant van de weg naar een parkeergarage. In de parkeergarage stond de Audi Q5 geparkeerd, zoals ik deze op de advertentie heb gezien. De Audi was voorzien van dezelfde kentekenplaten zoals op de advertentie.Ik heb toen de auto bekeken en geïnspecteerd. Ik kreeg één sleutel en heb de motorkap geopend. De verkoper zei dat hij maar een sleutel had en geen reservesleutel. Ik wilde weten of de auto was voorzien van de origineel aangebrachte lak. Ik zag dat dit klopte, de auto was niet overgespoten. De verkoper heeft mij verzekerd dat deze van uitmuntende staat was en nooit beschadigd was of bij een ongeluk was betrokken. De verkoper zei dat de auto van zijn vrouw was.
De verkoper zei dat de koopovereenkomst al klaar was.Mijn zwager heeft mij ook herinnerd om het VIN-nummer van de auto te controleren met die van de autodocumenten, dit heb ik ook gedaan. Ik zag dat het VIN-nummer klopte, alles was in orde.
Ik had contant geld bij mij 13.500, - euro. Ik heb dit geld ter plaatse geteld, de verkoper stond ernaast. De verkoper deed dit in zijn zak. In de aanwezigheid van mij en mijn zwager, heeft de verkoper de kentekenplaten van de Audi Q5 afgehaald, in tweeën gebogen en meegenomen. Hierna heeft de verkoper mij de overeenkomst en de autopapieren overhandigd. Daarna zijn mijn zwager en ik in de Audi Q5 gestapt en zijn de parkeergarage uitgereden.
Hierna zijn wij richting Polen gereden. In Duitsland werd ik door de politie gevraagd om documenten. Een politieman heeft de auto bekeken. De politieman zei dat de Audi een kloon was. De politie zag dat in het navigatiesysteem een ander VIN-nummer vermeld stond dan op het chassis van de auto. Achter in de kofferruimte van de Audi zat ook een sticker van een VIN-nummer die nep was.De politie constateerde dat de Audi van diefstal afkomstig was.
Ik heb het telefoonnummer [telefoonnummer] van de verkoper ingetoetst in Google. Ik zag dat met dit telefoonnummer een andere auto werd aangeboden op de website “ [website] ”. De auto die werd aangeboden betrof een Renault Clio.
Ik heb mijn broer gevraagd om af te spreken met de verkoper van de Renault Clio over twee dagen. Mijn broer kreeg precies hetzelfde adres door als het adres waar ik eerder de Audi gekocht heb.
Ik ging met een vriend naar Nederland, dit was op 11 januari 2021.
Op ongeveer twee kilometer van het adres waar wij zouden afspreken met de verkoper, was een politiebureau. Hier zijn wij naartoe gegaan. De politie heeft toen aangeven dat zij voor mij in de plaats zouden gaan. De politie ging ook kijken en gaf aan dat de Clio er stond.
Een proces-verbaal van bevindingen – beelden parkeergarage Parkwijk
Ik zag dat een bruinkleurige Audi Q5 met kenteken [kenteken 1] de parkeergarage ingereden kwam. Ik nam in dit voertuig de bestuurder waar. Na wat later bleek, betrof dit verdachte [verdachte] .
Ik zag dat [verdachte] de Audi Q5 verliet en vervolgens liep in de richting van de roltrappen om de parkeergarage te verlaten.
Een proces-verbaal van bevindingen – onderzoek Audi Q5
Documenten van Duitse politie
Ik ontving per e-mail documenten van de Duitse politie met betrekking tot onderzoek aan de Audi Q5 voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Uit deze documenten bleek, onder andere, dat:
• een plaatje met het “valse” chassisnummer “ [chassisnummer 1] ” was aangebracht over het oorspronkelijke chassisnummer van het voertuig “ [chassisnummer 2] .”
• Een onjuist “typenschild” was aangebracht,
Verder ontving ik een kopie van een Nederlands kentekenbewijs (deel 1 en 2) met betrekking tot een Audi Q5, voorzien van het kenteken [kenteken 1] (chassisnummer [chassisnummer 1] ), op naam van [A] .
Onderzoek chassisnummers
Ik heb via het register van het rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) onderzoek verricht naar de voornoemde chassisnummers.
• Vals chassisnummer “ [chassisnummer 1] ”. Ik zag dat van dit chassisnummer geen gegevens inzichtelijk waren. Kennelijk betrof dit een niet bestaand chassisnummer.
• Oorspronkelijke chassisnummer “ [chassisnummer 2] ”. Ik zag dat dit een Audi Q5, bouwjaar 2013, bruin van kleur betrof. Ik zag dat aan dit chassisnummer het Nederlandse kenteken “ [kenteken 2] ” was toegewezen.
Aangifte diefstal Audi Q5
Door [aangever 2] werd aangifte gedaan van diefstal van de Audi Q5, voorzien van het kenteken [kenteken 2] en het chassisnummer [chassisnummer 2] . Deze werd tussen donderdag 31 december 2020 en vrijdag 1 januari 2021 weggenomen te Amsterdam.
Resume
Gelet op voornoemde feiten en/of omstandigheden is kennelijk de Audi Q5, voorzien van het
kenteken [kenteken 2] tussen 31 december 2020 en 1 januari 2021 gestolen. Dit voertuig is voorzien van een ander (niet bestaand) chassisnummer, die geplaatst is over het oorspronkelijke chassisnummer. Tevens is het voertuig voorzien van het vervalste kenteken [kenteken 1] . Het is aannemelijk dat het kenteken vervalst is omdat bij de politie geen registraties bekend zijn van diefstal van deze kentekenplaten. Op camerabeelden van 7 januari 2021 is te zien dat de Audi Q5 was voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Het kentekenbewijs behorende bij het kenteken [kenteken 1] is kennelijk vervalst. Dit omdat, volgens gegevens van het RDW, het chassisnummer niet overeenkwam met het kenteken. Op het kentekenbewijs stond het chassisnummer [chassisnummer 1] vermeld, het juiste chassisnummer behorende bij dit kenteken had moeten zijn [chassisnummer 3] .
Een proces-verbaal identiteitsonderzoek voertuig
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Renault Clio
Kenteken: [kenteken 3]
Chassisnummer: [chassisnummer 4]
Bijzonderheden: Valse kentekenplaten, identiteit voertuig nog onbekend.
Onderzoek Voertuig Identificatie Nummer (V.I.N.)
Ik zag dat over het door de fabrikant ingeslagen VIN-nummer van het voertuig een plaatje was aangebracht met een VIN-nummer dat niet overeenkwam met het originele door de fabrikant ingeslagen VIN-nummer.
Ik zag dat het origineel door de fabriek ingeslagen VIN-nummer de volgende karakters bevatte: [VIN-nummer 1] .
Ik zag na het raadplegen van de politiesystemen dat dit voertuig voorzien hoort te zijn van kenteken: [kenteken 4] en dat dit voertuig sinds 22 december 2020 staat gesignaleerd als gestolen.
Een proces-verbaal forensisch technisch onderzoek vals document
Object: Kentekenbewijs
Bijzonderheden: Vals
Op naam gesteld van: [A]
Object: Kentekenbewijs deel II, papier
Bijzonderheden: Vals
Op naam gesteld van: [B]
Documentonderzoek
Bij het document kentekenbewijs constateerden wij: het kentekenbewijs heeft geen offsetdruktechniek in de ondergrond, de optisch variabele inkt aan de achterzijde geeft geen kleuromslag en de microtekst in de ondergrond is niet leesbaar.
Bij het bijbehorende kentekenbewijs deel II constateerden wij: het document is aan beide zijden in toner geprint in plaats van in een offsetdruktechniek en de insnijdingen, die in het originele document zaten zijn nog te zien in de kopie, naast de later, door de vervalser, aangebrachte insnijdingen.
Conclusie
Het onderzoek wees uit dat beide documenten volledig vals zijn.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Feiten 1, 2, 3 en 5
De raadsman stelt zich ten aanzien van de oplichting en poging oplichting (feit 1 en feit 2) op het standpunt dat niet kan worden bewezen dat verdachte de aangever heeft ‘bewogen tot’ het afgeven van geld. Hij voert ten aanzien van feit 1 aan dat de aangever door de omstandigheden van de koop van de Audi Q5 – de verkoop in een garage, een lagere kilometerstand dan op de advertentie, een vrijwel nieuwe autosleutel zonder reservesleutel en het witte poeder onder de motorkap – had moeten weten dat de verkoop geen zuivere koffie was. Gelet op deze specifieke omstandigheden en met de kennis van zaken van de aangever had hij de onjuiste voorstelling van zaken moeten doorzien. Over feit 2 stelt de raadsman dat niet is geprobeerd om de aangever te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag voor de Renault Clio, omdat de aangever toen al wist dat het niet goed zat met de Audi Q5 aangezien hij was aangehouden in Duitsland.
De rechtbank is van oordeel dat uit inhoud van de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door zich te bedienen van listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels aangever [aangever 1] en een onbekend gebleven persoon heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van € 13.500,- (voor de Audi Q5, feit 1) en heeft geprobeerd de onbekend gebleven persoon te bewegen tot afgifte van een geldbedrag van € 10.400,- (voor de Renault Clio, feit 2). Volgens de rechtbank is geen sprake van de situatie waarin het slachtoffer – gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder de eigen gedragingen en kennis van zaken – de in de gedragingen van de verdachte besloten liggende onjuiste voorstelling van zaken had moeten doorzien. De rechtbank volgt het gevoerde verweer van de raadsman dus niet. De rechtbank licht haar oordeel als volgt toe.
Verdachte heeft, door zich als [A] uit te geven, zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/verkoper van de auto’s. Bij de verkoop van de Audi Q5 heeft verdachte gebruik gemaakt van een koopovereenkomst met daarop de naam [A] en een vals VIN-nummer. Verdachte wist dat de naam [A] op deze koopovereenkomst stond en heeft ter zitting verklaard dat hij bij de verkoop van de Renault Clio een rijbewijs bij zich had op naam van [A] met de foto van verdachte zelf erop. Op de telefoon van verdachte is op 9 januari 2021 een foto aangetroffen van het valse rijbewijs op naam van [A] .Verder heeft verdachte het valse kentekenbewijs van de Audi Q5 met daarop de naam [A] , een valse kentekenplaat en een vals VIN-nummer aan de aangever [aangever 1] afgegeven. Daarnaast heeft verdachte bij het controleren van de Audi Q5 de aangever verzekerd dat de auto in uitmuntende staat was en afkomstig was van zijn vrouw, terwijl verdachte zich ervan bewust was dat er iets niet klopte aan de verkoop van de auto en de auto helemaal niet van zijn vrouw was. Ook voor de verkoop van de Renault Clio had verdachte een vals kentekenbewijs met daarop de naam [A] bij zich, terwijl de auto over een vals kenteken en een vals VIN-nummer beschikte.
De omstandigheden die volgens de raadsman meebrengen dat de aangever de onjuiste voorstelling van zaken had moeten doorzien, zijn naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig dat de aangever nog een verdergaande onderzoeksplicht had waardoor hij de onjuiste voorstelling van zaken had moeten doorzien. Aangever [aangever 1] heeft juist uitvoerig de auto gecontroleerd, vragen gesteld over de auto en zelfs een lakmeting uitgevoerd. Hij heeft het VIN-nummer gecheckt met de autodocumenten en deze leken, door het valselijk opmaken, in orde. Uit de rechtspraak blijkt dat reeds van ‘bewegen tot afgifte’ kan worden gesproken als zonder de aanwending van het bedrieglijke middel de afgifte van het goed niet zou zijn gevolgd. Dat is hier het geval. Indien de hiervoor besproken oplichtingsmiddelen door verdachte en zijn mededaders niet waren ingezet, zou de koper hebben geconstateerd dat de auto gestolen was en was de koop ook niet tot stand gekomen en doorgegaan.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen de onder feit 1 ten laste gelegde oplichting heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank dat sprake was van een begin van uitvoering, nu verdachte weer voor dezelfde groep op pad ging om een auto te verkopen, waarbij hij een vals rijbewijs en een vals kentekenbewijs op naam van [A] bij zich had. Het voornemen van verdachte was om de gestolen auto te verkopen. Er is sprake van een voltooide poging. Het gaat bij oplichting niet om de intentie van de bedrogene/koper, maar om de intentie van de verdachte/verkoper (en zijn mededaders) die erop gericht was om zich te bevoordelen door het verkopen van een gestolen Renault Clio die was voorzien van een vervalste identiteit.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen de onder feit 2 ten laste gelegde poging tot oplichting heeft gepleegd.
Over feit 3 heeft de raadsman gesteld dat niet uit het verhandelde ter zitting en het dossier blijkt dat verdachte wist of had kunnen weten dat hij met valse kentekenplaten heeft gereden. De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat verdachte niet wist dat hij gestolen auto’s met een valse identiteit en voorzien van valse documenten verkocht. De rechtbank leidt uit het hiervoor overwogene en de inhoud van de bewijsmiddelen af dat verdachte ook afwist dat de Audi Q5 en de Renault Clio waren voorzien van valse kentekenplaten. Hierbij weegt in sterke mate mee dat de kentekenbewijzen die verdachte in zijn bezit had op naam gesteld waren van de valse identiteit [A] , waarvan hij wetenschap had, en dat de (overige) valse documenten en daarmee ook de valse kentekens onderdeel vormden van de manier waarop verdachte de gestolen auto’s probeerde te verkopen. Nu uit de bewijsmiddelen ook blijkt dat verdachte zowel de Audi Q5 als de Renault Clio naar de verkooplocatie heeft gereden, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte meermalen met valse kentekens heeft gereden.
Ten aanzien van feit 5 is de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat er geen wettig en overtuigend bewijs voor het primaire feit is. Dat verdachte de kentekenbewijzen zelf of samen met een ander valselijk heeft opgemaakt, volgt niet uit het dossier. Wel staat vast dat hij de kentekenbewijzen als echt en onvervalst heeft gebruikt, door deze mee te nemen en – als het gaat om de Audi Q5 – ook te verstrekken aan de aangever. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor het subsidiair tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 4
Verdachte heeft het onder feit 4 ten laste gelegde bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juli 2025;
- een proces-verbaal forensisch technisch onderzoek vals document, p. 119.