ECLI:NL:RBMNE:2025:360

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
16.040861.24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting en bewezenverklaring van ontucht met minderjarige

Op 12 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting en ontucht met een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair tenlastegelegde verkrachting, omdat niet bewezen kon worden dat de seksuele handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft echter wel bewezen verklaard dat de verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, een minderjarige, en heeft hem hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van € 10.000,- heeft toegewezen voor immateriële schade.

De zaak kwam aan het licht na een melding van de moeder van het slachtoffer, die zich zorgen maakte over de afwezigheid van haar dochter. Het slachtoffer, geboren in 2010, had verklaard dat zij in de nacht van 22 op 23 juni 2023 door de verdachte was misbruikt. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer zorgvuldig gewogen, maar concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de dwang bij de verkrachting. Wel was er voldoende bewijs voor de ontuchtige handelingen, die onder andere bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische gevolgen voor het slachtoffer en de impact van de daden van de verdachte op haar leven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.040861.24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1970] te [geboorteplaats] (Afghanistan),
wonende aan [adres] in [woonplaats] ,
gedetineerd [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. A. Dam en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. A.S. Sewgobind, advocaat in Eindhoven, naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat mr. M. Rotgans, advocaat in Utrecht, namens de benadeelde partij [slachtoffer] , naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1 primair:in de periode van 22 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 in Almere, [slachtoffer] heeft verkracht,
feit 1 subsidiair:in de periode van 22 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 in Almere met
[slachtoffer] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
feit 2 primair:in de periode van 22 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 in Almere, een minderjarige, [slachtoffer] , opzettelijk heeft onttrokken aan het wettelijk gezag;
feit 2 subsidiair:in de periode van 22 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 in Almere, een minderjarige, [slachtoffer] , die onttrokken was of zich onttrokken had aan het wettelijk gezag, opzettelijk heeft verborgen en/of aan de nasporing van de ambtenaren van justitie of politie heeft onttrokken.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen, moet zij eerst de in de wet gestelde voorvragen beantwoorden, namelijk: of de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte en of er redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De eerste drie vragen beantwoordt de rechtbank bevestigend. Daarnaast zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging. De rechtbank kan dan ook verder gaan met de inhoudelijke beoordeling.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman (partiële) vrijspraak bepleit van het seksueel binnendringen van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). Ook heeft de raadsman (partiële) vrijspraak bepleit van het zoenen op de mond en het betasten van de vagina van [slachtoffer] . Het strelen en/of betasten van het lichaam van [slachtoffer] kan wel wettig en overtuigend worden bewezen. Ten aanzien van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman integrale vrijspraak bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van feit 1 primair en bewijsoverwegingen feit 1 subsidiair
Onder feit 1 primair is ten laste gelegd dat verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Uit het toen geldende wetsartikel (artikel 242 Wetboek van Strafrecht, oud) volgt dat de rechtbank moet nagaan of de in de tenlastelegging genoemde gedragingen ertoe hebben geleid dat het slachtoffer is gedwongen om seksuele handelingen te ondergaan. De rechtbank moet dan vaststellen dat de seksuele handelingen plaatsgevonden hebben als gevolg van dwangmiddelen die verdachte heeft toegepast.
De rechtbank stelt voorop dat zij behoedzaam zal omgaan met de verklaringen van [slachtoffer] . Uit de rapportage van rechtspsycholoog J. van der Sleen volgt namelijk dat er de nodige problemen zijn met de waarde van haar verklaringen. Volgens de deskundige is niet te bepalen welke onderdelen van de verklaringen valide zijn, en welke delen door haar kunnen zijn verzonnen (bijvoorbeeld om haar eigen rol te verkleinen) of het gevolg kunnen zijn van misverstanden door een gebrek aan afstemming van de verhoorders op [slachtoffer] , dan wel het gevolg van het door elkaar halen van verschillende gebeurtenissen door haar lagere cognitieve niveau. [1]
Met deze bevindingen van de deskundige in het achterhoofd overweegt de rechtbank als volgt.
De verschillende verklaringen van [slachtoffer] komen voor het grootste deel met elkaar overeen en ondersteunen elkaar op wezenlijke punten. Er zijn ook verschillen. Zo heeft zij in het studioverhoor bij de politie verklaard dat zij door verdachte zijn woning in is gesleurd, terwijl zij dit in haar eerste verklaring tegen de politie niet heeft verklaard. Ook heeft de moeder van [slachtoffer] niet verklaard dat [slachtoffer] iets dergelijke tegen haar heeft gezegd. Hetzelfde geldt voor het ten laste gelegde op de grond gooien en op slot doen van de deur van de woning; dit heeft [slachtoffer] allemaal pas later in het studioverhoor verklaard. Ook over de plek waar zij zich bevonden toen verdachte seksueel bij haar binnendrong heeft [slachtoffer] verschillend verklaard. Volgens haar eerste verklaring gebeurde dit in het bed van verdachte, terwijl zij in het studioverhoor heeft verklaard dat zij op dat moment door verdachte tegen de muur was gezet.
Voor het ten laste gelegde naar beneden trekken van de broek van [slachtoffer] zit er steunbewijs in het dossier: op verschillende plekken op de broek van [slachtoffer] zijn DNA-sporen aangetroffen. Het aantreffen van deze sporen is (kort gezegd) extreem veel waarschijnlijker als het DNA van verdachte is, dan als het van een derde zou zijn. Op basis van de overige onderzoeksbevindingen, concludeert de rechtbank dat het daadwerkelijk gaat om het DNA van verdachte. Maar uit het aantreffen van celmateriaal van verdachte op de broek van [slachtoffer] volgt nog niet hoe dit daar terecht is gekomen. Daarbij overweegt de rechtbank dat, indien verdachte de broek van [slachtoffer] daadwerkelijk naar beneden heeft getrokken, er nog niet direct kan worden gesproken van een dwangmiddel. Dit is naar het oordeel van de rechtbank afhankelijk van de context en daarover komt uit het dossier onvoldoende informatie naar voren.
Al met al kan de rechtbank niet met voldoende zekerheid vaststellen of de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden door dwangmiddelen die verdachte heeft toegepast. Dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan verkrachting in de zin van artikel 242 Wetboek van Strafrecht (oud), kan dan ook niet worden bewezen. Verdachte zal daarom van feit 1 primair worden vrijgesproken.
De vraag waarvoor de rechtbank zich vervolgens gesteld ziet, is of de subsidiair ten laste gelegde ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, bewezen kunnen worden. De rechtbank ziet in dit verband geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en de juistheid van de verklaringen van [slachtoffer] op dit punt en oordeelt dat verdachte [slachtoffer] seksueel heeft misbruikt, waarbij ook sprake is geweest van het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
[slachtoffer] heeft, nadat zij in de middag van 23 juni 2023 thuis was gekomen, direct tegen haar moeder gezegd dat zij seksueel was aangerand. Het zou volgens de moeder om een oudere man gaan die haar dochter zou hebben ontmaagd. [slachtoffer] heeft in haar eerste verklaring tegen de politie verklaard dat zij met een man mee naar zijn huis is gegaan. Daar zouden de door verdachte gepleegde seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, waaronder de penetratie van de vagina en anus met de penis. Ook in het latere studioverhoor heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte zowel van achter als van voor met zijn penis in haar is gegaan. Ditzelfde hadden zowel de moeder als oma van [slachtoffer] vernomen. Daarnaast heeft haar moeder de overige seksuele handelingen bevestigd: het strelen van haar lichaam, het betasten van haar vagina, en het in haar vagina brengen van zijn vingers. Verder heeft de regiebehandelaar van [slachtoffer] , [getuige 1] verklaard dat [slachtoffer] een paar dagen na het tenlastegelegde een andere indruk maakte dan normaal: heel timide en in zichzelf gekeerd. Ook heeft [slachtoffer] aan haar gevraagd “Kan ik zwanger zijn, omdat er op die manier contact is geweest”.
Behalve dat de verklaringen van [slachtoffer] worden ondersteund door getuigenverklaringen, wordt de seksuele context van het tenlastegelegde bevestigd door objectieve bewijsmiddelen. Allereerst zijn er in het kruis van de onderbroek van [slachtoffer] spermakoppen aangetroffen met DNA-sporen waarvan het extreem veel waarschijnlijker is deze sporen afkomstig zijn van verdachte dan van een willekeurige derde. Dergelijke DNA-sporten zijn ook aangetroffen op de broek en BH van [slachtoffer] . Ook zijn in de telefoon van verdachte en die van [slachtoffer] berichten van verdachte aangetroffen waaruit kan worden afgeleid dat verdachte zich seksueel aangetrokken voelt tot [slachtoffer] . In de berichten geeft verdachte te kennen dat hij haar mist en van haar houdt. Ook noemt hij haar “schatje” en is er sprake van een naaktfoto die zij op verzoek van verdachte heeft toegestuurd.
Tot slot overweegt de rechtbank dat de door [slachtoffer] gegeven beschrijving van de woning van verdachte in grote lijnen overeenkomt met de beschrijving van de woning die de politie heeft gegeven en ook weet zij het huisnummer te noemen. Dit ondersteunt de verklaring van [slachtoffer] dat zij in de woning van verdachte is geweest, waar het misbruik heeft plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hierna vermelde bewijsmiddelen het onder 1 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, met dien verstande dat verdachte (partieel) moet worden vrijgesproken van het zoenen op de mond van [slachtoffer] . Dit heeft zij alleen in haar eerste verklaring verklaard. Zij is hier niet op teruggekomen in het studioverhoor en ook haar moeder heeft hier niet over verklaard.
De rechtbank gaat voorbij aan de verklaring die verdachte uiteindelijk zelf heeft gegeven. Deze verklaring komt erop neer dat [slachtoffer] naast hem kwam zitten op een bankje bij zijn woning en af en toe zijn been zou hebben aangeraakt, waardoor hij een spontane zaadlozing had gekregen. Met deze kwaal zou hij al langer te kampen hebben. Toen verdachte opstond om zichzelf schoon te maken, is [slachtoffer] op de plek van verdachte gaan zitten. Op deze manier, zo begrijpt de rechtbank, zouden er sporen van verdachte op de kleding van [slachtoffer] terecht zijn gekomen.
De rechtbank oordeelt dat deze verklaring van verdachte, alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemend, volstrekt ongeloofwaardig is.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2 primair
Daarnaast is de rechtbank op grond van de hierna vermelde bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer] opzettelijk heeft onttrokken aan het wettelijk gezag.
Hoe [slachtoffer] in de woning van verdachte terecht is gekomen is niet geheel duidelijk geworden. Zo heeft zij eerst verklaard dat zij met verdachte naar zijn woning is meegelopen, maar later in het studioverhoor heeft zij verklaard dat zij in de auto van verdachte is meegenomen naar de woning. Ook kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld op welk moment van de dag [slachtoffer] in de woning van verdachte is verbleven; overdag en/of gedurende de nacht.
Wel is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat [slachtoffer] enige tijd in de woning van verdachte heeft verbleven. Zo wordt de verklaring van [slachtoffer] op dat punt bevestigd door een bericht van verdachte aan [slachtoffer] , waarin hij zegt dat zij bij hem thuis moet komen en dat zij weet waar dit is. Daarnaast komt, zoals reeds overwogen, de door [slachtoffer] gegeven omschrijving van de woning van verdachte overeen met de omschrijving van de woning door de politie.
Volgens de Hoge Raad kan in beginsel elk doen verkeren van een minderjarige buiten het wettig gezag of bevoegd opzicht worden beschouwd als het “onttrekken” van deze minderjarige in de zin van artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht. Daar is in dit geval sprake van.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2 primair [2]
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 juni 2023 waren wij bezig met een buurtonderzoek in [woonplaats] . Het onderzoek ging over de vermissing van [slachtoffer] . Wij hoorden dat de vermiste tegen haar moeder zei dat ze seksueel was aangerand. Ik ging met moeder en dochter in de woonkamer in gesprek. Buiten hoorde ik dat de moeder zei: "Hoe kan een oudere man zo een jong meisje ontmaagden? Wat bezielt zo iemand? Ze mocht daarna slapen en hij ging gewoon verder terwijl ze sliep." [3]
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij zijn met [slachtoffer] (geboren op [2010] ) in gesprek gegaan en wilden weten hoe het met haar ging, waar zij afgelopen nacht was verbleven en wat er met haar was gebeurd.
Wij hoorden haar verklaren dat:
- zij op 22 juni 2023 weg was gegaan van huis en dat zij richting haar school was gelopen;
- zij daar werd aangesproken door een jongen;
- zij met hem meegegaan is naar zijn huis;
- de woning tegenover haar school zou zijn en dat zij de deur door moest en dan een trap omhoog moest om bij het huis te komen;
- de jongen [verdachte] (fonetisch) zou heten;
- hij haar daarna begon aan te raken op haar vagina en borsten.
Wij hoorden haar verklaren dat hij met zijn lul bij haar vagina naar binnen was gegaan en
dat hij ook bij haar anus naar binnen zou zijn gegaan.
Wij vroegen [slachtoffer] of zij de woning kon omschrijven waar het was gebeurd. Wij hoorden [slachtoffer] verklaren dat als je de woning binnenkomt je aan de linkerkant een badkamer zou hebben, rechtdoor de woonkamer en dat er ook een slaapkamer zou zijn. In deze slaapkamer stond een groot tweepersoonsbed en een kledingkast naast het bed. De kamer zou witte muren hebben. In de woonkamer stond een bankstel, televisie en aan de rechterkant zat de keuken. In de woonkamer zou een schilderij en spulletjes hangen/liggen afkomstig uit zijn land. [4]
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Er vond er een studioverhoor plaats van [slachtoffer] .
V: De politie was gebeld, omdat jij weg was. Misschien kan je vertellen op het moment
dat jij van huis weg ging. Wat is er toen allemaal gebeurd die dag?
A: Ik ben gewoon weggelopen van huis en toen kwam ik iemand tegen en die was niet zo
leuk tegen mij.
V: Je zegt ik kwam iemand tegen, die was niet zo leuk tegen mij, en verder?
A: Hij wou hele gemene dingen bij mij doen.
V: Je geeft aan dat je iemand tegen bent gekomen die niet zo leuk deed tegen je en gemene dingen met je ging doen.
A: Ja hij vroeg aan mij of ik mee wilde lopen. Ik durfde ook niet weg te gaan. Toen ik daar binnen was, was het een beetje raar. Toen wou hij allemaal andere dingen gaan doen.
V: En toen?
A: Hij wou iets met seks doen.
V: En verder?
A: Toen heeft hij dat gedaan.
V: Je vertelde dat hij iets met seks wilde doen, en toen, toen hij dit gedaan heeft?
A: Toen begon hij overal aan te zitten.
V: En verder?
A: Toen bleef hij daar gewoon mee doorgaan.
V: En toen?
A: Ik probeerde hem toen ook een beetje weg te duwen, zodat ik weg kon gaan.
V: En toen?
A: Toen was ik bij hem weggekomen.
V: En toen?
A: Toen was ik thuis en toen zag ik politie. Toen heb ik mijn moeder een heel klein
beetje verteld wat er gebeurd was.
V: Waar is dit gebeurd?
A: Vlakbij mijn oude school.
V: Was dit dan binnen of buiten, of onder een afdakje of iets anders?
A: Binnen.
V: Waar binnen?
A: In zijn huis.
V: Als ik zeg vertel het maar gewoon zoals je tegen een vriendin zou zeggen hoe het
gegaan is. Je hoeft het hier niet anders te maken.
A: Hij trekt gewoon zijn broek uit. Hij probeerde het bij mij ook. Hij wilde toen
seks proberen.
V: Hij wilde seks doen zeg je, maar wat is wat hij wilde doen, wat jij seks noemt?
A: Hij probeerde in mij te gaan.
V: Waarmee wilde hij in jou?
A: Zijn lul
V: Waar wilde hij in?
A: Van achteren.
V: Wat kan je met onder?
A: Plassen.
V: Wat kan je met achter?
A: Tegenovergestelde
V: Wat is dat dan? Is dat plassen of poepen?
A: Het tweede.
V: Hij wilde dus bij jou in van achteren, klopt dit?
A: Ja.
V: Je zei net dat dat je het bij de man een lul noemt, was dit ook waarmee hij er in
wilde en lukte dit?
A: Een beetje.
V: Wat is een beetje?
A: Hij ging er niet helemaal in. Een heel klein beetje.
V: Kan je dit met je vingers laten zien, met je handen, hoe ver dit ongeveer was?
A: Een heel klein stukje en toen weer weg.
V: Wat gebeurde er daarna dan?
A: Toen probeerde hij het van voor.
V: Wat deed hij met zijn lul?
A: Hij probeerde in mijn kruis te gaan.
V: Hoe weet je dat?
A: Omdat ik dat zag en dat voelde.
V: Was het ook gelukt dat hij in jouw kruis ging?
A: Een beetje, hij ging er niet helemaal in.
V: In wat voor een soort huis woont hij?
A: Ik heb wel het huisnummer een beetje gezien.
V: Weet je het nog?
A: [huisnummer] .
V: Woont hij in een rijtjes huis, een villa of een flat of wat anders?
A: In een flat.
V: Was het een flat met een lift of een trap?
A: Een trap.
V: Aan het begin vertelde je dat hij overal aan ging zitten. Waar ging hij overal aan
zitten?
A: Aan mijn borsten en kruis.
V: Hoe deed hij dat?
A: Met twee handen zo, en met 1 hand ging hij daar onder.
V: Wat deed hij met de hand onder?
A: Hij ging heel hard duwen.
V: Hoe voelde dat?
A: Hij probeerde er in te gaan, met zijn hand.
V: Nu hebben we in jouw telefoon gekeken van toen, toen we elkaar gesproken hadden.
Toen hebben we een telefoonnummer in jouw telefoon gevonden. Die wil ik even aan jou
laten zien.
O: Verbalisant laat telefoonnummer zien.
V: Is dat telefoonnummer van de man waar we het net over hadden?
A: Knikt.
V: Hoe heet hij? Of hoe ken jij hem als naam? Noemt hij zichzelf iets op sociale
media, snap of whatsapp?
A: Volgens mij [verdachte] .
V: Heb je het aan hem gegeven dat je in zijn huis was, of was het daarvoor al?
A: Toen ik in zijn huis was.
V: En toen? Heeft hij gebeld of berichtjes gestuurd?
A: Toen ik een paar dagen met hem ging praten, toen ging ik dat niet meer doen en hij
werd toen een beetje boos.
V: Jij hebt ons verteld, dat hij seks met je wilde doen. Dat hij met zijn lul bij jou van achteren is geweest. Hij heeft je broek naar beneden gedaan. Heeft hij nog ergens anders gedaan?
A: Hij heeft aan alles gezeten.
V: Wat is alles?
A: Bijna over heel mijn lichaam. [5]
Het
proces-verbaal van verhoor getuige, houdende de verklaring van getuige [getuige 2] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wie bent u van [slachtoffer] ?
A: Moeder
V: Ik wil u nu vragen om alles wat u weet over het seksueel misbruik van [slachtoffer] te vertellen. Ik wil u vragen om te beginnen bij het begin. Begin maar op chronologische volgorde.
A: [slachtoffer] ging om 15:30 uur naar buiten, toen zou ze naar het schoolplein gaan.
Om 18:00 uur begon ik te bellen omdat ze dan thuis zou zijn voor het eten. Maar haar telefoon was thuis, ze had geen telefoon bij haar. Dus ik kon haar niet bereiken.
De volgende ochtend om 10:30 uur heeft de buurvrouw haar gevonden op de busbaan en die heeft haar meegenomen naar huis. Ik zag dat [slachtoffer] helemaal in paniek was en aan het huilen. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen: “Ik wist hoe ik moest ontsnappen, ik ben ontsnapt, ik ben ontsnapt." Daar begon [slachtoffer] in korte stukje te vertellen dat dat hij haar overal aangeraakt had en dat hij had geprobeerd om bij haar binnen te gaan.
V: Heeft [slachtoffer] verteld waar hij haar heeft aangeraakt toen ze op de bank zaten?
A: Strelen over haar armen en benen en hij heeft aan haar borsten gezeten.
V: Wat is er nog meer in de woning gebeurd?
A: Ze hebben samen naakt op bed gelegen, dat hij tegen haar aan begon te rijden. Hij heeft geprobeerd in haar te komen, toen het niet lukte heeft hij het van achteren ook nog een
keer geprobeerd. Ze hebben de hele nacht niet geslapen. Hij heeft alleen maar aan haar gezeten.
V: [slachtoffer] heeft gezegd dat hij de hele nacht alleen maar aan haar heeft gezeten. Heeft [slachtoffer] verteld waaraan hij heeft gezeten? Wat heeft [slachtoffer] verteld over wat ze bedoelt met overal?
A: Vingers, tenen, knieën. Hij heeft haar ook gevingerd. Ze heeft verteld dat hij met zijn vinger langs haar schaamlippen ging en dat ze toen een heel apart gevoel in haar buik kreeg. [6]
Het
proces-verbaal van verhoor getuige, houdende de verklaring van getuige [getuige 3] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wie bent u van [slachtoffer] ?
A: Ik ben de oma van [slachtoffer] .
(…)
V: U heeft het over de verkrachting van [slachtoffer] . Wat kunt u hierover vertellen? U mag dan
beginnen bij het begin.
A: Op de dag van de verkrachting heeft zij de hele dag op politie bureau gezeten. Daarna wilde zij naar een plek waar het rustig was. Ze was toen naar mij. Ze voelde zich heel erg vies en wilde douchen. [slachtoffer] had op dat moment een vriendje. Ik weet niet meer hoe hij heet. Maar laten we voor het gemak zeggen dat hij ‘Jantje’ heet. Dit was een jongen van school. [slachtoffer] zei toen: “Alles wat Jantje met mij zou willen doen, heeft die man met mij gedaan dat is toch erg.” De volgende dag zei [slachtoffer] dat ze veel pijn aan haar vagina had.
[slachtoffer] vertelde dat hij eerst van voren met haar bezig was geweest. En dat lukt niet. En toen is hij van achteren met haar verder gegaan. [7]
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik nam contact op met [getuige 1] . [getuige 1] gaf aan dat zij de regiebehandelaar van [slachtoffer] is geweest. [getuige 1] verklaarde mij dat zij op 26 juni 2023, naar het huis van [getuige 3] is geweest om met [slachtoffer] te praten. Zij verklaarde mij dat:
- [slachtoffer] een andere indruk maakte dan normaal. Zij was toen heel timide en in haarzelf
gekeerd. Toen zij klein was verschool zij zich achter haar haren. De laatste tijd deed
[slachtoffer] dit niet meer. Maar die dag verschool zij zich weer achter haar haren. Zij leek op dat moment weer een klein kind;
- [slachtoffer] zei dat ze zich vies voelde:
- Een aantal weken later [getuige 1] [slachtoffer] weer sprak. [slachtoffer] was op dat moment al uit huis geplaatst. [slachtoffer] heeft tegen [getuige 1] gezegd: ‘Kan ik zwanger zijn, omdat er op die manier contact is geweest". [8]
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[getuige 4] verklaarde dat zijn minderjarige dochter, [slachtoffer] , berichten krijgt van een oudere man. Nadat [getuige 4] mij het gesprek en de foto had gestuurd, ben ik de aangeleverde gegevens gaan onderzoeken. Op de eerste afbeelding zag ik een gesprek met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer stond rechts van
een profielfoto. Onder de opmerking 'online’ zag ik dat er een gesprek was weergegeven. Ik zag de volgende tekst:
' [slachtoffer]
Bel me
Schatje'
In het intern politiesysteem zag ik dat onderstaand persoon gekoppeld is aan het telefoonnummer [telefoonnummer] :
[verdachte] , geboren op [1970] in [geboorteplaats] (Afghanistan), wonend aan [adres] in [woonplaats] . [9]
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens het schouwen van de woning is naast het bed van de verdachte de telefoon van de
verdachte [verdachte] aangetroffen.
Uit chats in de telefoon kwam naar voren dat aan het WhatsApp ID van [verdachte] het telefoonnummer [telefoonnummer] gekoppeld was.​​​​​​​ Bij het invoeren van de naam [slachtoffer] in de zoekoptie die alle data van de telefoon doorzoekt, zag ik dat er 360 call logs, 6 chats, 10 contacts en 2 user dictonaries als hits naar voren kwamen. Met betrekking tot de chats zag ik dat er een chatbericht was tussen contact [telefoonnummer] @s.whatsapp.net en contact [telefoonnummer] @s.whatsapp.net. Uit de gegevens van het chatgesprek zag ik dat aan het whatsapp ID [telefoonnummer] @s.whatsapp.net de naam [Whatsapp naam slachtofer] gekoppeld was. Vervolgens zag ik een chatbericht, waarin [verdachte] aan [slachtoffer] schrijft dat [verdachte] zijn berichten wist omdat haar moeder haar telefoon pakt en alles gaat lezen.
Ik zag dat dit chatbericht tussen meerdere chatgesprekken stond waarop ik naar het begin van het chatgesprek ben gegaan. Hierbij zag ik dat het chatgesprek begon op 20 december 2023 te 21:41 uur en eindigde op 5 januari 2024 te 10:46 uur. Gedurende de chat zijn de meeste berichten van ‘ [verdachte] ’ door hem gewist. Op 1 januari 2024 stuurt [verdachte] berichten die onder andere gaan over: (…) [verdachte] mist [slachtoffer] . [10]
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens het schouwen van de woning is naast het bed van de verdachte de telefoon van de
verdachte [verdachte] aangetroffen.
Uit de 360 Call Logs komen de volgende feiten naar voren:
- Het betreffen telefoonoproepen / gesprekken via WhatsApp;
- De eerste vier oproepen, vanaf 23 juni 2023 tot en met 3 augustus 2023 hebben
plaatsgevonden tussen het genoemde WhatsApp ID [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte]
en het WhatsApp ID van [slachtoffer] met haar oude telefoonnummer [telefoonnummer] ;
- Verder hebben alle oproepen / gesprekken plaatsgevonden tussen
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [slachtoffer] en [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] .
De telefoonoproepen / gesprekken vonden plaats vanaf 23 juni 2023 tot en met 3 februari
2024;
- In de 360 Call Log’s is er 290 keer ingebeld op de telefoon van [verdachte] en is er 70 keer
uitgebeld.
- In de 360 Call Log’s hebben er 186 gesprekken plaats gevonden. De gesprekken varieerden in gespreksduur van 1 seconde tot en met 4 uur 37 minuten en 37 seconden.
Ik zag dat er 8 specifieke berichten naar voren kwamen. In deze berichten stond het volgende vermeld: (…) Afbeelding van een vogeltje op een tak met daaronder de titel: ‘Ik hou van jou [slachtoffer] ’. Afbeelding van een wit beertje met een rood hartje met daaronder de titel: ‘ [slachtoffer] voor jou'. [11]
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De mobiele telefoon van het slachtoffer is in beslag genomen voor onderzoek. Ik zie onder de Instant Messages een gesprek tussen “ [contactnaam slachtoffer] ” (owner) en het telefoonnummer van de verdachte [verdachte] met de naam " [naam] ” erbij. Dit gesprek is gestart op 8 september 2023 15.16. uur tot 10 oktober 2023 19.41. Ik zie dat in het eerste gesprek dat er een bericht wordt gestuurd vanuit de telefoon van de verdachte met de vraag of ze hem wil bellen en dat hij haar mist. Er worden verschillende berichten gestuurd naar [slachtoffer] . [12]
De informatie in de bijlagen van het hiervoor genoemde bewijsmiddel bevat onder meer de volgende teksten:
From [telefoonnummer] : [slachtoffer] KOM BIJ ME THUIS JE WEET HET WAAR STAAT MU AUOTO BIJ ME PARKEREN KOM AUB (8-9-2023, 15:17:01 (UTC+2)) [13]
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De woning van de verdachte [verdachte] hebben wij geschouwd. De woning betreft een flatgebouw. De verdachte is woonachtig op de tweede verdieping. Via de hal op de begaande grond loop je met de trap naar de tweede verdieping. De linker deur tegenover de voordeur is de deur van de badkamer. In de woonkamer staan twee zwarte lederlook banken. Er hing een televisie boven een wit dressoir. In de slaapkamer stond een groot tweepersoonsbed. Op de linker muur stond een witte grote kledingkast. De keuken grenst aan de woonkamer en zat rechts van de woonkamer, gezien vanaf de deur van de hal als je de woonkamer in komt. [14]
Een
forensisch dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 december 2023 werd het ondergoed/kleding en referentiemateriaal overgebracht naar het TMFI. Vraagstelling: Onderzoek de onderbroek op sperma, de BH aan de binnenzijde van de cups en de broek ter hoogte van de broekrand. Sluit het DNA van slachtoffer [slachtoffer] uit.
Na toepassing van de SpermTrap methode, waarbij scheiding plaatsvindt in een spermafractie (SF) en een fractie van de overige cellen (FOC), is de bemonstering van het kruis AAQT3908NL#03 microscopisch onderzocht op de aanwezigheid van spermakoppen. Hierbij zijn enkele spermakoppen waargenomen. Het resterende celmateriaal is gebruikt voor DNA-onderzoek.
Kruis, AAQT3908NL#03SF:
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van
wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een vrouw ( [slachtoffer] ).
De additionele DNA-kenmerken ( [verdachte] ) van de minder prominent aanwezige donoren zijn geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van [verdachte] in de bemonstering van de spermafractie kruis AAQT3908NL#03SF is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van derde [slachtoffer] en [verdachte] .
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van derde [slachtoffer] en één onbekende, niet verwante persoon.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Linkercup BH boven, AAQT3909NL#01.
Linkercup BH onder AAQT3909NL#02.
Rechtercup BH boven AAQT3909NL#03.
Rechtercup BH onder AAQT3909NL#04.
Tailleband voorzijde links AAQT3910NL#01.
Tailleband achterzijde links​​​​​​​ AAQT3910NL#02.
Tailleband voorzijde rechts​​​​​​​ AAQT3910NL#03.
Tailleband achterzijde rechts AAQT3910NL#04. [15]
Een
rapport forensisch DNA-onderzoek, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van DNA van [verdachte] in de
bemonsteringen AAQT3909NL#01, AAQT3909NL#02, AAQT3909NL#03, AAQT3909NL#04, AAQT3910NL#01, AAQT3910NL#02, AAQT3910NL#03 en AAQT3910NL#04 is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonsteringen bevatten DNA van [verdachte] , derde [slachtoffer] en één onbekende persoon.
Hypothese 2: de bemonsteringen bevatten DNA van derde [slachtoffer] en twee onbekende personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [16]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 subsidiair:
in de periode van 22 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Almere, met [slachtoffer] , geboren op [2010] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten- het strelen en/of betasten van het lichaam van die [slachtoffer] en- het met zijn hand(en) en/of vinger(s) betasten van de vagina van die [slachtoffer] en- het brengen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer] en- het brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus en vagina van die [slachtoffer] ;
feit 2 primair:
in de periode van 22 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Almere, opzettelijk een minderjarige, [slachtoffer] , geboren op [2010] , heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag, te weten het gezag dat haar ouders, [getuige 2] en [getuige 4] , hadden, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer] in diens woning laten verblijven, terwijl haar ouders hiervan niet op de hoogte waren.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 subsidiair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 subsidiair:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede
bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 2 primair:
opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van het voorarrest;
- een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM);
- de vrijheidsbeperkende maatregel conform artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht: een contactverbod ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer] , voor de duur van vijf jaren, per overtreding één maand hechtenis, met een maximum van zes maanden.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd om de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de strafmaat opgemerkt dat de situatie als bedoeld in artikel 67a, lid 3 van het Wetboek van Strafvordering aan de orde is, zodat de voorlopige hechtenis van verdachte zou moeten worden opgeheven.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte, destijds 53 jaar oud, heeft in zijn woning seks gehad met een kwetsbaar meisje dat toen twaalf jaar oud was en licht verstandelijk beperkt is. Verdachte is daarbij op verschillende manieren seksueel bij haar binnengedrongen. Hierdoor heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Door zijn gedrag heeft hij haar normale en gezonde seksuele ontwikkeling ernstig beschadigd.
Uit de slachtofferverklaringen van [slachtoffer] ’s vader en moeder blijkt dat [slachtoffer] de verstrekkende gevolgen nog altijd ondervindt. Sinds het voorval is zij angstig, afgesloten en veel afstandelijker. Blijkens de toelichting op de vordering tot schadevergoeding is [slachtoffer] na het incident gesloten geplaatst bij [instelling] . De psychische klachten als gevolg van het misbruik waren zo ernstig dat behandeling dringend noodzakelijk was. Het einde van de behandeling is nog niet in zicht en voorlopig zal zij nog in [instelling] verblijven.
Proceshouding
Ook de houding van verdachte heeft extra leed toegevoegd aan (de ouders van) [slachtoffer] . In eerste instantie heeft verdachte het seksueel misbruik kaal ontkend, dan wel zich op zijn zwijgrecht beroepen. Maanden later heeft verdachte bij de politie een aanvullende verklaring afgelegd, die hij ter terechtzitting heeft herhaald. De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat deze verklaring volstrekt ongeloofwaardig is. Dat betekent dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen. En daar komt nog bij dat hij de ouders van [slachtoffer] meermalen voor leugenaars heeft uitgemaakt. Dit alles neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van:
  • een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 10 april 2024, waaruit volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld;
  • een Pro Justitia-rapportage van 5 december 2024, opgemaakt door Y. Nijhuis, GZ-psycholoog;
  • een rapport van Reclassering Nederland van 18 december 2024, opgemaakt door M.T. Benghanem, reclasseringswerker.
Advies van de psycholoog
Uit de rapportage van de psycholoog volgt dat er bij verdachte sprake is van een lichte verstandelijke ontwikkelingsstoornis. Dit was ook het geval ten tijde van het tenlastegelegde. Dit leidt niet tot het advies het tenlastegelegde in verminderde mate dan wel in het geheel niet aan verdachte toe te rekenen. Gelet hierop wordt er geen interventieadvies uitgebracht.
Reclasseringsadvies
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijk straf met oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling, beleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod, dagbesteding en het vermijden van contact met minderjarigen.
Op te leggen straf
Gelet op alles wat hiervoor is overwogen kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt: daar zijn de feiten veel te ernstig voor. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig ontuchtfeit, met seksueel binnendringen, waarbij er sprake was van een zeer groot leeftijdsverschil tussen verdachte en het slachtoffer. Daarbij komt dat verdachte het slachtoffer ook enige tijd heeft onttrokken aan het wettelijk gezag. Verder heeft verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen en anderen voor leugenaar uitgemaakt.
De straf die de officier van justitie heeft geëist, is naar het oordeel van de rechtbank echter te fors, gelet op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Ook gelet op het feit dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, acht de rechtbank een gevangenisstraf van zesendertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. De voorwaardelijk op te leggen straf, met de extra lange proeftijd, zal voor verdachte een stok achter de deur moeten zijn. De rechtbank zal, gelet op de proceshouding van verdachte, geen bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbinden. Niet valt te verwachten dat hij ontvankelijk zal zijn voor behandeling of begeleiding. Mocht hij hier naderhand toch voor open staan, dan kan hier in detentie of in een vrijwillig kader aan worden gewerkt.
Vrijheidsbeperkende maatregel
Verder zal de rechtbank op grond van artikel 38v Sr een vrijheidsbeperkende maatregel, in de vorm van een contactverbod, opleggen. Dit acht de rechtbank noodzakelijk ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten jegens [slachtoffer] en ook om haar gevoel van veiligheid enigszins te vergroten.
De maatregel houdt in dat verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, contact mag opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] . De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van drie jaren. Voor iedere keer dat verdachte niet aan deze maatregel voldoet, zal de rechtbank bevelen dat maximaal één maand vervangende hechtenis zal worden toegepast, met een maximum van zes maanden.
De vrijheidsbeperkende maatregel zal dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. De psycholoog schat het recidiverisico in als laag tot matig. Maar nu verdachte na het plegen van het seksueel misbruik is doorgegaan met contact op te nemen met [slachtoffer] , houdt de rechtbank er toch ernstig rekening mee dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens [slachtoffer] .
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank ziet geen noodzaak om een GVM op te leggen aan verdachte, gelet op de op te leggen voorwaardelijke straf, de langere proeftijd en de adviezen van de reclassering en de psycholoog.
Voorlopige hechtenis
De raadsman heeft verzocht het bevel voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank wijst dit verzoek af, gelet op de straf die zij aan verdachte zal opleggen. Het bevel gevangenhouding blijft aldus van kracht.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 15.000,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 tenlastegelegde.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel dient te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met toepassing van de BEM-clausule.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht het gevorderde schadebedrag aanzienlijk te matigen, gelet op hetgeen hij ten aanzien van het bewijs heeft bepleit.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
Wat betreft de gevorderde immateriële schadevergoeding overweegt de rechtbank als volgt.
De benadeelde partij heeft rechtstreekse schade geleden als gevolg van het bewezenverklaarde. Zij is als jonge tiener slachtoffer geworden van ernstig seksueel misbruik door een wildvreemde. Door de benadeelde partij is gesteld dat zij als gevolg hiervan kampt met somberheidsklachten en suïcidale gedachtes. Gelet op de hiervoor omschreven aard en ernst van de normschending, en de gevolgen daarvan, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een aantasting in de persoon. De gevorderde immateriële schadevergoeding valt daarom onder het bereik van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank begroot de immateriële schade naar billijkheid op een bedrag van € 10.000,-. De rechtbank heeft daarbij gelet op beslissingen in soortgelijke zaken.
Voor het meer gevorderde zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij afwijzen.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 10.000,- toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 10.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met vijfentachtig dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
BEM-clausule
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij te openen rekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM (Belegging, erfenis en andere gelden minderjarige)-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en haar wettelijk vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot zij achttien jaar is.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 245 en 279 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders onder 1 subsidiair en 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • stelt daarbij een proeftijd van
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Oplegging vrijheidsbeperkende maatregel
  • legt aan verdachte op
  • beveelt dat verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, contact mag opnemen, zoeken of hebben met slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [2010] in [geboorteplaats] ;
  • De politie ziet toe op handhaving van dit verbod;
  • beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval door de verdachte niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende detentie bedraagt maximaal 1 (één) maand voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 (zes) maanden. Toepassing van de vervangende detentie heft de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op;
  • beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 10.000,- bestaande uit immateriële schade (feit 1 subsidiair);
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2023 tot de dag van de algehele voldoening;
  • wijst de vordering van [slachtoffer] ten aanzien van het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 10.000,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 85 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [slachtoffer] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer] , geboren op [2010] in [geboorteplaats] , te openen rekening met een BEM-clausule.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mrs. N. van Esch en V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Aalders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 februari 2025.
De oudste rechter is buiten staat het vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1 primair:hij in of omstreeks de periode van 22 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Almere, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, iemand, te weten [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,- die [slachtoffer] getongzoend en/of- het lichaam van die [slachtoffer] betast en/of- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of- zijn penis in de anus en/of vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwdbestaande het geweld en/of een andere feitelijkheid en/of die bedreiging metgeweld en/of een andere feitelijkheid hierin dat hij, verdachte, meermalen, althanseenmaal, terwijl die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen verdachte heeft gezegd hetniet te willen en/of verdachte heeft weggeduwd,- die [slachtoffer] aan haar arm(en) zijn, verdachtes, woning in heeft gesleurd en/of getrokken en/of- die [slachtoffer] op de grond heeft gegooid en/of- de deur van zijn, verdachtes, woning op slot heeft gedraaid terwijl hij en die [slachtoffer] daar binnen verbleven en/of- die [slachtoffer] haar broek naar beneden heeft getrokken en/of- die [slachtoffer] tegen de muur heeft gezet,terwijl die [slachtoffer] zich in verdachtes woning bevond, welke zij niet kon verlaten;(art 242 Wetboek van Strafrecht)
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:hij in of omstreeks de periode van 22 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Almere, althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [2010] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het zoenen op de mond van die [slachtoffer] en/of- het strelen en/of betasten van het lichaam van die [slachtoffer] en/of- het met zijn hand(en) en/of vinger(s) betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of- het brengen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer] en/of- het brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus en/of vagina van die [slachtoffer] ;(art 245 Wetboek van Strafrecht)
feit 2 primair:hij in of omstreeks 22 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Almere, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal opzettelijk, een minderjarige, [slachtoffer] , geboren op [2010] , heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, te weten het gezag dat haar ouders, [getuige 2] en [getuige 4] , hadden, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer] opgehaald en/of in de auto meegenomen en/of die [slachtoffer] gedurende een nacht bij hem, verdachte, in diens woning laten verblijven, terwijl haar ouders hiervan niet op de hoogte waren;(art 279 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:hij in of omstreeks de periode van 22 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Almere, althans in Nederland, opzettelijk, een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [2010] , die onttrokken was of zich onttrokken had aan het wettig over haar gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, te weten het gezag van haar ouders, [getuige 2] en [getuige 4] , heeft verborgen en/of aan de nasporing van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer] opgehaald en/of in de auto meegenomen en/of die [slachtoffer] gedurende een nacht bij hem, verdachte, in diens woning laten verblijven, terwijl haar ouders hiervan niet op de hoogte waren.(art 280 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Een (separaat in het dossier opgenomen) rapport betreffende verklaringen van [slachtoffer] van drs. J. van der Sleen van 1 oktober 2024, pagina 14.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 6 februari, 13 februari en 22 april 2024, onderzoeksnummer MDRBC24010 / MANCHESTER, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 t/m 304. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.Pagina’s 25 en 26.
4.Pagina’s 28 t/m 30.
5.Pagina’s 48 t/m 61.
6.Pagina’s 212 t/m 217.
7.Pagina’s 126 en 127.
8.Pagina 210.
9.Pagina’s 38 en 39.
10.Pagina’s 130 t/m 132.
11.Pagina’s 167 t/m 169.
12.Pagina’s 205 t/m 207.
13.Pagina 208.
14.Pagina’s 95 t/m 100.
15.Pagina’s 71 t/m 74.
16.Een (separaat in het dossier opgenomen) rapport forensisch DNA-onderzoek, pagina’s 2 en 3.