In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 23 mei 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 15 augustus 2024 bezwaar gemaakt, maar de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dienst op 11 februari 2025 in gebreke was gesteld en dat eiseres pas op 24 april 2025 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat de Dienst alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen, met inachtneming van de door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vastgestelde termijn van zestig weken voor het nemen van een besluit op bezwaar. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door de Dienst aan eiseres worden vergoed.