ECLI:NL:RBMNE:2025:3416
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van werknemer die niet terugkeert naar Nederland na vakantie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, [verzoeker], en zijn werkgever, [verweerder] B.V. De werknemer was per 1 maart 2021 in dienst als software engineer, maar bleef na zijn vakantie in juni 2024 in Roemenië om voor zijn zieke moeder te zorgen. De werkgever verzocht de werknemer om terug te keren naar Nederland, maar de werknemer weigerde dit en wilde vanuit Roemenië blijven werken. Op 5 februari 2025 ontsloeg de werkgever de werknemer op staande voet, wat leidde tot een verzoek van de werknemer om vernietiging van het ontslag, wedertewerkstelling en loonbetaling. De werkgever verzocht in een tegenverzoek om terugbetaling van loon.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was. De werkgever had een dringende reden voor het ontslag, omdat de werknemer hardnekkig weigerde om in Nederland te werken, ondanks herhaalde verzoeken van de werkgever. De kantonrechter concludeerde dat de werknemer niet het recht had om volledig op afstand te werken en dat de werkgever voldoende rekening had gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. De verzoeken van de werknemer tot vernietiging van het ontslag, wedertewerkstelling en loonbetaling werden afgewezen. Het tegenverzoek van de werkgever tot terugbetaling van loon werd toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer de proceskosten moest betalen, omdat hij ongelijk kreeg in de procedure.