ECLI:NL:RBMNE:2025:3306
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot loondoorbetaling tijdens ziekte met geschil over contante uitbetaling en verrekening van tegenvorderingen
In deze zaak vordert de werknemer, die sinds 8 november 2024 ziek is, loondoorbetaling van zijn werkgever. De werkgever heeft in april 2025 laten weten dat het loon alleen contant kan worden opgehaald, wat de werknemer heeft geweigerd. De werkgever stelt dat zij tegenvorderingen heeft die zij met het loon kan verrekenen. De werknemer vordert loondoorbetaling, vermeerderd met wettelijke rente en verhoging. De kantonrechter oordeelt dat de vorderingen van de werknemer worden toegewezen, omdat hij tijdens zijn ziekte minder dan het minimumloon ontvangt en het minimumloon niet voor verrekening vatbaar is. De werkgever moet het loon per bank uitbetalen, zoals gevorderd. De kantonrechter heeft ook de proceskosten ten laste van de werkgever gesteld.
De procedure begon met een dagvaarding op 21 mei 2025, waarna een mondelinge behandeling op 27 juni 2025 volgde. Tijdens deze zitting heeft de werknemer een akte houdende vermeerdering van eis ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen, omdat hij geen andere inkomsten heeft en niet in zijn levensonderhoud kan voorzien. De eisvermeerdering is toegelaten, en het verweer van de werkgever over verrekening is afgewezen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever het loon per bancaire overschrijving moet betalen, en dat de wettelijke verhoging en rente verschuldigd zijn over de te late betalingen.
De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van het loon van € 2.180,12, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente. Daarnaast moet de werkgever maandelijks het verschuldigde salaris en vakantietoeslag per bank betalen, en de proceskosten van de werknemer vergoeden.