ECLI:NL:RBMNE:2025:3380
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor leegstaand kantoorpand in Stichtse Vecht
Op 9 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C. Bast, had bezwaar gemaakt tegen een last onder dwangsom die het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht op 25 juni 2025 had opgelegd. Deze last was opgelegd vanwege overtredingen met betrekking tot een leegstaand kantoorpand in de gemeente. Het college had verzoekster gelast om binnen een week de overtredingen te beëindigen door noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren.
Verzoekster vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, die op 2 juli 2025 werd geschorst tot de zitting op 9 juli 2025. Tijdens deze zitting werd de situatie besproken, waarbij het college aangaf niet bereid te zijn de begunstigingstermijn te verlengen. De voorzieningenrechter besloot de last onder dwangsom opnieuw te schorsen tot de inhoudelijke uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, omdat de werkzaamheden aan het pand al waren begonnen en het college geen spoedeisende redenen had aangedragen voor onmiddellijke bestuursdwang. De voorzieningenrechter concludeerde dat er een spoedeisend belang was om de last te schorsen tot er een definitieve uitspraak zou worden gedaan.
De uitspraak werd gedaan door mr. M.W.A. Schimmel, in aanwezigheid van griffier mr. G.M.T.M. Sips, en is openbaar uitgesproken op 9 juli 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.