ECLI:NL:RBMNE:2025:3362

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
UTR 24/7313
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere

Op 9 juli 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. Eiseres had beroep ingesteld omdat het college niet tijdig had beslist op haar bezwaar, ingediend op 9 juni 2024. De rechtbank oordeelde dat het college niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes weken had beslist, zoals voorgeschreven in de artikelen 7:10 en 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is en heeft het college opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat het college de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 453,50, en het college moet het griffierecht van € 187,- vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/ 7313

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.W.E. Ros)
en

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, het college.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres omdat het college niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1] Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb.
3. Eiseres heeft haar bezwaarschrift ingediend op 9 juni 2024. Het college moet binnen zes weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn is verstreken
.Dat staat in artikel 7:10 en 7:13 van de Awb. Het college heeft niet binnen deze termijn beslist. Het beroep is aldus kennelijk gegrond.
4. Omdat het college nog steeds geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat het college dit alsnog moet doen. Het college moet dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak (artikel 8:55d, lid 1, Awb).
5. De rechtbank bepaalt dat het college een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee het de beslistermijn nu nog overschrijdt. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.

Conclusie en gevolgen

6. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt
€ 453,50.
7. Omdat het beroep gegrond is, moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt het college op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat het college aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee het de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 187,- dat eiseres heeft betaald moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 453,50 aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf rechter, in aanwezigheid van L.M. Kalkman griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).