ECLI:NL:RBMNE:2025:3385

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
16.322462.24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een minderjarige voor het voorbereiden van een ontploffing en het voorhanden hebben van een wapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2009. De verdachte werd beschuldigd van het voorbereiden van een ontploffing en het voorhanden hebben van een wapen, in de vorm van molotovcocktails, in de periode van 6 tot en met 9 juni 2024 in Lelystad. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een onderzoek ter terechtzitting op 24 juni 2025, waar de officier van justitie, mr. S.K. Lanning, en de raadsman van de verdachte, mr. F.D.W. Siccama, hun standpunten hebben gepresenteerd. De officier van justitie eiste een taakstraf, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, stellende dat de bewijsvoering onvoldoende was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 9 juni 2024 op twee locaties in Lelystad molotovcocktails zijn aangetroffen. Op camerabeelden waren vier personen te zien, waaronder de verdachte. Echter, de rechtbank oordeelde dat de enkele verklaring van een medeverdachte niet voldoende bewijs bood voor de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de voorbereidingen van de ontploffing en het voorhanden hebben van een wapen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.322462.24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 juli 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek op de terechtzitting van 24 juni 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. S.K. Lanning en van wat [verdachte] en zijn raadsman, mr. F.D.W. Siccama, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, en de heer [A] van William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte] :
1.
in de periode van 6 juni 2024 tot en met 9 juni 2024 in Lelystad , samen met anderen, ter voorbereiding van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, twee molotovcocktails en/of twee flessen gevuld met brandstof en/of een jerrycan gevuld met brandstof voorhanden heeft gehad;
2.
in de periode van 6 juni 2024 tot en met 9 juni 2024 in Lelystad , samen met anderen, een wapen van categorie II onder 7 van de Wet wapens en munitie, namelijk twee molotovcocktails en/of twee flessen met brandstof en/of een jerrycan met brandstof, voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en heeft gevorderd [verdachte] te veroordelen tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 150 uur, waarvan een gedeelte van 75 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren met daarbij door de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerde voorwaarden en een contactverbod met de medeverdachten. De officier van justitie heeft gevorderd deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en daartoe aangevoerd dat alleen de summiere verklaring van een medeverdachte, die verder niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, onvoldoende is voor een bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier volgt dat er op 9 juni 2024 op twee plaatsen aan de [straat] in Lelystad molotovcocktails zijn aangetroffen. Op de camerabeelden van een woning aan de [straat] zijn op die dag om 00.05 uur vier personen te zien. De politie heeft op de camerabeelden [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) herkend. [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] molotovcocktails wilden maken.
Uit het verhoor van [medeverdachte 2] leidt de rechtbank af dat de politie ook [verdachte] heeft herkend als één van de vier personen die op de camerabeelden te zien is. Een onderliggend proces-verbaal van herkenning van [verdachte] zit echter niet in het dossier. De enkele verklaring van [medeverdachte 2] dat [verdachte] één van de vier personen is die die avond aanwezig was en dat [verdachte] samen met de anderen molotovcocktails wilde maken, vormt onvoldoende wettig bewijs voor de ten laste gelegde feiten. En zelfs al zou worden aangenomen dat het [verdachte] is die te zien is op de beelden, dan wel als van de juistheid van de verklaring van [medeverdachte 2] wordt uitgegaan dan heeft de rechtbank op basis van dit dossier nog te weinig informatie over de precieze rol van [verdachte] in het geheel en kan de vraag of zijn bijdrage van voldoende gewicht is geweest voor het ten laste gelegde medeplegen niet worden beantwoord.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal hem hiervan vrijspreken.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. van Woudenberg, voorzitter, mr. R.B. Eigeman, kinderrechter, en mr. T. van Haaren-Paulus, rechter, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 juli 2025.
Mr. Van Woudenberg en mr. Eigeman zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 6 juni 2024 tot en met 9 juni 2024 te Lelystad , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten opzettelijk een ontploffing teweegbrengen waardoor gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is (ex artikel 157 lid 1 en lid 2 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk twee molotovcocktails (te weten glazen flessen gevuld met brandstof en met theedoeken welke deels uit de flessen hingen) en/of twee flessen gevuld met brandstof en/of een vaatdoekje en/of een jerrycan gevuld met brandstof, kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
2
hij in of omstreeks de periode van 6 juni 2024 tot en met 9 juni 2024 te Lelystad , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten twee molotovcocktails (te weten glazen flessen gevuld met brandstof en met theedoeken welke deels uit de flessen hingen) en/of twee flessen gevuld met brandstof en/of een vaatdoekje en/of een jerrycan gevuld met brandstof, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad.