ECLI:NL:RBMNE:2025:3349

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
25/002206
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing schadevergoeding op grond van artikel 530 Sv, gelet op gelijktijd verzoek op grond van art 164 lid 9 WVW1994

In deze zaak heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 juni 2025 een beslissing genomen over een verzoekschrift dat op 24 januari 2025 is ingediend. Het verzoek betreft de vergoeding van kosten van de raadsvrouw van de verzoeker, die een schadevergoeding heeft aangevraagd op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, geboren in 2000, heeft zijn woonplaats gekozen op het kantoor van zijn advocaat, mr. E.J. Teeuwen in Amsterdam.

Het Openbaar Ministerie heeft voorafgaand aan de behandeling van het verzoekschrift zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt. De behandeling vond plaats op 19 mei 2025 in een openbare raadkamer, waar de officier van justitie, mr. T. Pel, en de raadsvrouw van de verzoeker, mr. E.J. Teeuwen, aanwezig waren. De verzoeker zelf is niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping.

De raadkamer heeft het verzoek om vergoeding van de kosten van de raadsvrouw beoordeeld en heeft vastgesteld dat de kosten voor het opstellen en toelichten van het verzoekschrift een vergoeding rechtvaardigen. De raadkamer heeft besloten om een bedrag van € 680,00 toe te kennen aan de verzoeker, dat ten laste van de Staat komt. Dit bedrag zal worden uitbetaald aan de verzoeker op een door hem opgegeven rekeningnummer. De beslissing is genomen door mr. V.A. Groeneveld, rechter, en is uitgesproken in de openbare raadkamer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
parketnummer : 96/055841-23
raadkamernummer : 25/002206
Beslissing van de enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift op grond van het bepaalde in artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), van
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. E.J. Teeuwen, advocaat te Amsterdam (Falckstraat 14, 1017 VW Amsterdam),
hierna te noemen: verzoeker.

Procedure

Het verzoekschrift is binnengekomen op de griffie van deze rechtbank op 24 januari 2025.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
Het verzoekschrift is in openbare raadkamer behandeld op 19 mei 2025. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. T. Pel, en de raadsvrouw van verzoeker, mr. E.J. Teeuwen, advocaat te Amsterdam. Verzoeker is, alhoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Beoordeling

Verzocht wordt om vergoeding van de kosten van de raadsvrouw voor het opstellen en toelichten van het verzoek om schadevergoeding dat verzoeker (gelijktijdig) heeft ingediend op grond van artikel 164, negende lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
De raadkamer heeft het verzoek ex artikel 164, negende lid, van de Wegenverkeerswet 1994’bij beschikking van heden onder raadkamernummer 25/002205 deels toegewezen. Gelet daarop is de raadkamer van oordeel dat de kosten van de raadsvrouw voor het opstellen en mondeling toelichten van het verzoekschrift een vergoeding op zijn plaats is zoals die gewoonlijk wordt toegewezen, te weten € 680,00 (inclusief btw).

Beslissing

De raadkamer:

kent toeaan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding ten bedrage van € 680 (zegge: zeshonderd en tachtig euro);

beveeltde griffier van deze rechtbank voormeld bedrag aan verzoeker uit te betalen op rekeningnummer [rekeningnummer] , t.n.v. Stichting Beheer Derdengelden Kuijpers & Nillesen Advocaten te Amsterdam, onder vermelding van [verzoeker] /20241285.
Deze beslissing is gewezen door mr. V.A. Groeneveld, rechter, als lid van de enkelvoudige raadkamer, in tegenwoordigheid van mr. J.L. Sterkenburg, griffier en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 2 juni 2025.
Tegen deze beslissing staat voor het openbaar ministerie hoger beroep open, in te stellen ter griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na deze beslissing.