ECLI:NL:RBMNE:2025:3148

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
16.067997.25 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing door een minderjarige

Op 1 juli 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2009. De zaak betreft het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing op 3 maart 2025 in Hoorn, waarbij de verdachte samen met anderen een cobra bij de voordeur van een woning heeft aangestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er gevaar voor goederen en zwaar lichamelijk letsel was, maar sprak de verdachte vrij van levensgevaar, omdat de bewoners van de woning niet thuis waren tijdens de ontploffing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 90 dagen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een werkstraf van 40 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder elektronische monitoring en toezicht door de jeugdreclassering. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie grotendeels heeft gevolgd, maar de werkstraf heeft gematigd in verband met de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.067997.25 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 1 juli 2025

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats] ,/
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: [verdachte] .

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzitting van 17 juni 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. S.K. Lanning en van hetgeen [verdachte] en zijn raadsvrouw, mr. M.C. Pedrotti, advocaat te Hoorn, en [A] , medewerker van SAVE jeugdreclassering, naar voren hebben gebracht. Ook zijn de ouders van [verdachte] gehoord.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat [verdachte] :
op 3 maart 2025 in Hoorn, samen met een ander of anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht bij een woning, terwijl daarvan gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich, wat betreft de bewezenverklaring, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

Het feit is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft het ten laste gelegde feit bekend en de raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 17 juni 2025;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek van 17 maart 2025, genummerd PL1100-2025046870, opgemaakt door de politie eenheid Noord-Holland, houdende de bevindingen van de verbalisant, blad 1 en 2, en de daarbij gevoegde vakbijlage van het NFI ‘Gevaarzetting Super Cobra 6 en vergelijkbare artikelen’ paragraaf 4.3;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2025, genummerd PL1100-2025046870-6, opgemaakt door de politie eenheid Noord-Holland, houdende de bevindingen van de verbalisanten, pagina’s 11 t/m 12.
Vrijspraak levensgevaar
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het verwijt dat door de ontploffing sprake is geweest van levensgevaar. De bewoners van de woning gelegen aan de [adres 2] waren ten tijde van de ontploffing namelijk niet thuis en uit het forensisch onderzoek blijkt verder niet dat door de ontploffing levensgevaar te duchten was voor bewoners van nabijgelegen woningen of passanten.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
op 3 maart 2025 te Hoorn, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht aan/bij een woning, gelegen aan de [adres 2] , door een cobra bij de voordeur van die woning aan te steken en tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor die woning en goederen in die woning en
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen, te weten passerende personen, te duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.

STRAFBAARHEID VAN [verdachte]

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 90 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 48 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daarbij de door de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerde bijzondere voorwaarden;
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 60 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 30 dagen jeugddetentie.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft verzocht er rekening mee te houden dat [verdachte] al 42 dagen in voorarrest heeft doorgebracht en dat er gedurende de schorsingsperiode strenge voorwaarden golden waar hij zich goed aan heeft gehouden. Als deze voorwaarden opnieuw, bij een voorwaardelijke straf worden opgelegd, zal [verdachte] een druk programma hebben, waarbij hij dan overbelast zou worden als aan hem ook nog een taakstraf wordt opgelegd. Zij heeft daarom verzocht om de taakstraf niet op te leggen, dan wel deze te matigen.

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte] , zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan het tot ontploffing brengen van meerdere aan elkaar geplakte cobra’s die hij op de voordeur van een woning had bevestigd. Door de ontploffing is schade ontstaan aan de voordeur. Gelukkig waren de bewoners niet thuis en waren er geen omstanders dicht in de buurt, anders hadden er ook (zware) gewonden kunnen vallen. [verdachte] heeft dit gedaan omdat hem een paar duizend euro in het vooruitzicht was gesteld. De opdracht is via sociale media bij hem terechtgekomen. De rechtbank vindt het kwalijk en zorgelijk dat [verdachte] alleen aan zichzelf en zijn eigen financiële belangen gedacht heeft. Hij heeft de gevolgen voor anderen kennelijk voor lief genomen, te weten het gevaar voor anderen en gevoelens van angst en onveiligheid bij de direct betrokkenen en in de samenleving. Dit soort ontploffingen komt steeds vaker voor en mensen maken zich hier zorgen over.
De persoon van [verdachte]
De rechtbank heeft een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 11 juni 2025 gezien. Daaruit blijkt dat [verdachte] niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Ook heeft de rechtbank een advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 10 juni 2025 ontvangen. Daarin staat dat uit het onderzoek zorgen en risico’s naar voren komen waarvoor hulpverlening en/of een gedragsinterventie nodig is om de kans op recidive te verlagen. Sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis houdt [verdachte] zich aan de voorwaarden. Tegelijk heeft [verdachte] aangegeven zich te begeven in een netwerk waarin criminele activiteiten plaatsvinden. In hoeverre hij hier afstand van wil nemen, blijft onduidelijk. Daarnaast valt het op dat [verdachte] geld het allerbelangrijkste vindt in het leven. De Raad acht voortzetting van het jeugdreclasseringskader met de voorwaarden die ook tijdens de schorsing golden, noodzakelijk. Een deels voorwaardelijke jeugddetentie vindt de Raad passend, waarbij het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk is aan het voorarrest. Daarnaast adviseert de Raad een onvoorwaardelijke taakstraf. De Raad adviseert de volgende voorwaarden bij de voorwaardelijke jeugddetentie:
  • [verdachte] werkt mee aan huisarrest, waarbij alleen school, stage, werk, behandeling en bezoek aan de moskee uitgezonderd zijn, zo lang de jeugdreclassering dit nodig acht;
  • [verdachte] gaat voor andere activiteiten dan voornoemd enkel naar buiten onder begeleiding van een volwassene, aangewezen door de jeugdreclassering, zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
  • [verdachte] werkt mee aan Elektronische Monitoring zolang de jeugdreclassering dat nodig acht;
  • [verdachte] zal zich niet bevinden in (de directe omgeving van) Rotterdam en Hoorn, zoals aangegeven op de kaart die is opgenomen in het Deeladvies EM van Reclassering Nederland van 18 maart 2025;
  • [verdachte] volgt dagbesteding in de vorm van school;
  • [verdachte] werkt mee aan de behandeling van de Waag (of een soortgelijke instelling). In afwachting van deze behandeling zal [verdachte] meewerken aan systeembehandeling van Samen Sterk (of een soortgelijke instelling);
  • [verdachte] werkt mee aan de hulpverlening vanuit PGA en Samen Sterk (of soortgelijke instellingen), te bepalen door de jeugdreclassering;
  • [verdachte] geeft inzicht in zijn sociale mediagebruik aan ouders en de hulpverlening;
  • [verdachte] geeft openheid over zijn netwerk, offline en online;
  • [verdachte] zal op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer.
In een rapportage van SAVE van 10 juni 2025 staat dat de medewerker van SAVE zich zorgen maakt over de veiligheid en ontwikkeling van [verdachte] . Hij was voor zijn aanhouding al langere tijd in beeld bij de politie. Er is onvoldoende zicht op het netwerk van [verdachte] . Daarnaast zijn er ook zorgen over de manier waarop [verdachte] met zijn gevoelens en emoties omgaat en welke invloed dit heeft op zijn handelen. In overleg met De Waag is ervoor gekozen om naast de systeembehandeling die zal starten ook individuele gesprekken met [verdachte] te gaan voeren waarbij er aandacht is voor zijn emoties- gedrags- en denkpatronen. Gedurende de schorsingsperiode heeft de medewerker van SAVE over het algemeen een meewerkende houding gezien bij [verdachte] . De voorwaarden zijn passend en noodzakelijk geweest voor [verdachte] en zijn gezin. Geadviseerd wordt om aan [verdachte] een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met aftrek van het voorarrest, met bijzondere voorwaarden, en daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf. SAVE adviseert dezelfde voorwaarden als de Raad, maar voegt daar nog één voorwaarde aan toe, namelijk het zich houden aan de avondklok als vervolgtraject na elektronische monitoring, indien de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
Ter terechtzitting is mevrouw [A] , medewerker van SAVE, als deskundige gehoord. Zij heeft verklaard dat de voorwaarden die aan de schorsing zijn verbonden helpend zijn geweest en dat daarom geadviseerd wordt om deze voorwaarden te continueren. De zorgen over [verdachte] zitten vooral in zijn houding. Het is namelijk de vraag in hoeverre hij echt wil stoppen met crimineel gedrag. Wat betreft de voorwaarde van elektronische monitoring is een periode van 6 maanden gebruikelijk. Gedurende die 6 maanden zal beoordeeld moeten worden of voortzetting nog nodig is.
De straf
De ernst van het feit rechtvaardigt de oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie. Een op te leggen straf dient meerdere doelen, waaronder die van vergelding maar ook die van preventie. Voorkomen moet worden dat [verdachte] weer een strafbaar feit zal plegen. De rechtbank vindt een jeugddetentie van 90 dagen met aftrek van de tijd die [verdachte] in voorarrest heeft doorgebracht passend en geboden. Een gedeelte daarvan, namelijk 48 dagen, zal voorwaardelijk worden opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren. Dit betekent dat [verdachte] nu niet opnieuw vast komt te zitten. Met de voorwaarden zoals door de Raad en SAVE geadviseerd, hoopt de rechtbank dat [verdachte] enkel het goede pad zal (blijven) bewandelen en ervan zal worden weerhouden strafbare feiten te plegen. De voorwaarde van elektronische monitoring zal voor de duur van maximaal 6 maanden worden opgelegd.
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op de inhoud van de rapportages is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat [verdachte] opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die [verdachte] zullen worden opgelegd en het toezicht door de jeugdreclassering,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Uit het oogpunt van vergelding en om ervoor te zorgen dat [verdachte] nog meer ervaart wat de consequenties zijn van zijn gedrag zal aan hem een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 40 uur worden opgelegd. In de hoogte van deze werkstraf heeft de rechtbank meegewogen dat [verdachte] langere tijd in voorarrest heeft gezeten en sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis in een strak regiem zit. Daarom wijkt dit deel van de straf af van de eis van de officier van justitie.
De voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

BESLAG

Verbeurdverklaring

De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten een telefoon (Smartphone Oppo A9, IBN: 1705001), verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp is het bewezen verklaarde feit begaan.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart [verdachte] strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt [verdachte] tot een
jeugddetentie van 90 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door [verdachte] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
48 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat [verdachte] de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat [verdachte] :
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat [verdachte] gedurende de proeftijd:
* zich zal houden aan de (het gedrag van de veroordeelde betreffende) voorwaarde dat hij meewerkt aan huisarrest, waarbij alleen school, stage, werk, behandeling en bezoek aan de moskee uitgezonderd zijn, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
* zich zal houden aan de (het gedrag van de veroordeelde betreffende) voorwaarde dat hij voor andere activiteiten dan voornoemd enkel naar buiten gaat onder begeleiding van een volwassene, aangewezen door de jeugdreclassering, zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
* zich gedurende de eerste 6 maanden van de proeftijd onder elektronisch toezicht zal stellen, zolang de jeugdreclassering dit gedurende die periode van 6 maanden nodig acht;
* zich zal houden aan een avondklok als vervolgtraject op elektronische monitoring, indien de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
* zich niet zal bevinden in (de directe omgeving van) [plaats 1] en [plaats 2] , zoals aangegeven op deze kaart;
*I.v.m. mogelijke herleidbaarheid naar personen is de afbeelding verwijderd.
* zich zal houden aan de (het gedrag van de veroordeelde betreffende) voorwaarde dat hij dagbesteding volgt in de vorm van school;
* zich onder behandeling zal stellen van De Waag (of een soortgelijke instelling), op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. In afwachting van de behandeling zal [verdachte] meewerken aan systeembehandeling van Samen Sterk (of een soortgelijke instelling);
* zal meewerken aan de hulpverlening vanuit PGA en Samen Sterk (of soortgelijke instellingen), te bepalen door de jeugdreclassering;
* zich zal houden aan de (het gedrag van de veroordeelde betreffende) voorwaarde dat hij inzicht geeft in zijn sociale mediagebruik aan ouders en de hulpverlening;
* zich zal houden aan de (het gedrag van de veroordeelde betreffende) voorwaarde dat hij openheid geeft over zijn netwerk, offline en online;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [naam] , geboren op [geboortedatum 2] 1991, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de gecertificeerde instelling SAVE jeugdreclassering te Flevoland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [verdachte] ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- veroordeelt [verdachte] tot een
taakstrafin de vorm van een
werkstraf van 40 uren;
- beveelt dat voor het geval [verdachte] de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 20 dagen jeugddetentie;

Beslag

- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 een smartphone Oppo A9 met IMEI-nummer 868115043239836 en IBN 1705001;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. I.L. Gerrits en mr. S.D. Groen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 juli 2025.
Mrs. Eigeman en Groen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 maart 2025 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht aan/bij een woning, gelegen aan de [adres 2] , door een cobra/vuurwerk/explosief, althans een brandbare stof, bij de voordeur van die woning aan te steken en/of tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor die woning en/of omliggende woningen en/of een of meer goederen in d(i)e woning(en) en/of in de directe omgeving van die woning, en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en), te weten aanwezige personen in de omliggende woningen en/of passerende personen, te duchten was.