8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging en mishandeling in vereniging. Hij heeft samen met zijn halfbroer, in het openbaar en uit het niets, fors geweld toegepast op het slachtoffer, met wie verdachte en zijn halfbroer kennelijk ruzie hadden. Na dit geweld zijn de verdachte en medeverdachte (snel) weggegaan en hebben zij het slachtoffer aan zijn lot overgelaten. Het is aan een alerte getuige te danken dat de hulpdiensten werden ingeschakeld. Het slachtoffer is bewusteloos geraakt, heeft een gebroken kaak en een hersenschudding opgelopen en mag van geluk spreken dat hij niet nog ernstiger letsel aan dit incident heeft overgehouden. Enkele weken later heeft verdachte opnieuw geweld richting het slachtoffer gebruikt, ditmaal samen met zijn vader. Zij hebben het slachtoffer toen welbewust opgezocht. Het slachtoffer was nog herstellende van zijn gebroken kaak en heeft opnieuw klappen van verdachte gekregen.
Met zijn handelswijze heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Hiernaast zijn omstanders ongewild geconfronteerd met het agressieve gedrag van verdachte en het letsel van het slachtoffer. Dergelijk geweld (gepleegd op de openbare weg) veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving, bij de personen die van het incident getuigen hebben moeten zijn in het bijzonder. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij in een kort tijdbestek tot tweemaal toe, beide keren samen met een familielid, geweld op het slachtoffer heeft toegepast en zich kennelijk niet om de gevolgen van zijn handelen heeft bekommerd.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 4 juni 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder voor geweldsfeiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op een Pro Justitia rapportage over verdachte van 18 september 2024, opgesteld door dr. J. Meijers, GZ-psycholoog en drs. T.W. van de Kant, klinisch psycholoog. Uit deze rapportage blijkt dat verdachte slechts in zeer beperkte mate aan het psychologisch onderzoek heeft meegewerkt. Als gevolg hiervan kon er geen diagnose worden gesteld en kon er evenmin onderzoek worden gedaan naar het verband tussen een eventuele psychische stoornis en de ten laste gelegde feiten. De rapporteurs schrijven dat er sterke aanwijzingen zijn voor intellectuele beperkingen bij verdachte en dat deze aanleiding zouden kunnen vormen om het minderjarigenstrafrecht toe te passen. In verband met de beperkte omvang van het onderzoek hebben de rapporteurs zich op dat punt moeten onthouden van een advies aan de rechtbank.
De rechtbank heeft tot slot kennis genomen van een advies van Reclassering Nederland van 2 juni 2025, opgesteld door N. Stefanovic, reclasseringswerker. Uit dit advies blijkt dat de reclassering aanwijzingen ziet voor de aanwezigheid van een verstandelijke beperking en risico’s op diverse leefgebieden. Positief is dat verdachte momenteel een baan en een partner heeft. Hij beschikt echter niet over een vaste woonplek en er is sprake van schulden. De reclassering maakt zich daarnaast grote zorgen over het alcohol- en cannabisgebruik van verdachte en de relatie van verdachte met zijn vader, moeder en broer, die ook betrokken waren bij de feiten 1 en 3. De reclassering schat het risico op recidive als hoog in en acht het noodzakelijk dat verdachte intensieve begeleiding op verschillende leefgebieden krijgt. Ondanks de cognitieve beperkingen van verdachte adviseert de reclassering om het volwassenenstrafrecht toe te passen. De reclassering adviseert daarnaast om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden:
- I) een meldplicht bij de reclassering;
- II) behandeling door ForFact van de Waag of een soortgelijke zorgverlener;
- III) verblijf in de Walburgt of een andere instelling voor beschermd wonen;
- IV) inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk;
- V) meewerken aan schuldhulpverlening;
- VI) meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en cannabis.
Strafoplegging
Bij de keuze voor de strafsoort en de vaststelling van de duur daarvan heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende laten meewegen. Net als de reclassering ziet de rechtbank in de persoon van de verdachte geen aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte werkt, gaat niet meer naar school en woont ook niet meer in zijn ouderlijk huis. Er zijn daarnaast onvoldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat verdachte gebaat is bij een bepaalde sanctie of een vorm van begeleiding waarin alleen het jeugdstrafrecht voorziet.
Gelet op de ernst van de feiten en de recidive van verdachte, ligt het in beginsel in de rede om aan verdachte een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank zal hier echter niet toe overgaan en overweegt als volgt. Uit het dossier blijkt dat het aandeel van verdachte aan de openlijke geweldpleging (beduidend) kleiner was dan het aandeel van zijn broer, de medeverdachte. Bovendien heeft verdachte op de zitting, tot op zekere hoogte, openheid van zaken gegeven over zijn betrokkenheid bij de geweldsincidenten richting het slachtoffer. De rechtbank weegt daarnaast zwaar mee dat verdachte een jongvolwassene met vermoedelijk een lichte verstandelijke beperking is, die op dit moment over een baan beschikt en is aangemeld voor een begeleid wonen locatie. In de visie van de reclassering is verdachte gebaat bij intensieve behandeling en begeleiding, maar de noodzakelijk bevonden hulpverlening is tot op heden nog niet voldoende van de grond gekomen. De rechtbank wil voorkomen dat dit traject als gevolg van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf verder uit zicht raakt en verwacht dat een periode van detentie geen positieve uitwerking zal hebben op het recidiverisico en de verdere ontwikkeling van verdachte.
Om deze redenen zal de rechtbank voor het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf volstaan met het de 6 dagen die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan de gevangenisstraf zal daarnaast een aanzienlijk voorwaardelijk deel worden gekoppeld, waarbij verdachte via de daarbij te stellen voorwaarden verplicht wordt tot de begeleiding die hij nodig heeft en daarnaast wordt ontmoedigd om zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. Verdachte krijgt daarnaast ook een taakstraf opgelegd. De rechtbank vindt het belangrijk dat hij naast zijn voorarrest nog een consequentie van zijn handelen ondervindt, die hem bovendien aanmoedigt om zijn afspraken na te komen en verantwoordelijkheid te dragen.
Alles afwegende zal aan verdachte een gevangenisstraf worden opgelegd voor de duur van 270 dagen, waarvan 264 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf voor de duur van 60 uren. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zullen alle bijzondere voorwaarden worden verbonden die de reclassering geadviseerd heeft, inclusief de ambulante behandeling. De rechtbank is met de reclassering en de officier van justitie van oordeel dat deze bijzondere voorwaarde noodzakelijk is om het recidiverisico terug te dringen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de persoonlijke problematiek van verdachte zoals beschreven in de rapportages, de eerdere veroordelingen van verdachte en het als hoog ingeschatte recidiverisico, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom beveelt de rechtbank dat de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. Dat betekent dat verdachte daar direct aan mee moet werken, ook als hij hoger beroep zou instellen.