Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
het afdoende voorbewerken van de ondergrond voor een goede hechting, vervolgens primeren en inzanden, aanbrengen troffelvloer, vervolgens dichtzetten en antislip rollen.” [eiser] heeft de vloer belopen op 28 december 2020. [eiser] heeft daarna, op 30 december 2020, na visuele inspectie een aantal punten geconstateerd, namelijk: oneffenheden in de vloer, een groot aantal delen steen/zand afkomstig uit de vloer, kwastharen en andere onreinheden in de toplaag, de toplaag was ongelijkmatig aangebracht en er waren stukken vloer nog poreus en waterdoorlatend omdat er nog geen toplaag aanwezig was. [eiser] heeft daarom contact opgenomen met [gedaagde] . Op 5 januari 2021 heeft De heer [A] , de directeur van [eiser] , aan [gedaagde] gemaild:
Goedemiddag [gedaagde] ,
Hai [gedaagde] , ik krijg het niet gerold. Wil je het morgen komen herstellen? Rekening is voor de veroorzaker. Ik krijg diepe vegen als ik eraan kom. Plek zal moeten worden geschuurd? En gecoat vermoed ik. Groet, [B] .” Vervolgens heeft [gedaagde] geantwoord met: “
Ik probeer morgen langs te komen”. Daarna heeft [B] weer gereageerd: “
Kun je een tijdstip aangeven? Dan kom ik naar Ede. Maandag moet de vloer bereidbaar zijn ivm montage van interieur door externe partij. Fijne avond!” Op dat bericht heeft [gedaagde] niet gereageerd. Vervolgens heeft [B] op donderdag 7 januari 2021, om 11.33, gestuurd: “
Dag [gedaagde] , bij uitblijven van een reactie heb ik een andere partij gevraagd de reparatie uit te voeren.” Die andere partij was [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ). [bedrijf 1] heeft [eiser] er tijdens de herstelwerkzaamheden op gewezen dat de vloer die [gedaagde] had gelegd, gebrekkig was. Volgens [eiser] heeft [bedrijf 1] geconstateerd dat [gedaagde] steken heeft laten vallen in de uitvoering van de herstelwerkzaamheden en hadden de vloeren voorafgaand aan het aanbrengen van de tweede coating opgeschuurd moeten worden. Dat [bedrijf 1] dat geconstateerd heeft, is verder niet onderbouwd en blijkt nergens uit. Wat betreft het opschuren heeft [gedaagde] ter zitting verklaard dat hij niet heeft geschuurd omdat je dan nooit een goede hechting van de topcoat krijgt. [gedaagde] heeft verklaard dat hij ontvet heeft, waardoor de waterafstotende laag dan vrij komt en er korrels komen, waardoor er hechting op de korrel is. Het heeft volgens [gedaagde] een negatief effect als je schuurt, omdat je de hechting kan belemmeren en de toplaag na 3, 4 jaar loslaat.
Vragen gesteld door de jurist:
De vloer loopt niet door tot onder de vloer”, “
Plinten, plaatselijk geen hechting aan de wanden”, “
Overmatig dichtzetmateriaal”, “
Open vloer, niet hygiënisch”, “
Storing in aflak”. [bedrijf 2] heeft de kosten van het herstel begroot op € 2.900. [eiser] stelt dat ook nadat het rapport is opgesteld door [bedrijf 2] gebreken zijn geconstateerd. In maart 2023 heeft [eiser] namelijk geconstateerd dat er sprake is van algengroei op de vloer, doordat er kleine openingen in de vloer blijken te zitten. De algengroei is schadelijk voor het productieproces van [eiser] . Naar aanleiding van de algengroei heeft [eiser] [bedrijf 2] nogmaals verzocht om een rapport op te stellen. Uit het rapport blijkt dat de vloer hersteld kan worden door de vloer te ontvetten, schuren en te stofzuigen, plaatselijk herstel uit te voeren en te voorzien van meerdere nieuwe lagen. Naar aanleiding van het rapport heeft [eiser] een offerte laten opstellen van de herstelkosten en daarin staat dat de herstelkosten € 17.172,50 zijn.