Overwegingen
6. Op 1 januari 2024 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ingetrokken en is de Omgevingswet in werking getreden. Omdat de omgevingsvergunning vóór die datum is aangevraagd, is in deze zaak de Wabo met de onderliggende regelingen nog van toepassing. Dat volgt uit het overgangsrecht van artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet.
7. Het is op grond van de Wabo verboden om een bouwwerk, zoals een dakkapel, te bouwen zonder dat daarvoor een omgevingsvergunning is verleend.De omgevingsvergunning móet echter worden geweigerd als het uiterlijk of de plaatsing van het betreffende bouwwerk, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met (de te verwachten ontwikkeling van) de omgeving, in strijd is met de redelijke eisen van welstand, tenzij het bevoegd gezag vindt dat de omgevingsvergunning niettemin moet worden verleend.
8. Het college heeft de aanvraag van eisers afgewezen op grond van de nota Welstand Stichtse Vecht 2013. Volgens het college is de dakkapel van eisers in strijd met hierin opgenomen redelijke eisen van welstand, omdat de dakkapel meer dan 60% van de breedte van het dakvlak inneemt en aan één zijde op minder dan 0,5 meter afstand van de woninggrens is geplaatst. Het college heeft zich hierbij gebaseerd op het welstandsadvies van MooiSticht.
Mocht het college afgaan op het welstandsadvies van MooiSticht?
9. Eisers vinden het welstandsadvies van MooiSticht summier, onredelijk en onjuist, zodat het college daar niet op af had mogen gaan. MooiSticht heeft volgens eisers niet gekeken naar het dakvlak van de woning van eisers en naastgelegen woningen als geheel. De dakkapel van eisers ligt slechts 20 centimeter te dicht tegen de woninggrens met de buren aan. Zo’n kleine afwijking zou op grond van het soepele welstandsbeleid mogelijk moeten zijn; zeker nu dakkapellen reeds in vele verschijningsvormen aanwezig zijn in de wijk. Die 20 centimeter zal wegvallen in het straatbeeld. Eisers hebben ook een tegenrapport ingediend van [bedrijf] adviseur omgevingskwaliteit van 30 september 2024. Volgens [bedrijf] kan de dakkapel van eisers wél worden toegestaan, omdat de dakkapel van de buren op meer dan 0,5 meter afstand van de woninggrens is geplaatst. Hierdoor bevindt zich tussen beide dakkapellen alsnog een dakvlak van 1 meter breed.
10. De rechtbank volgt eisers niet. Vooropgesteld wordt dat de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij het college ligt en het college daarbij niet gebonden is aan een welstandsadvies. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) mag het college echter in beginsel wel doorslaggevende betekenis toekennen aan een welstandsadvies.Het overnemen van een welstandsadvies hoeft in de regel geen nadere toelichting, tenzij een tegenadvies wordt overgelegd van een ander deskundig te achten persoon of instantie. Een andere uitzondering doet zich voor als het welstandsadvies naar inhoud en wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat het college het niet zonder meer aan zijn oordeel over de welstand ten grondslag mocht leggen.
11. Naar het oordeel van de rechtbank is de advisering van MooiSticht voldoende begrijpelijk en inzichtelijk gemotiveerd. In het aanvullende advies van 3 december 2024 heeft MooiSticht er op gewezen dat het soepele welstandsbeleid niet betekent dat er helemaal geen criteria gelden. Het soepele welstandsbeleid biedt de mogelijkheid om af te wijken van de 60%-regel, mits wordt voldaan aan de afstandseis van 0,5 meter. De afstandseis zorg voor een tussengelegen dakvlak van steeds minimaal 1 meter, waardoor het beeld van het dak als geheel behouden blijft en dakkapellen daarop een ondergeschikt element blijven. Loslaten van de afstandseis zou betekenen dat het tussengelegen (of naastgelegen in geval van een hoekwoning) dakvlak te smal wordt, en wegvalt, wat de hoofdvorm van het dak aantast. De rechtbank kan MooiSticht hierin volgen.
12. Het advies van [bedrijf] doet de rechtbank niet twijfelen aan de juistheid van de advisering van MooiSticht. Er is nu dan wel (feitelijk) sprake van een tussengelegen dakvlak van 1 meter breed ten opzichte van de dakkapel van de buren, maar het moet deze buren (en eventuele toekomstige bewoners) wel toegestaan blijven om alsnog een dakkapel op 0,5 meter afstand van de woninggrens te plaatsen. Het kan niet zo zijn dat een overschrijding door eisers van de afstandseis, tot gevolg heeft dat naastgelegen bewoners worden beperkt in hun bouwmogelijkheden op dit punt.
13. Dit betekent dat het college het welstandsadvies van MooiSticht naar het oordeel van de rechtbank heeft mogen overnemen. Het college heeft dus terecht kunnen concluderen dat de dakkapel in strijd is met de redelijke eisen van welstand. De beroepsgrond slaagt niet.
Komt eisers dan een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel toe?
14. Eisers beroepen zich verder op het gelijkheidsbeginsel. Volgens eisers heeft het college vele dakkapellen in de buurt wél vergund, terwijl die ook afwijken van het welstandsbeleid. Eisers hebben hiervoor naar verschillende adressen in de buurt verwezen.
15. Het beroep van eisers op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet. De eerste vraag die aan de rechtbank voorligt is of er feitelijk én juridisch gezien sprake is van gelijke gevallen. De rechtbank ziet dat eisers onder meer hebben verwezen naar gevallen waarin het college een vergunning heeft verleend voor een dakkapel die wél aan de afstandseis van 0,5 meter voldoet, of waarin sprake is van een heel ander woningtype en/of ander type dakkapel (bijvoorbeeld een dubbele in plaats van enkele dakkapel). Deze gevallen zijn feitelijk niet gelijk aan dat van eiseres, zodat het beroep op het gelijkheidsbeginsel in zoverre niet kan slagen.
16. De rechtbank ziet verder dat eisers ook hebben verwezen naar gevallen die juridisch niet gelijk zijn aan dat van hen. Dat geldt allereerst voor de gevallen waarin er helemaal geen vergunning is verleend. Maar dat geldt ook voor de gevallen waarin feitelijk sprake is van een gelijk geval en de dakkapel ook is vergund, maar waarin die vergunning is verleend vóór de inwerkingtreding van de ‘Welstandsnota Maarssen 2003’ per mei 2004. De rechtbank acht het soepele welstandsbeleid in die welstandsnota, voor zover hier relevant, gelijk aan het soepele welstandsbeleid in de welstandsnota ‘Welstand Stichtse Vecht 2013’ waar de vergunningaanvraag van eisers aan is getoetst. Het toetsingskader voor de vergunningverlening is naar het oordeel van de rechtbank dus vanaf mei 2004 juridisch gelijk gebleven. Vóór de inwerkingtreding van de ‘Welstandsnota Maarssen 2003’, per mei 2004, had Maarssen echter geen schriftelijk vastgelegd welstandsbeleid. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom niet worden gezegd dat er vóór mei 2004, een vergelijkbaar toetsingskader gold. De gevallen waar eisers naar hebben verwezen waarin de vergunning is verleend vóór mei 2004 zijn daarom juridisch gezien niet gelijk aan dat van eisers. Ook voor die gevallen geldt dus dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt.
17. Op de zitting hebben eisers desgevraagd, vier gevallen specifiek aan de orde gesteld. De rechtbank zal deze gevallen hierna daarom achtereenvolgens uitgebreider bespreken.
18. De rechtbank constateert dat de [adres 2] een heel ander woningtype en type dakkapel betreft dan het woningtype en type dakkapel van eisers, zodat feitelijk geen sprake is van een gelijk geval. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt daarom niet.
19. De rechtbank constateert dat het college op 3 januari 2013 een vergunning heeft verleend voor een dakkapel aan de [adres 3] op, gelet op de bij die vergunning behorende bouwtekeningen, een afstand aan weerszijden van 1 meter van de woninggrens. Hier is dus geen sprake van een dakkapel die in afwijking van de afstandseis is vergund, en dus niet van een gelijk geval. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt daarom niet. Voor zover de dakkapel, in afwijking van de vergunning, op minder dan 0,5 meter afstand van de woninggrens is geplaatst, is dat een handhavingskwestie.
20. De rechtbank constateert dat het college op 25 juli 2003 een vergunning heeft verleend voor een dakkapel aan de [adres 4] op, gelet op de bij die vergunning behorende bouwtekeningen, een afstand aan weerszijden van 0,3 meter van de woninggrens. Hoewel het college voor dit adres dus een dakkapel heeft toegestaan die, net als de dakkapel van eisers, 20 centimeter afwijkt van de afstandseis van minimaal 0,5 meter, kunnen eisers daar geen geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel aan ontlenen. De vergunning voor dit adres is namelijk verleend vóór mei 2004. Gelet op wat de rechtbank onder rechtsoverweging 16. heeft overwogen was er toen, vanwege het ontbreken van een schriftelijk welstandsbeleid, geen sprake van een vergelijkbaar toetsingskader, en juridische gezien dus niet van een gelijk geval. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt daarom niet.
21. In geval van de [adres 5] ligt het anders. De rechtbank constateert dat het college op 22 september 2024 (dus ná mei 2004) een vergunning heeft verleend voor een dakkapel aan dit adres op, gelet op de bij die vergunning behorende bouwtekeningen, een afstand aan weerszijden van minder dan 0,5 meter van de woninggrens. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de bouwtekeningen een afstand van 0,5 meter laten zien, maar dat kan de rechtbank gelet op de tekening en de bijbehorende schaal, niet volgen. Dat betekent dat het college voor dit adres onder een vergelijkbaar toetsingskader (het geval is dus juridisch gezien gelijk), een dakkapel heeft toegestaan die, net als de dakkapel van eisers, afwijkt van de afstandseis. Volgens het college zou echter desondanks feitelijk geen sprake zijn van gelijke gevallen, omdat het woningtype, straatbeeld, en (de helling van) het dak op relevante punten verschilt van dat van eisers. Het college heeft echter onvoldoende duidelijk kunnen maken wat de relevantie is van deze verschillen voor de vergunningverlening, zodat de rechtbank het college daar niet in kan volgen. De rechtbank gaat voor dit adres daarom ook uit van een feitelijk gelijk geval aan dat van eisers.
22. Het is echter vaste rechtspraak dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel niet zover strekt dat het college een gemaakte fout moet herhalen.Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het enkel verlenen van de omgevingsvergunning voor de dakkapel aan de [adres 5] , niet de conclusie worden getrokken dat het college een dakkapel op een afstand van minder dan 0,5 meter van de woninggrens, zoals die van eisers, in het algemeen overeenstemming vindt met de redelijke eisen van welstand. Ook voor dit adres slaagt het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel daarom niet.
23. De beroepsgronden van eisers slagen niet. De rechtbank verklaart het beroep daarom ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit en daarmee dus de afwijzing van eisers vergunningaanvraag, in stand blijft.
24. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.