ECLI:NL:RBMNE:2025:3590

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
C/16/593295 / FV RK 25-1182
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht over toediening van clozapine in het kader van verplichte zorg

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 28 mei 2025 een beschikking gegeven in een klachtzaak betreffende de toediening van clozapine aan een betrokkene onder verplichte zorg. De verzoekster, die tevens de curator van de betrokkene is, heeft op 2 mei 2025 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Den Haag, dat op 13 mei 2025 is doorverwezen naar de rechtbank Midden-Nederland. De klacht betreft de beslissing van de instelling om clozapine toe te dienen, waar de curator bezwaren tegen heeft geuit vanwege mogelijke bijwerkingen en de gezondheidstoestand van de betrokkene. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 mei 2025, waarbij de psychiater van de instelling, de verzoekster en haar advocaat aanwezig waren. De rechtbank heeft de klacht ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de beslissing om clozapine toe te dienen voldoende was onderbouwd door de psychiater. De rechtbank heeft de zorgen van de curator, zoals de veiligheid van de medicatie en de bijwerkingen, in overweging genomen, maar concludeerde dat de instelling zorgvuldig had gehandeld en dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar waren. De verzoeken tot schorsing van de beslissing en het opleggen van een dwangsom zijn eveneens afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.W.J. van Elsdingen, met mr. A. Minkjan als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/593295 / FV RK 25-1182
Beschikking van 28 mei 2025
op het ingediende verzoekschrift van
[verzoekster], verzoekster,
wonend in [woonplaats] ,
in haar hoedanigheid van curator van
[betrokkene], betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats] (Sovjet-Unie),
verblijvend in de [verblijfplaats] , locatie [locatie] in [plaats] ,
advocaat mr. A.W. van Luipen.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 2 mei 2025 een verzoekschrift met bijlagen bij de rechtbank Den Haag ingediend. De rechtbank Den Haag heeft de zaak op 13 mei 2025 voor verdere behandeling verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland.
1.2.
De [verblijfplaats] (hierna ook: de instelling) heeft op 21 mei 2025 een verweerschrift met bijlagen ingediend.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de advocaat van betrokkene;
  • verzoekster;
  • [psychiater] , psychiater bij de [verblijfplaats] .
1.4.
Betrokkene wilde niet aanwezig zijn op de zitting.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Op 10 juli 2024 heeft de rechtbank Den Haag een zorgmachtiging verleend voor betrokkene. De zorgmachtiging geldt tot en met 10 juli 2025. De rechtbank heeft onder meer het toedienen van medicatie als vorm van verplichte zorg toegewezen.
2.2.
De instelling heeft op 11 maart 2025 een schriftelijke aanzegging voor verplichte zorg aan betrokkene afgegeven, te weten het toedienen van medicatie, namelijk clozapine.
2.3.
Verzoekster heeft tegen deze aanzegging op 12 maart 2025 een klacht bij de klachtencommissie ingediend. Verzoekster is de moeder van betrokkene, tevens zijn curator.
2.4.
De klachtencommissie heeft op 21 maart 2025 de klacht ongegrond verklaard.
2.5.
Verzoekster vraagt nu aan de rechtbank om een beslissing op de klacht. Verzoekster vraagt ook om de beslissing om verplichte zorg te geven te schorsen. Zij vraagt ook om een dwangsom aan de beslissing te verbinden.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank moet beoordelen of de instelling de vorm van verplichte zorg, namelijk het toedienen van clozapine, mag toepassen. Bij de beantwoording van deze vraag gelden de algemene uitgangspunten en de eisen van artikel 2:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Dit houdt in dat de inzet van verplichte zorg moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid. Dit betekent dat het belang van de behandeling in verhouding moet staan tot de inbreuk en dat de minst ingrijpende vorm van behandeling moet worden gebruikt. Ook mag de verplichte zorg niet langer dan nodig worden toegepast en moet de behandeling in de gegeven omstandigheden effectief en veilig zijn. Hierbij geldt dat de rechtbank moet en slechts kan toetsen of de onderbouwing van de arts zijn beslissing om verplichte zorg te geven, kan dragen.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat de beslissing om clozapine toe te dienen voldoet aan deze eisen en zal daarom de klacht ongegrond verklaren. De rechtbank legt dit hierna uit.
3.3.
De rechtbank merkt in algemene zin op dat de instelling de beslissing om clozapine toe te dienen, gelet op de zorgen van de curator, uitgebreid heeft gemotiveerd en onderbouwd. De instelling heeft geprobeerd op alle vragen van de curator antwoord te geven en waar dat kon de zorgen weg willen nemen door onderzoeken te doen. De instelling heeft dit naar het oordeel van de rechtbank zorgvuldig gedaan. Desondanks blijven de instelling en de curator van mening verschillen. De curator heeft bij de rechtbank haar zorgen nogmaals uitgebreid naar voren gebracht. Zij heeft het merendeel van haar zorgen echter niet onderbouwd met stukken. Zo heeft zij meermaals verwezen naar de richtlijn van de Nederlandse vereniging voor psychiatrie, maar die richtlijn zit niet in het dossier. Ook verwijst zij naar informatie van het Erasmus Medisch Centrum, maar ook die informatie zit niet in het dossier. Dat betekent dat de rechtbank voor wat betreft de medische aspecten afgaat op wat de psychiater hierover heeft gezegd. Hij is immers deskundig op dit gebied. De rechtbank zal in wat volgt nog specifiek ingaan op bepaalde zorgen van de curator, zonder daarin uitputtend te (kunnen) zijn.
3.4.
Volgens de curator is clozapine niet veilig voor haar zoon. Zij vreest dat hij door clozapine in coma zal raken of zal overlijden. Haar zoon is rhesus negatief waardoor hij weinig witte bloedcellen (van goede kwaliteit) heeft. De kans dat hij daardoor agranulocytose (een ernstig tekort aan witte bloedcellen) krijgt, is heel groot. Betrokkene heeft al een slechte lichamelijke conditie. Zo had hij last van wonden op zijn benen die moeilijk genazen. Ook rookt betrokkene, waardoor meer clozapine toegediend zal moeten worden voor hetzelfde effect. De curator vermoedt ook dat haar zoon allergisch is voor clozapine. Dit kan worden uitgesloten met een DNA-paspoort, maar dat wil de instelling niet laten maken.
3.5.
De rechtbank is van oordeel dat de psychiater voldoende heeft onderbouwd dat clozapine veilig kan worden gegeven. Gelet op de lichamelijke conditie van betrokkene en de zorgen van de moeder, heeft voorafgaand aan de toediening van clozapine multidisciplinair overleg plaatsgevonden, waarbij ook de huisarts aanwezig is geweest. Ook is een cardioloog geraadpleegd en is uitgebreid bloedonderzoek gedaan. Op basis hiervan heeft de instelling geconcludeerd dat clozapine veilig kan worden toegediend.
Meer in het bijzonder is het volgens de psychiater niet zo dat iemand die rhesus negatief is, minder witte bloedcellen heeft of dat die van mindere kwaliteit zijn. Een bijwerking van clozapine is een daling van (een bepaald soort) witte bloedcellen. Als sprake is van die bijwerking, werkt het immuunsysteem minder goed en is iemand vatbaarder voor infecties. Om dit in de gaten te houden, wordt wekelijks het bloed onderzocht. Dit is in april een paar keer niet gelukt, omdat betrokkene zich niet wilde laten prikken. In dat geval wordt op basis van het klinisch beeld in de gaten gehouden of deze bijwerking zich voordoet. Omdat betrokkene zowel in mentaal als in somatisch opzicht verbeterde, werd geconcludeerd dat het aantal witte bloedcellen toen voldoende was. Metingen daarna bevestigden dat. Tot nu toe is het aantal witte bloedcellen in orde.
De psychiater erkent dat een medicijn sneller in de lever wordt afgebroken bij iemand die rookt, zoals betrokkene, dan bij iemand die niet rookt. Daarom moet inderdaad een hogere dosering medicatie worden gegeven voor hetzelfde effect. Het is echter niet zo dat dit wordt veroorzaakt door de nicotine, zoals de curator stelt, maar wel door de teer die in sigaretten zit. Het heeft daarom geen zin om het nicotinegehalte in het bloed te meten. Het voorstel van de curator om betrokkene eerst te laten stoppen met roken, is praktisch onuitvoerbaar. De instelling heeft niet de middelen om iemand te laten stoppen met roken. Het is bovendien niet zo dat een hogere dosering ook meer bijwerkingen betekent. De bijwerkingen worden bepaald door de hoeveelheid werkzame stof in het bloed en niet door de dosering.
Volgens de psychiater is een DNA-paspoort in dezen niet zinvol. Een DNA-paspoort toont namelijk geen allergieën aan. Een DNA-paspoort kan iets vertellen of stoffen sneller of langzamer worden afgebroken in het lichaam en zou op die manier weliswaar informatie kunnen geven over de benodigde dosering, maar in de psychiatrie is dit niet zinvol. Er wordt immers altijd gestart met een lage dosering en afhankelijk van het klinisch beeld en de bijwerkingen wordt de dosering steeds verhoogd tot de juiste dosering is bereikt.
3.6.
De curator vindt ook de bijwerkingen van clozapine te ernstig. Zo is haar zoon aangekomen in gewicht en heeft hij last van constipatie. Ook is betrokkene volgens haar erg geprikkeld. Ook wat dit betreft heeft de psychiater voldoende uitgelegd dat de bijwerkingen niet zo ernstig zijn dat deze opwegen tegen het effect van de medicatie. Betrokkene heeft nu geen constipatie, waarvoor hij ook (preventief) een middel krijgt dat de darmwerking stimuleert. Betrokkene is wel iets aangekomen in gewicht. De instelling probeert dit zo beperkt mogelijk te houden door ervoor te zorgen dat betrokkene niet te veel snoep en zoetigheden aangeboden krijgt. Daar staat tegenover dat de instelling een gunstig effect merkt van de clozapine. De geestelijke en sociale gezondheid van betrokkene is sinds de start met clozapine verbeterd. Het aantal incidenten op de afdeling is verminderd; betrokkene is namelijk minder vaak agressief, scheldt minder vaak verpleegkundigen uit en is minder vaak seksueel ontremd. Hoewel de curator zegt dat betrokkene sinds de start met clozapine juist meer geprikkeld is, gaat de rechtbank uit van de observaties van de psychiater en de verpleegkundigen.
3.7.
De curator vindt verder dat er minder bezwarende alternatieven zijn dan clozapine. Betrokkene kreeg eerder fluanxol en daar functioneerde hij goed op. De rechtbank volgt ook hierin de psychiater dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. Fluanxol had namelijk juist onvoldoende effect. Betrokkene functioneerde minder goed, er was sprake van agressie, slechte hygiëne en seksueel ontremd gedrag. Clozapine is dan het enige middel dat resteert, omdat andere antipsychotica een vergelijkbare werking en effect hebben als fluanxol. In de vorige instelling (van Parnassia) is die conclusie getrokken en ook in De Wierde is die conclusie (na eigen afweging) getrokken. Een second opinion is dan ook niet zinvol. Dat dit volgens de advocaat toch zinvol kan zijn voor het comfort van zowel klager en zijn curator als van de instelling zelf, maakt de beslissing niet anders.
Schorsing
3.8.
Verzoekster vraagt om de beslissing van de instelling te schorsen totdat de rechtbank een definitieve beslissing op de klacht heeft genomen. Omdat de rechtbank een definitieve beslissing op de klacht zal nemen, zal de rechtbank het verzoek tot schorsing afwijzen.
Dwangsom
3.9.
De rechtbank zal de klacht ongegrond verklaren. Dit betekent dat er geen grond is om een dwangsom op te leggen. De rechtbank zal dit verzoek daarom afwijzen.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verklaart de klacht ongegrond;
4.2.
wijst de verzoeken voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, bijgestaan door
mr. A. Minkjan als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.
..
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.