2.5.[getuige 3] heeft, voor zover van belang, het volgende verklaard:
Ik ben bij mevrouw [verweerster] thuis geweest. Ik ben er heel kort geweest. Ik was net aan
een nekhernia geopereerd begin of half oktober 2023. Ik ben nog geen week bij mevrouw [verweerster] thuis geweest. Tot een week voor mijn operatie heb ik werkzaamheden uitgevoerd bij mevrouw [verweerster] thuis. We waren daar met meerdere personen aan het
werk. Dit waren [A ] en [B ] .
Ik werkte in de avonden en in het weekend bij mevrouw [verweerster] thuis. In de week dat ik
daar gewerkt heb, heb ik in de avonden gewerkt. Ook ben ik er voor een deel onder werktijd
geweest. Ik weet er niks meer van. Meneer [A ] heeft alles geregeld.
Wij gingen onder werktijd aan het einde van de dag er heen. Dit zou rond 14:00 uur en later
zijn geweest. Dus aan het eind van de werkdag en in de avond werkte ik daar.
U houdt mij de GPS-data van de bedrijfsauto uit het dossier voor en uit die data volgt
volgens u dat ik er meer dan een week ben geweest. Ik vind dat apart. Mijn auto heeft
schade gehad en daarom heb ik lang geen auto gehad. Ik heb toen een vervangende auto
gehad.
Ik heb mevrouw [verweerster] niet gezien tijdens de werkzaamheden. Ik heb ook geen familie
van haar gezien in de woning. Daar let ik ook niet op. Ik ben daar alleen geweest met
collega’s van [bedrijf 1] . Verder heb ik niemand gezien.
Ik ben na mijn operatie niet meer bij de werkzaamheden bij mevrouw [verweerster] thuis
betrokken geweest.
Van [A ] kwam het idee om de werkzaamheden gedeeltelijk in werktijd te
doen. Ik weet niet meer precies hoe dat ging. Ik weet alleen dat [A ] dat regelde en dat hij
zei waar ik naartoe moest. Verder heb ik mee daar ook niet mee bezig gehouden.
Aan het eind van de dag registreerde wij onze uren. Ik kan mij niet meer voor de geest halen
hoe dat precies in zijn werk ging. Ik weet alleen nog dat dit op een iPad ging.
U houdt mij uit mijn verklaring de volgende passage voor: ‘Voor de werkzaamheden ... tot
uren en weekenden.’ U vraagt mij aan wie ik heb voorgehouden dat het niet te doen was in
de avonden en weekenden. Dat was aan [A ] . Niet aan [verweerster] . Soms zag ik [verweerster]
op kantoor, maar ik kwam daar zo min mogelijk. Ik sprak dan niet met haar over de
verbouwing.
Op de vragen van mr. Van der Kolk antwoord ik als volgt:
Vraag: Ik hou u uw e-mail van 3 maart 2024 voor. Hierin schrijft u dat u ruim drie weken bij
[verweerster] gewerkt heeft. Ook houd ik u voor dat u eerder heeft verklaard dat u daar een
week bent geweest voor de werkzaamheden. Hoe kan dit?
Antwoord: Ik wil daar niet op worden vastgepind. Toen ik die e-mail stuurde, stond ik onder
behandeling van een psycholoog. Het kan dus best wel onjuist zijn wat er staat.
Vraag: U heeft een gesprek gehad met bureau [bedrijf 2] . Daar is een verklaring van
opgemaakt en deze is door u getekend. Daar staat onder meer in wanneer u [verweerster] thuis trof
tijdens de verbouwing. Klopt deze verklaring?
Antwoord: Weet ik niet. Durf ik niet meer te zeggen. Ik heb toen dingen verklaard terwijl ik
onder behandeling was. Ik heb daar geen actieve herinnering aan.
Vraag: In dat zelfde verslag staat een verklaring over het initiatief van [verweerster] en [A ] om
de werkzaamheden tijdens werktijden te doen.
Antwoord: Ik ga niet roepen als ik het niet meer weet. Ik weet het niet.
Vraag: Weet u hoe de ordernummers werden aangemaakt?
Antwoord: Nee.
Vraag: In uw eigen e-mail van 3 maart zegt u iets over het aanmaken van [A ] over een
ordernummer. Klopt dit?
Antwoord: Dat moest hij doen. Ik weet niet hoe dat moet en ik ga er ook niet over.
Vraag: U heeft gezegd dat mevrouw [verweerster] af en toe kwam kijken hoe het werk was.
Klopt dit?
Antwoord: Dat weet ik niet meer.