ECLI:NL:RBMNE:2025:32

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
11436580 \ MV EXPL 24-155
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige hinder door iepenridderwants in eikenboom van Gemeente Almere

In deze zaak, die op 8 januari 2025 door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], een kort geding aangespannen tegen de Gemeente Almere. De eisers wonen in de gemeente [woonplaats] en ervaren al meer dan 2,5 jaar overlast van iepenridderwantsen die zich in een eikenboom, eigendom van de Gemeente Almere, hebben gevestigd. Ondanks herhaalde meldingen en verzoeken om maatregelen, heeft de Gemeente Almere geen effectieve oplossing geboden, waardoor de overlast aanhoudt. De eisers vorderen in dit kort geding de kap en verwijdering van de boom, met een dwangsom voor het geval de Gemeente Almere hier niet aan voldoet.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van onrechtmatige hinder, aangezien de aanwezigheid van de wantsen in de woning van de eisers een ernstige inbreuk vormt op hun woongenot en persoonlijke levenssfeer. De rechter heeft de Gemeente Almere opgedragen om de boom uiterlijk op 5 februari 2025 te kappen en te verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 500 per dag. Tevens is de Gemeente Almere veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de eisers, die in totaal € 1.175,42 bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van een gezonde en veilige leefomgeving voor de eisers, en de noodzaak voor de Gemeente Almere om haar verantwoordelijkheden in dit opzicht serieus te nemen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11436580 \ MV EXPL 24-155
Vonnis in kort geding van 8 januari 2025
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiseres sub 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eiser c.s.] ,
gemachtigde: mr. K. Haak van D.A.S. Ned.Rechtsbijstand Vez.mij. N.V.,
tegen
GEMEENTE ALMERE,
te Almere,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Gemeente Almere,
gemachtigde: mr. M. Verhoef.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 23 december 2024, waar [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] bijgestaan door mr. Haak zijn verschenen. Gemeente Almere werd tijdens de zitting vertegenwoordigd door [A] , beleidsadviseur, bijgestaan door mr. Verhoef. Door de griffier zijn aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling.

2.Kern van het geschil

2.1.
[eiser c.s.] wonen in de gemeente [woonplaats] . Aan de voorzijde van hun hoekwoning staat op ongeveer vijf meter van de voorkant van de woning een eikenboom die eigendom is van Gemeente Almere. In deze eikenboom, hierna te noemen de boom, heeft zich sinds ongeveer drie jaar de iepenridderwants, hierna te noemen de wants, gevestigd. De wantsen bevinden zich sinds die tijd ook in de woning van [eiser c.s.] hebben daarvan melding gedaan bij Gemeente Almere, maar ondanks genomen maatregelen heeft dit niet tot een afname van de wantsen in hun woning geleid. [eiser c.s.] stellen zich op het standpunt dat er sprake is van onrechtmatige hinder en een inbreuk op diverse rechten van [eiser c.s.] , waaronder het recht op een schone, gezonde en duurzame leefomgeving. Om die reden hebben zij in deze kort geding procedure de kap en verwijdering van de boom gevorderd uiterlijk op 31 januari 2025 op straffe van een dwangsom.

3.De beoordeling

3.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser c.s.] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang hebben. Daarnaast geldt dat in dit kort geding moet worden beoordeeld of de vordering in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
Spoedeisend belang
3.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben [eiser c.s.] een spoedeisend belang bij de ingestelde vordering. Hoewel [eiser c.s.] al langere tijd last hebben van de wantsen in hun woning en zij maatregelen hebben getroffen om de overlast daarvan te beperken, is de overlast blijven bestaan. Reden waarom zij het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen, hierna te noemen KAD, hebben ingeschakeld om onderzoek te doen. Dit onderzoek is in augustus 2024 uitgevoerd door [B] , hierna te noemen [B] . In het onderzoeksrapport is door hem aangegeven dat als de optie om de boom te kappen wordt overwogen, dit het meest succesvol is in de winterperiode. Nu [eiser c.s.] in verband met de overlast de boom willen laten verwijderen, is met het advies van [B] dat de winterperiode daartoe het meest geschikt is, het spoedeisend belang voldoende komen vast te staan.
Wanneer is sprake van onrechtmatige hinder ?
3.3.
Artikel 5:37 BW bepaalt dat de eigenaar van een erf niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van boek 6 BW onrechtmatig is, aan de eigenaars van andere erven hinder mag toebrengen. Het antwoord op de vraag of de hinder onrechtmatig is, is volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad afhankelijk van de aard, ernst en duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval waaronder de plaatselijke omstandigheden (HR 3 mei 1991, NJ 1991/476). Daarbij geldt dat degene die zich ter plaatse heeft gevestigd ná het tijdstip waarop de hinder een aanvang heeft genomen, een zekere mate van hinder eerder zal hebben te dulden (HR 18 september 1998, NJ 1999/69).
De boom veroorzaakt onrechtmatige hinder
3.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de boom onrechtmatige hinder veroorzaakt op het perceel van [eiser c.s.] , met name in de woning. Dit ontstijgt wat [eiser c.s.] als bewoners moeten accepteren. Hierna wordt dit uitgelegd.
3.5.
Volgens [eiser c.s.] hebben zij al ruim 2,5 jaar overlast van de wantsen die met grote aantallen de woning binnenkomen. Gemeente Almere heeft de duur van deze overlast betwist omdat de foto’s die [eiser c.s.] in het geding hebben gebracht uit augustus 2022 dateren en er vervolgens pas twee jaar later, in augustus 2024 een onderzoek heeft plaatsgevonden door KAD. In de tussenliggende periode zou niet zijn gebleken van de aanwezigheid van wantsen, aldus Gemeente Almere. Aan deze betwisting van Gemeente Almere wordt voorbijgegaan. Gemeente Almere ziet over het hoofd dat vanaf augustus 2022 bij voortduring door [eiser c.s.] is gecorrespondeerd met Gemeente Almere over de overlast die zij ervaren en dat door hen onder meer is verzocht om maatregelen te nemen, ook in 2023. Gemeente Almere heeft op die correspondentie ook gereageerd. Zou er geen sprake zijn geweest van ervaren overlast tussen augustus 2022 en augustus 2024 dan valt niet in te zien dat er desondanks door [eiser c.s.] veelvuldig is gecorrespondeerd met Gemeente Almere in 2023 over wantsen in de woning. Verder is door [eiser c.s.] tijdens de zitting toegelicht dat zodra de eerste zonnestralen op de muur van hun woning schijnt, de wantsen actief worden en overlast veroorzaken en dat dit voortduurt tot en met de maand oktober. Dit is door Gemeente Almere niet betwist. Derhalve staat voldoende vast dat er inmiddels 2,5 jaar gedurende een groot deel van het jaar die steeds langer aanhoudt in verband met de weersomstandigheden, overlast door [eiser c.s.] wordt ervaren.
3.6.
[eiser c.s.] hebben ter onderbouwing van hun stelling dat zij onrechtmatige hinder van de wantsen ervaren foto’s uit 2022 in het geding gebracht alsmede het onderzoeksrapport van [B] van KAD van augustus 2024. Op de foto’s is te zien dat er sprake is van een meer dan acceptabele hoeveelheid wantsen in de woning. Ook ten tijde van de inspectie door [B] is een aanzienlijke hoeveelheid wantsen in de woning van [eiser c.s.] aangetroffen. [B] heeft op twee verschillende dagen in augustus 2024 een inspectie gedaan en is één keer in de woning geweest. In het door hem opgestelde rapport geeft hij aan dat hij bij de inspectie in de woning van [eiser c.s.] 49 exemplaren wantsen heeft aangetroffen. [B] verwacht dat het werkelijk aantal wantsen dat zich inpandig ophoudt nog hoger ligt omdat ze vaak in kieren wegkruipen en bovendien [eiser c.s.] die dag al meerdere exemplaren had opgezogen. [B] geeft in zijn rapport ook aan:
“de aantallen iepenridderwantsen die in de woning van de familie [eiser sub 1] zijn aangetroffen, en dan zeker tijdens de 2e inspectie op 6 augustus, is meer dan gemiddeld. [..] Naast de hinderlijke aanwezigheid van dit grote aantal iepenridderwantsen, zorgt ook de vervuiling door uitwerpselen voor overlast.”[B] heeft voorts in zijn rapport opgenomen:
“Tijdens de inspectie is de aanwezigheid van de iepenridderwants enkel vastgesteld op de eik die aanwezig is voor de woning aan de [adres] in [woonplaats] .”Deze eik staat op minder dan 5 meter van de woning en volgens [B] zoeken de wantsen vanuit de eik naden en kieren om zich te kunnen verschuilen, waarbij gedacht kan worden aan stootvoegen, maar ook kieren in sponningen van buitendeuren en -ramen, evenals de luchtroosters boven vensters. Via de genoemde kieren en openingen lukt het de wantsen om de woning eenvoudig binnen te komen, waar ze vanwege hun grote aantallen hinder veroorzaken, aldus [B] . Met de foto’s en het rapport van KAD hebben [eiser c.s.] afdoende onderbouwd dat er sprake is van een onacceptabele overlastgevende situatie in hun woning.
3.7.
Door de meer dan gemiddelde hoeveelheid wantsen gedurende een groot deel van het jaar en ook inmiddels gedurende tenminste 2,5 jaar, wordt naar het oordeel van de kantonrechter een dermate grote inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [eiser c.s.] dat zij dit niet langer hoeven te dulden. Daar komt nog bij dat de aanwezigheid van deze hoeveelheid wantsen in de woning, ook een behoorlijk impact heeft op de psychische gemoedstoestand van [eiser c.s.] en hun gezinsleden, zo is ter zitting wel gebleken. Hoewel in het rapport van [B] wordt aangegeven dat de wantsen geen risico vormen voor de humane gezondheid, geeft [B] in zijn rapport aan dat een herhalende en voortdurende situatie van insectenoverlast, kan bijdragen aan stress en psychische klachten. Dit acht de kantonrechter in onderhavige situatie heel begrijpelijk en dit levert niet alleen schade op, maar ook een behoorlijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiser c.s.] De slotsom is dan ook dat sprake is van onrechtmatige hinder.
De boom dient te worden gekapt en verwijderd
3.8.
De kantonrechter is van oordeel dat de boom dient te worden gekapt en verwijderd. Daar zijn de volgende redenen voor.
3.9.
Volgens [eiser c.s.] is het kappen van de boom de enige oplossing omdat andere maatregelen geen uitkomst bieden of hebben geboden. Volgens Gemeente Almere is met het rapport niet komen vast te staan dat het kappen van de boom de enige afdoende maatregel is, ligt het niet in de risicosfeer van Gemeente Almere dat [eiser c.s.] overlast ervaren en is een groene omgeving met bomen een van de kernwaarden van Almere.
3.10.
Naar het oordeel van de kantonrechter staat met het rapport van [B] vast dat de boom de enige vastgestelde bron is van de overlast. Hoewel er begrip is voor het belang dat Gemeente Almere hecht aan een groene omgeving met bomen in haar gemeente, dient het belang van [eiser c.s.] bij verwijdering van de boom te prevaleren. Niet is gesteld of gebleken dat de boom beeldbepalend is in de straat waar [eiser c.s.] woonachtig zijn. Door Gemeente Almere is ook niet betwist dat er eerder een boom in de straat van [eiser c.s.] is verwijderd. Dat [eiser c.s.] zich bij de aankoop van de woning hadden moeten realiseren en zich hadden moeten laten informeren dat er in de boom insecten zouden kunnen gaan leven of gaan vestigen, kan Gemeente Almere, gelet op de hiervoor vastgestelde hinder, in alle redelijkheid niet aan [eiser c.s.] tegenwerpen, nog daargelaten dat ten tijde van de aankoop van de woning deze wants nog niet in Nederland voorkwam.
3.11.
Volgens Gemeente Almere is het kappen van de boom niet de enige afdoende maatregel, maar Gemeente Almere heeft onvoldoende onderbouwd gesteld, zeker in het licht van de rapportage van [B] , welke alternatieven er dan nog zijn. Daarnaar gevraagd tijdens de zitting heeft de vertegenwoordiger van Gemeente Almere niet veel meer kunnen aangegeven dan dat Gemeente Almere geen chemische bestrijdingsmiddelen toepast en dat het eventueel inzetten van bacteriën, waarover Gemeente Almere nadacht ten tijde van het onderzoek van [B] , niet is uitgeprobeerd. Overigens is de kantonrechter uit het rapport van [B] gebleken dat [B] de verwachte effectiviteit van de inzet van bacteriën zeer beperkt of nihil achtte en dat chemische bestrijdingsmiddelen volgens [B] voor de bestrijding van wantsen niet zijn toegelaten. Tijdens de zitting heeft Gemeente Almere verder nog aangegeven dat [eiser c.s.] maar kit moet aanbrengen op de rubbers tussen de ramen en het kozijn en aan de buitenkant, maar de kantonrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat Gemeente Almere hiermee de overlast die [eiser c.s.] ervaren, bagatelliseert omdat het aanbrengen van kit tussen ramen en kozijn met zich meebrengt dat ramen niet meer te openen zijn. Daar komt bij dat [B] heeft aangegeven dat kit soms een uitkomst kan bieden, maar dat wantsen alsnog binnenkomen omdat zij naden en kieren opzoeken om zich te verschuilen en dan vaak nog binnenkomen. Dit laatste is ook gebleken omdat [eiser c.s.] zelf al door middel van het aanbrengen van schilderstape ramen en kieren bij ramen en deuren hadden afgeplakt. Bovendien kan een woning moeilijk zo hermetisch worden afgesloten dat enerzijds alle insecten worden geweerd en een woning alsnog voldoende geventileerd kan worden. Onvoldoende ventileren kan juist weer leiden tot gezondheidsklachten en een verhoogde luchtvochtigheid, zoals ook [B] in zijn rapportage heeft opgemerkt.
3.12.
Gebleken is dat Gemeente Almere eerder wel heeft ingezet op het toepassen van nematoden en gaasvlieglarven, maar zoals [B] heeft aangegeven in zijn rapport, de effectiviteit is daarvan zeer beperkt, hetgeen in de praktijk ook is gebleken.
[B] heeft verder nog opgemerkt dat een vorm van chemische bestrijdingsmiddelen in naden en kieren zou kunnen worden overwogen, maar volgens [B] is het slechts symptoombestrijding zolang de bron niet wordt weggenomen. Het werkt derhalve tijdelijk, en chemische bestrijdingsmiddelen zijn gifstoffen die ook voor de mens in vrijwel alle gevallen in meer of mindere mate schadelijk zijn. Daar komt bij dat deuren en ramen na gebruik open moeten worden gezet om te ventileren.
3.13.
Uit het voorgaande volgt dat er geen afdoende andere alternatieven voorhanden zijn om de boom te behouden. [B] heeft in zijn rapportage nog wel aangegeven dat het kappen van de boom niet op voorhand een afdoende maatregel is, omdat het risico bestaat dat het probleem verplaatst wordt naar omliggende eiken of iepen, met dien verstande dat hij daarbij ook aangeeft dat zij daar mogelijk minder overlast veroorzaken. Verder geeft [B] ook aan dat het kappen van de boom het meest succesvol is in de winterperiode omdat de wantsen dan in rust zijn en er geen boom direct in de omgeving aanwezig is waar zij in het voorjaar hun eitjes kunnen afzetten. De kantonrechter maakt uit dit alles op dat met het kappen en verwijderen van de boom het zeer aannemelijk is dat aan de onrechtmatige hinder bij [eiser c.s.] een einde komt.
Conclusie
3.14.
De conclusie van het voorgaande is dat bij gebreke van afdoende andere alternatieven, het kappen en verwijderen van de boom noodzakelijk is om de onrechtmatige hinder bij [eiser c.s.] weg te nemen. De vordering van [eiser c.s.] om de boom te kappen en te verwijderen zal worden toegewezen. De termijn waarbinnen dit moet uitgevoerd zal worden bepaald op 5 februari 2025. Hieraan zal een dwangsom worden verbonden, zoals is gevorderd, maar deze zal worden beperkt zoals in het dictum nader is aangegeven.
Proceskosten
3.15.
Gemeente Almere is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser c.s.] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
Totaal
1.175,42

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
gebiedt Gemeente Almere om uiterlijk 5 februari 2025 de eikenboom, inclusief al haar onderdelen, die is geplaatst aan de voorzijde van de woning gelegen aan de [adres] in [woonplaats] te kappen en te verwijderen op straffe van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat Gemeente Almere daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,--,
4.2
veroordeelt Gemeente Almere in de proceskosten van € 1.175,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Gemeente Almere niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.