Uitspraak
1.[gedaagde sub1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 februari 2025, staat de huurverhoging van een bedrijfsruimte centraal. Eiser, vertegenwoordigd door Juristu Incasso Juristen B.V., heeft een vordering ingesteld tegen gedaagde sub1, die een tweewielerwinkel exploiteert in de gehuurde ruimte. Eiser stelt dat gedaagde sub1 nalatig is in het betalen van een huurverhoging van € 85,39 per 1 juli 2023. Gedaagde sub1 betwist echter de huurverhoging en stelt dat hij niet op de hoogte was van deze verhoging, die volgens hem bovendien te hoog is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de hoogte van de huurverhoging en heeft eiser de gelegenheid gegeven om aan te tonen hoe hoog het CPI percentage in juli 2023 was.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 oktober 2024 waren beide partijen aanwezig, maar eiser was niet op de hoogte van het verweer van gedaagde sub1, omdat Juristu Incasso Juristen B.V. de conclusie van antwoord niet had doorgestuurd. De kantonrechter heeft geconstateerd dat eiser onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de huurverhoging van 10%, en dat de huurovereenkomst bepaalt dat de huur alleen mag worden verhoogd met het CPI percentage. Eiser heeft niet kunnen verduidelijken hoe hij tot de huurverhoging is gekomen en heeft de relevante stukken niet bij de dagvaarding gevoegd.
De kantonrechter heeft de zaak aangehouden en bepaald dat eiser in een akte moet onderbouwen hoe hoog het CPI percentage was. Gedaagde sub1 krijgt de gelegenheid om op deze akte te reageren. De verdere beslissing is aangehouden, en de zaak komt opnieuw op de rol op 26 februari 2025 voor het nemen van een akte door eiser.