ECLI:NL:RBMNE:2025:3077
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 18 juni 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 25/2205. Eiser, woonachtig in [woonplaats], heeft op 24 maart 2025 beroep ingesteld tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht van € 53,- niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is betaling van het griffierecht een vereiste voor de inhoudelijke behandeling van een beroep. De griffier heeft eiser op 25 april 2025 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief werd echter onbestelbaar geretourneerd. Vervolgens is de brief op 20 mei 2025 per gewone post verzonden, met de mededeling dat de termijn twee weken na verzending eindigde. Ondanks deze communicatie heeft de rechtbank het griffierecht niet ontvangen en heeft eiser geen geldige reden opgegeven voor de niet-betaling. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.