In deze zaak heeft eiseres, [eiser] B.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde], op basis van een borgtochtovereenkomst die op 31 augustus 2023 is gesloten. Eiseres vordert betaling van een restantbedrag van € 10.222,70, omdat het geleende bedrag aan [bedrijf] B.V. niet volledig is terugbetaald. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de borgtochtovereenkomst niet meer bestaat, omdat zijn echtgenote deze zou hebben vernietigd. De kantonrechter oordeelt dat er geen afstand is gedaan van het vorderingsrecht en dat de borgtochtovereenkomst niet teniet is gegaan. De kantonrechter wijst de vordering van eiseres toe, omdat eiseres te goeder trouw is geweest en de vernietiging door de echtgenote van gedaagde niet slaagt. De kantonrechter concludeert dat gedaagde gehouden is tot betaling van de hoofdsom en de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt gedaagde in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.