Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
1.De procedure
2.De kern van de zaak
Ghee Butter, die [gedaagde] maar één keer heeft geleverd aan [eiseressen] vindt daarom dat [gedaagde] aan haar een gedeelte moet terugbetalen. Namelijk primair € 195.039,00 aan [eiseres sub 1] , subsidiair € 220.585,50 aan [eiseres sub 2] en meer subsidiair € 75.524,40 aan [eiseres sub 1] of [eiseres sub 2] . Verder maakt [eiseressen] aanspraak op betaling van de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. [gedaagde] ziet geen reden tot betaling van enig bedrag. De rechtbank is het eens met [gedaagde] . Dat betekent dat [eiseressen] ongelijk krijgt en dat haar vorderingen zullen worden afgewezen.
3.De beoordeling
Ghee Buttergeplaatst bij hen en heeft zij voor deze bestelling € 126.282,00 betaald aan [bedrijf] . Vanwege importproblemen kon de bestelling niet geleverd worden. In augustus 2022 heeft zij een vervangende bestelling
Ghee Buttergeplaatst bij [bedrijf] en [gedaagde] . Deze bestelling had een totale waarde van € 251.748,00. Maar gelet op de eerdere mislukte levering heeft zij slechts € 94.304,50 betaald. Ook deze bestellingen is niet geleverd, omdat een voor de levering vereist halal-certificaat ontbrak.
Ghee Butter. De levering van deze bestelling is wel gelukt. Volgens [eiseressen] hoefde zij niet te betalen aan [gedaagde] voor deze levering, omdat deze diende ter vervanging van de niet geleverde bestellingen in maart en augustus 2022. Per ongeluk heeft [eiseressen] de factuur voor de derde bestelling van € 195.039,00 wel aan [gedaagde] betaald, aldus [eiseressen]
Ghee Butterniet is nagekomen. Daarom vordert zij subsidiair een vervangende schadevergoeding van [gedaagde] ter hoogte van haar betaling voor de eerste en tweede bestelling van in totaal € 220.585,50. Meer subsidiair vordert [eiseressen] van [gedaagde] betaling van een bedrag van € 75.524,40 op grond van ongerechtvaardigde verrijking. Volgens [eiseressen] heeft [gedaagde] dat bedrag ontvangen van [bedrijf] als betaling voor de tweede bestelling, terwijl zij daarvoor geen tegenprestatie heeft geleverd.
Ghee Butteren is zij niet betrokken geweest als partij bij de bestellingen van [eiseressen] bij [bedrijf] . [gedaagde] betwist dat er een verbintenis tussen haar en [eiseressen] tot stand is gekomen voor bestellingen in maart en augustus 2022. Volgens [gedaagde] heeft [eiseressen] in december 2022 voor het eerst een lading
Ghee Butterbij haar besteld en is dat de eerste verbintenis die tussen hen tot stand is gekomen. [gedaagde] heeft conform die afspraak
Ghee Buttergeleverd en [eiseressen] heeft conform afspraak betaald, aldus [gedaagde] . Daarmee ontbreekt volgens [gedaagde] een rechtsgrond voor de vorderingen van [eiseressen]
Ghee Butterin maart en augustus 2022?
1 en 3 bij de dagvaarding) ter onderbouwing van haar stelling dat zij met [bedrijf] én [gedaagde] heeft gecontracteerd. Op de eerste factuur is naast het logo en adres van [bedrijf] , ook het logo van [gedaagde] te zien. Op de tweede factuur is naast het logo van [gedaagde] , ook het adres en bankrekeningnummer van [gedaagde] vermeld. [gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat zij niet bekend is met deze facturen en deze niet namens haar zijn opgesteld of verzonden. Volgens haar zijn deze facturen afkomstig van [bedrijf] , waaraan [bedrijf] kennelijk het logo van [gedaagde] heeft toegevoegd. De facturen zijn voorzien van een stempel van [bedrijf] en ondertekend namens [bedrijf] . Een handtekening namens en stempel van [gedaagde] ontbreken.
e-mailcorrespondentie, overgelegd waaruit blijkt dat [gedaagde] als contractspartij betrokken is bij (de onderhandeling en de totstandkoming van) de bestellingen in maart en augustus 2022. Evenmin zijn er stukken overgelegd waaruit volgt dat [gedaagde] een verplichting is aangegaan tegenover [eiseressen] om de bestellingen te leveren.
Ghee Butterdie [bedrijf] bij [gedaagde] heeft besteld, dan is dat voor de rechtsverhouding tussen [eiseressen] en [gedaagde] niet relevant. Aan de afspraken tussen [bedrijf] en [gedaagde] kan [eiseressen] geen rechten ontlenen. Dit zou alleen anders zijn, als partijen daar afspraken over hebben gemaakt, maar dat blijkt niet uit de stukken.
Ghee Buttervan maart en augustus 2022. Anders dan [eiseressen] heeft betoogd, blijkt uit deze e-mailwisseling niet dat partijen refereren aan een eerdere bestelling die [eiseressen] bij [gedaagde] zou hebben geplaatst en waarvoor [eiseressen] aan [gedaagde] zou hebben betaald.
De verklaring van de voormalig bestuurder van [bedrijf]
Ghee Butterheeft besteld voor een prijs van € 7,80 per kg. [gedaagde] heeft, zoals partijen hadden afgesproken, die bestelling laten leveren bij [eiseres sub 1] . [gedaagde] heeft voor deze levering een factuur van € 195.039,00 gezonden aan [eiseres sub 2] en op 24 januari 2023 is de factuur door [eiseres sub 1] betaald aan [gedaagde] .
Ghee Butterten grondslag ligt. Dat maakt dat de betaling van [eiseressen] aan [gedaagde] niet zonder rechtsgrond is gedaan. Om die reden kan er geen sprake zijn van een onverschuldigde betaling. Dat zou alleen anders zijn, als partijen zijn overeengekomen dat deze bestelling niet betaald hoefde te worden of omdat voor deze levering al betaald was.
Ghee Butterniet aan [gedaagde] hoefde te betalen, omdat deze bestelling twee eerdere bestellingen zou vervangen. Een dergelijke afspraak is niet op te maken uit de e-mailcorrespondentie. Bovendien ligt een dergelijke afspraak niet in de rede. Uit de beoordeling onder 3.5 t/m 3.14 volgt dat, anders dan [eiseressen] stelt, [gedaagde] geen eerdere leveringsverplichtingen tegenover [eiseressen] heeft gehad.
Ghee Butterin december 2022, volgt de rechtbank [eiseressen] hierin niet. Uit de betaalafschriften volgt dat [eiseres sub 2] aan [bedrijf] heeft betaald voor de bestellingen in maart en augustus 2022. Zoals geoordeeld, was [gedaagde] niet als contractspartij bij deze verbintenissen betrokken. Zonder nadere afspraak tussen partijen, waarvan niet is gebleken, kunnen deze betalingen dan ook niet worden opgevat als een betaling voor de bestelling van 25.005 kg
Ghee Butterin december 2022 bij [gedaagde] .
Ghee Buttervan maart en augustus 2022. Deze vordering strandt, omdat niet is gebleken dat [eiseressen] en [gedaagde] voor die bestellingen verbintenissen zijn aangegaan, op grond waarvan [gedaagde] moest leveren aan [eiseressen] Om die reden kan van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] geen sprake zijn.