In deze zaak heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 juni 2025 een beslissing genomen over een verzoekschrift dat op 24 januari 2025 is ingediend. Het verzoek betreft de vergoeding van kosten van de raadsvrouw van de verzoeker, die een schadevergoeding heeft aangevraagd op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, geboren in 2000, heeft zijn woonplaats gekozen op het kantoor van zijn advocaat, mr. E.J. Teeuwen in Amsterdam.
Het Openbaar Ministerie heeft voorafgaand aan de behandeling van het verzoekschrift zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt. De behandeling vond plaats op 19 mei 2025 in een openbare raadkamer, waar de officier van justitie, mr. T. Pel, en de raadsvrouw van de verzoeker, mr. E.J. Teeuwen, aanwezig waren. De verzoeker zelf is niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping.
De raadkamer heeft het verzoek om vergoeding van de kosten van de raadsvrouw beoordeeld en heeft vastgesteld dat de kosten voor het opstellen en toelichten van het verzoekschrift een vergoeding rechtvaardigen. De raadkamer heeft besloten om een bedrag van € 680,00 toe te kennen aan de verzoeker, dat ten laste van de Staat komt. Dit bedrag zal worden uitbetaald aan de verzoeker op een door hem opgegeven rekeningnummer. De beslissing is genomen door mr. V.A. Groeneveld, rechter, en is uitgesproken in de openbare raadkamer.