Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.VORDERING
3.BEOORDELING VAN DE VORDERING
4.BESLISSING
wijst afde vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 29 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde die betrokken was bij een hennepkwekerij. De officier van justitie had een vordering ingediend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij een bedrag van € 347.692,42 werd geschat. De officier stelde dat de veroordeelde inkomsten had ontvangen uit de hennepkwekerij, maar de verdediging betwistte dit. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de feiten en de standpunten van beide partijen. De rechtbank concludeerde dat niet aannemelijk was geworden dat de veroordeelde daadwerkelijk voordeel had verkregen uit de hennepkwekerij. De WhatsApp-berichten tussen de veroordeelde en een medeveroordeelde gaven geen bewijs dat de ontvangen bedragen verband hielden met de hennepkwekerij. De rechtbank oordeelde dat de bedragen die de veroordeelde ontving, betrekking hadden op huur- en alimentatieverplichtingen, en niet op de hennepkwekerij. Daarom werd de vordering tot ontneming afgewezen.