In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 30 juni 2025, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 12 november 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 21 maart 2025 in gebreke is gesteld. Eiseres heeft op 8 april 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen een bepaalde termijn. De rechtbank verwijst naar eerdere rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die heeft geoordeeld dat in dergelijke gevallen een nadere beslistermijn van zestig weken na het verstrijken van de wettelijke beslistermijn realistisch is. De rechtbank stelt ook een dwangsom vast van € 100,- per dag voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, en moet verweerder de proceskosten van eiseres vergoeden tot een bedrag van € 453,50. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.