In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 9 juli 2025, wordt het beroep van eiser behandeld dat is ingediend op 14 februari 2025. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht, maar het bestuursorgaan had niet tijdig beslist op dit bezwaar. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder uiterlijk op 9 april 2025 had moeten beslissen. Eiser had verweerder op 31 januari 2025 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Desondanks oordeelt de rechtbank dat het beroep ontvankelijk is, omdat de termijn inmiddels wel is verlopen en verweerder nog steeds geen besluit heeft genomen.
De rechtbank wijst erop dat, hoewel artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) normaal gesproken een dwangsom voorschrijft voor elke dag dat een bestuursorgaan in gebreke blijft, dit in dit geval niet van toepassing is vanwege de Wet open overheid (Woo). De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een beslissing op het bezwaar te nemen. Tevens wordt bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen, maar verweerder moet wel het griffierecht van € 194,- aan eiser betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.