ECLI:NL:RBMNE:2025:338

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
UTR 24/7085
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om bestuurlijke dwangsom in het kader van de Wet open overheid

Op 7 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater. De eiser had op 8 november 2024 beroep ingesteld tegen het niet vaststellen van een dwangsombeschikking door verweerder, naar aanleiding van een ingebrekestelling op 18 september 2024. De eiser verzocht de rechtbank om de bestuurlijke dwangsom vast te stellen op basis van artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder stelde echter in zijn verweerschrift dat het beroep van eiser kennelijk ongegrond was, omdat er volgens artikel 8.2 van de Wet open overheid (Woo) geen dwangsom toekomt.

De rechtbank heeft besloten partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder en oordeelde dat de bepalingen van de Awb, die een dwangsom mogelijk maken, niet van toepassing zijn op besluiten op grond van de Woo. De rechtbank wees het verzoek van eiser om een dwangsom vast te stellen af, omdat de wet in dit geval geen ruimte biedt voor het toekennen van een dwangsom.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek van eiser om een dwangsom vast te stellen af. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 februari 2025 door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De griffier was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/7085

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater, verweerder
(gemachtigde: N. el Khattouti).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 8 november 2024, omdat verweerder de dwangsombeschikking niet heeft vastgesteld naar aanleiding van de ingebrekestelling van 18 september 2024 in het kader zijn verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo).
Op 9 december heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft op 8 januari 2025 een reactie gegeven op het verweerschrift.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eiser heeft de rechtbank in zijn beroepschrift verzocht om de bestuurlijke dwangsom vast te stellen naar aanleiding van zijn ingebrekestelling van 18 september 2024 en hij baseert dit op grond van artikel 4:17 van de Awb. Verweerder stelt daarentegen in zijn verweerschrift dat het beroep van eiser kennelijk ongegrond is, omdat aan eiser geen dwangsom toekomt op grond van artikel 8.2 van de Woo.
3. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt. Als een bestuursorgaan een besluit niet op tijd neemt, moet het bestuursorgaan op grond van artikel 4:17, eerste lid, van de Awb een dwangsom betalen voor elke dag dat het te laat is, voor maximaal 42 dagen. Op grond van artikel 4:18 van de Awb stelt het bestuursorgaan de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden. Artikel 8.2 van de Woo bepaalt echter dat de paragraaf waarin deze artikelen staan niet van toepassing is op besluiten op grond van die wet. Dat dit op grond van de voorganger van deze wet (de Wet openbaarheid van bestuur) anders was doet hier niet aan af. De rechtbank wijst om die reden het verzoek van eiser om een dwangsom vast te stellen af.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek van eiser om een dwangsom vast te stellen af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.