Uitspraak
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Dienst Toeslagen, verweerder
Inleiding
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat Dienst Toeslagen het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres, die zich als gedupeerde van de toeslagenaffaire heeft gemeld, beroep ingesteld tegen een besluit van de Dienst Toeslagen. Dit besluit, genomen op 10 maart 2022, concludeerde dat eiseres niet als gedupeerde kon worden aangemerkt en dus geen recht had op compensatie uit de Catshuisregeling. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard op 30 oktober 2024. Vervolgens heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 4 juli 2025 de zaak behandeld. Eiseres en haar gemachtigde waren aanwezig, evenals de gemachtigden van de Dienst Toeslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inmiddels een integrale herbeoordeling heeft plaatsgevonden door de Dienst Toeslagen, die ook concludeerde dat eiseres geen gedupeerde is en geen recht heeft op compensatie. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen procesbelang had bij haar beroep, omdat de integrale beoordeling de eerdere lichte toets heeft ingehaald. Hierdoor kon eiseres met haar beroep niet meer bereiken dat zij als gedupeerde werd aangemerkt.
De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, maar heeft wel bepaald dat de Dienst Toeslagen het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden en dat eiseres recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten van € 1.814,-. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier.