ECLI:NL:RBMNE:2025:302

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
16/012308-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring medeplegen van beroeps-/bedrijfsmatige hennepteelt, diefstal van stroom en voorhanden hebben van een wapen

Op 29 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van beroeps-/bedrijfsmatige hennepteelt, diefstal van elektriciteit en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 februari 2017 tot en met 13 november 2019 in Bussum in vereniging een grote hoeveelheid hennepplanten heeft geteeld, namelijk 753 stuks. Daarnaast heeft de verdachte in dezelfde periode elektriciteit gestolen van Liander door middel van verbreking. Op 13 november 2019 werd bij de verdachte een pistool aangetroffen, wat ook ten laste werd gelegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure meegewogen, wat heeft geleid tot een milder oordeel over de op te leggen straffen. De verdachte heeft een blanco strafblad en heeft een bekennende verklaring afgelegd, wat in zijn voordeel heeft gewerkt. De rechtbank heeft de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een pistool, onttrokken aan het verkeer, maar heeft de teruggave van twee horloges aan de verdachte gelast.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/012308-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1966] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8 januari 2025 (inhoudelijk) en 15 januari 2025 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. Schimmel, advocaat te Bussum, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 1 februari 2017 tot en met 13 november 2019 in Bussum in vereniging en in uitoefening van beroep of bedrijf een grote hoeveelheid van 753 hennepplanten heeft geteeld;
feit 2:in de periode van 2 mei 2018 tot en met 13 november 2019 in Bussum in vereniging en door middel van verbreking elektriciteit heeft gestolen van Liander;
feit 3:op 13 november 2019 in Bussum een pistool van categorie III. onder 1 voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken onder paragraaf 4.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak van de onder feit 1 ten laste gelegde periode vóór januari 2018. Voor het overige refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
De standpunten van de verdediging worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken onder paragraaf 4.3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 – hennepkwekerij
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik hennep heb geteeld in mijn woning aan de [adres] te [woonplaats] . Het kweken en telen van hennep was vanaf 2018 mijn enige werkzaamheid. Ik heb een tijdje samen met [medeverdachte] hennep geteeld. Het klopt dat het contact ‘
[contactnaam medeverdachte]’ in mijn telefoon [medeverdachte] was.
Een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, genummerd PL0900-2019279392-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 november 2019 stelde ik een onderzoek in bij de woning aan de [adres] te [woonplaats] . In de slaapkamer bevond zich een kledingkast. De bodem van de kast werd bekeken en bleek open te kunnen en verscheen een trap die naar beneden leidde. Op de trap waren direct goederen zichtbaar die gerelateerd kunnen worden aan een hennepkwekerij. [2]
Kweekruimte AIn totaal stonden er 383 hennepplanten in kweekruimte A. In totaal hingen er30 assimilatielampen met armaturen in kweekruimte A. Beide kweekbakken waren voorzien van een irrigatiesysteem om de hennepplanten te voorzien van een vloeistof. In het midden van de ruimte hing een airco aan het plafond. In de ruimte hing boven iedere kweekbak een koolstoffilter. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte BIn totaal stonden er 370 hennepplantenin kweekruimte B. In totaal hingen er 32 assimilatielampen met armaturen in kweekruimte B. Beide kweekbakken waren voorzien van een irrigatiesysteem om de hennepplanten te voorzien van een vloeistof. In het midden van de ruimte hing een airco aan het plafond. In de ruimte hing boven iedere kweekbak een koolstoffilter. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie en bevond zich aan de achterzijde van de kweekruimte. In de kweekruimte bevonden zich hennep-gerelateerde goederen die kennelijk nu niet, maar in een eerder stadium wel waren gebruikt. Dit betreft onder andere een derde niet aangesloten vervuild koolstoffilter, 2 niet aangesloten assimilatielampen, een roodgekleurde hotbox, een kachel, een knipschaar, handgereedschappen en 2 sproei-vernevelaars. [3]
Kweekruimte CIn ruimte C bevond zich achterin een kweektent. In deze kweektent werden de volgende goederen aangetroffen:
- een ventilator, hing aan het plafond van de kweektent,
- een transformator,
- 2 transformatoren met lamp en lampenkap,
- een zak aangebroken aarde, met kokos verrijkt,
- twee stoelen, vervuild met plakkerige hennepresten,
- een armatuur,
- 23,5 stektrays,
- diverse gripzakken met gedroogde (delen van) henneptoppen.
Voor de kweektent stond een kast. Op ieder plank stonden hennepstekjes. In totaal stonden er 189 hennepstekjes. Door de inrichting van de kast, werd duidelijk dat deze fungeerde voor het opkweken van de hennepstekjes, waarna deze in de kweekbakken van ruimte A en B geplaatst konden worden.
In de ruimte bevond zich tevens eenwatervat, voorzien van een vloeistof. In het vat lag tevens een dompelpomp. Deze dompelpomp was aangesloten op het irrigatiesysteem, die aanwezig was in beide kweekruimtes. Tevens waren de volgende goederen aanwezig:
- een slakkenhuis,
- een koolstoffilter,
- een zekeringkast, met tijdschakelaar,
- 63 transformatoren, die aangesloten waren op de lampen in kweekruimte A en B,
- droognetten, waarmee, na het opbouwen van de netten, 28 verdiepingen ontstonden om de henneptoppen te kunnen drogen,
- 3 vervuilde knipscharen met hennepresten,
- C02 generator (niet aangesloten),
- PH meter.
Vaststelling hennepIk constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen. [4]
Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek mobiele telefoon verdachte met bijlagen, genummerd PL0900-2019279392-42, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] las ik de navolgende zaken die
betrekking hebben op de hennepkwekerij.
APP AGENDA
Ik zag dat er kennelijk notities waren gemaakt in de agenda omtrent de hennepkwekerij.
Ik zag dat er op 5 januari 2017 de notitie stond 'achter klaar'.
Ik zag op 1 januari 2018 de notitie stond 'klaar bakje'.
Ik zag op 19 juni 2018 de notitie staan 'start bak 1'.
Ik zag op 5 juli 2018 de notitie staan 'begin bak 2'.
Ik zag op 30 juli 2019 de notitie staan 'klaar 1'. [5]
[contactnaam medeverdachte]Ik opende het WhatsApp contact en scrolde naar het eerste WhatsApp bericht tussen verdachte [verdachte] en [contactnaam medeverdachte] . Ik las dat het eerste contact op WhatsApp startte op 1 februari 2017 en de tekst van [verdachte] was:
'Achter nu tm morgen precies 4 week dan(...)
Achter !!!!! Jouw mest stoffen!!!!!'. Vervolgens antwoord [contactnaam medeverdachte] : '
Denk misschien maar eerder leeg trekken'. Hierop antwoord [verdachte] : '
Ja'. [6]
Op 8 maart 2017 volgt het navolgende gesprek:
'Hoe gaat hie daaro met alles [medeverdachte] ? [7] Pak jij maar een extra 1000 voor je goede werk alone! My friendWil je [bijnaam medeverdachte 2] ook besides hetgene wat je haar geeft, 2 zakjes geven! Tell her only dat ik dat apart vooraf voor haar geregeld had ! Thanks'Hierop reageert [contactnaam medeverdachte] :
'Geen zakjes, ja aardeMaak grote bak top, kleine mengen al 32 zakken eruit'Hierop reageert [verdachte] :
'Haha ! Perfect kerel Thanks'Hierop antwoord [contactnaam medeverdachte] :
'Puppies gaan wel goed'. [8]
Door [contactnaam medeverdachte] wordt gesproken over 'net' en dat er iets door het net is. In de hennepkwekerij waren groeinetten gespannen. [9]
Bijgevoegde Whatsappberichten met [contactnaam medeverdachte]
13 maart 2017
Verstuurd: ‘
Hoe ging t vandaag, alles ok , leef met je mee! En voor ?
Ontvangen: ‘
Gaat goed nog een paar lichte maar verder ok
Verstuurd: ‘
Voor ook groot en stevig
Ontvangen: ‘
Door t net masr nog ielig [10]
Tussen 26 maart 2017 en 30 maart 2017
Ontvangen:
‘Maar 3600 gekregen’
Verstuurd:
‘6720 each fuck’
Ontvangen
‘Minder.... 6050’
Verstuurd:
‘Volgende week gaan we rond de tafel met... accepteer geen jojo treatment meer! Zijn serieuze partners! [11]
30 maart 2017
Ontvangen:
‘(…) En jou om tafel zitten heeft weinig zin als je troep aanlevert’
Verstuurd:
‘Was t zo slecht’
Ontvangen:
‘Keek er dwars doorheen’ ‘Zacht fluffie’
Verstuurd:
‘Raar hoe dat veranderd is dan’
Ontvangen:
‘Hoop vocht in wat opdroogt’ [12]
10 juli 2017
Ontvangen:
‘400 denk ik’
Verstuurd:
‘Oh jee dats een hoop’ ‘Zien r nu al heel mooi vol uit nl’
Ontvangen:
‘Nou da's mooi, dan nog voller, 400 is 16,5 per m’
Verstuurd:
‘Heb 350 p doorgegeven’
Ontvangen:
‘Beetje weinig’
(…)
Ontvangen:
‘Oké volgende pluk anders’ [13]
16 augustus 2017
Verstuurd:
‘We kunnen er 5 leveren tegen 32, moet ze wel uitsorteren op schimmel!(…)’ ‘Morgen om 1 uur aanleveren 5 kratten , schoon geven ze 34’ [14]
14 oktober 2017
Ontvangen:
‘Sorry maar nu was ik laat met lezen, doe je vandaag checken of t goed droog is, anders weer extra pulp’
Verstuurd:
‘Ingepakt en ready al’ [15]
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte op 14 november 2019, genummerd PLO900-2019279392-28, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat was iedere opbrengst?
A: 3,5 kilo per plantenbak. De prijs is om en nabij 3200 euro per kilo. Het fluctueert, 3200 à 3400 euro. [16]
Bewijsoverwegingen
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde periode vóór 2018, nu verdachte in die tijd nog bezig was met het opzetten en testen van de kwekerij en nog niet bezig was met het telen van hennep.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Uit de in de telefoon van verdachte aangetroffen WhatsAppgespreken met medeverdachte [medeverdachte] leidt de rechtbank af dat verdachte al vóór 2018 bezig was met het kweken en telen van hennep. Vanaf 1 februari 2017 worden door verdachte en medeverdachte [medeverdachte] over en weer berichten gestuurd waarin termen worden gebruikt zoals
‘fluffie’, ‘puppies’, ‘pluk’en
‘leegtrekken’. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat dergelijke versluierende termen worden gebruikt wanneer wordt gesproken over (het kweken en oogsten van) hennep. Begin maart 2017 stuurt medeverdachte [medeverdachte] naar verdachte dat iets ‘
door t net’is. In de kwekerij waren groeinetten gespannen boven de kweekbakken om de groei van de hennepplanten te begeleiden. De rechtbank leidt hieruit af dat medeverdachte [medeverdachte] met ‘
door t net’ doelde op de groei van de hennepplanten in de kwekerij. Vanaf eind maart 2017 wordt tussen verdachte en medeverdachte ook gesproken ontvangen bedragen. Er zal dan ook geoogst zijn hetgeen aansluit bij het bericht dat ze begin maart 2017 door het net groeiden. In augustus 2017 stuurt verdachte naar [medeverdachte] dat ze kunnen aanleveren tegen
‘32’of
‘34’. Dit komt overeen met de kiloprijs die verdachte stelt te hebben gekregen bij de verkoop van zijn hennep, te weten €3.200,- à €3.400,- per kilo. Op basis van deze berichten, in deze context en onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat verdachte zich in ieder geval vanaf 1 februari 2017 (in vereniging) bezighield met het kweken en telen van hennep. De rechtbank acht dan ook de gehele ten laste gelegde periode wettig en overtuigend te bewijzen.
Feit 2 – diefstal stroom
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2025;
  • een geschrift, te weten een aangifte van Liander van 25 november 2019, doorgenummerde pagina 108 tot en met 110, van het proces-verbaal van 12 september 2020, genummerd 2019279392, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 604.
Feit 3 – voorhanden hebben wapen
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2025;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2019279392-32, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 255 tot en met 256, van het proces-verbaal van 12 september 2020, genummerd 2019279392, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 604.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
op meer tijdstippen in de periode van 1 februari 2017 tot en met 13 november 2019 te [medeverdachte] , gemeente Gooise Meren, tezamen en in vereniging met een ander, in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk heeft geteeld en bewerkt en verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand aan de [adres] , een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te
weten een hoeveelheid van in totaal 753 hennepplanten,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 2:
in de periode van 2 mei 2018 tot en met 13 november 2019 te [woonplaats] , gemeente Gooise Meren in een pand gelegen aan de [adres] 421.491kWh elektriciteit, dat aan Liander toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel verbreking;
feit 3:
op of omstreeks 13 november 2019 te Bussum, gemeente Gooise Meren een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, pistool, merk J/P. Shuer & Sohn Suhl, kaliber 7.65, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van het in uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 6 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- een taakstraf van 240 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank rekening te houden met het feit dat verdachte gelijk een bekennende verklaring heeft afgelegd, dat hij een blanco strafblad heeft en dat hij sindsdien niet opnieuw met justitie in aanraking is gekomen. Daarnaast is volgens de raadsman sprake van een extreme schending van de redelijke termijn. De raadsman verzoekt de rechtbank om aan verdachte een taakstraf op te leggen. De raadsman ziet geen toegevoegde waarde in het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf naast een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst en omstandigheden van het feit
Verdachte heeft beroeps-/bedrijfsmatig hennep geteeld in zijn woning en in een periode van ruim 2,5 jaar meerdere oogsten gerealiseerd. Bij de ontdekking door de politie van de kwekerij zijn er 753 hennepplanten bij hem aangetroffen. Het telen van hennep is een misdrijf dat veiligheidsrisico’s met zich brengt en dat vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. Daar komt bij dat het gebruik van hennep schadelijk is voor de volksgezondheid, in vergaande mate sociaal ontwrichtend kan werken en voor overlast kan zorgen. Door zijn handelen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de illegale handel in softdrugs en de negatieve gevolgen die dergelijke handel voor de maatschappij kan hebben. Verder levert een hennepkwekerij, waarbij illegaal grote hoeveelheden stroom worden afgenomen en de elektriciteit niet deskundig is aangelegd, (brand)gevaar op voor de omgeving. Verdachte heeft hier onvoldoende bij stilgestaan en heeft zich enkel laten leiden door het financiële voordeel dat dit hem zou opleveren. Dat blijkt uit het feit dat verdachte op 14 november 2019 bij de politie over de armaturen in de hennepkwekerij verklaarde: ‘soms smeulde er weleens wat’, maar hij toch tot zijn aanhouding hennep is blijven kweken.
Verdachte heeft daarnaast een vuurwapen met munitie voorhanden gehad. Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte van 1 augustus 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Dit weegt de rechtbank niet in strafverzwarende of strafverminderende zin mee.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 18 juni 2024. De reclassering signaleert weinig problematiek op de leefgebieden. Als gevolg van het ingrijpen van justitie na ontmanteling van de hennepkwekerij kampt verdachte met financiële krapte. De reclassering acht verdachte echter in staat de eventuele ontstane problematiek zelfstandig op te lossen. Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als laag tot gemiddeld en zij adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een hennepkwekerij met 500-1000 hennepplanten uit van een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. De rechtbank neemt hierbij in strafverzwarende zin mee dat verdachte zelf de weloverwogen keuze heeft gemaakt om te starten met de hennepkwekerij, dat hij over een lange periode heeft gekweekt en dat er meerdere oogsten zijn geweest. Verder houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening met het feit dat de hennepkwekerij professioneel was opgezet en dat verdachte de kwekerij op een doordachte wijze had verborgen.
In de bovengenoemde oriëntatiepunten is geen rekening gehouden met het plegen van diefstal van elektriciteit om de hennepkwekerij draaiende te houden. Nu dit niet alleen (op zichzelf bezien) een strafbaar feit is, maar ook tot onder meer brandgevaar in de woning en schade bij de energieleverancier heeft geleid, weegt de rechtbank de diefstal van elektriciteit in strafverzwarende zin mee.
Voor het bezit van een wapen van categorie III.1 in een woning gaat de LOVS uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden. De rechtbank zal hier in strafmatigende zin van afwijken, nu de rechtbank de verklaring van verdachte dat dit wapen uit de Tweede Wereldoorlog stamt en hij dit heeft geërfd gelet op het merk en de ouderdom niet onaannemelijk acht.
De rechtbank acht gelet op het bovenstaande een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel passend. Bij de strafvervolging is echter de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM, overschreden met ruim 3 jaar. Van bijzondere omstandigheden die een termijnoverschrijding zouden kunnen rechtvaardigen, is niet gebleken. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straffen tot gevolg moet hebben. De rechtbank zal hierom geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen aan verdachte, maar een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 180 uren, met aftrek van het voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van twee jaren passend en geboden is.

9.BESLAG

De rechtbank neemt in dit vonnis een beslissing over de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • twee horloges van het merk Seiko (G2525093 en G2525099);
  • munitie (G2525037);
  • een patroonmagazijn (G2524057);
  • een pistool van het merk J.P. Shuer & Sohn (G2524046).
Onttrekking aan het verkeer
De verdediging heeft verzocht tot teruggave van het pistool.
De rechtbank zal de munitie, het patroonmagazijn en het pistool onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen is het onder feit 3 bewezen verklaarde feit begaan en deze voorwerpen zijn tot het begaan van het feit vervaardigd of bestemd.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal in overeenstemming met de standpunten van de officier van justitie en de verdediging teruggave gelasten aan verdachte van de twee in beslag genomen horloges van het merk Seiko.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3 en 11 van de Opiumwet en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 180 uren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 2 maanden;
- bepaalt dat de
gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- stelt als voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • munitie (G2525037);
  • een patroonmagazijn (G2524057);
  • een pistool van het merk J.P. Shuer & Sohn (G2524046);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
 twee horloges van het merk Seiko (G2525093 en G2525099).
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. Janssens, voorzitter, mrs. J.P. Killian en J.B. Duinkerken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 januari 2025.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2017 tot en
met 13 november 2019 te [woonplaats] , gemeente Gooise Meren,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in de uitoefening van een beroep of bedrijf
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de
[adres] )
een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te
weten een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een
hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 753 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
feit 2:
hij, in of omstreeks de periode van 2 mei 2018 tot en met 13 november 2019 te
[woonplaats] , gemeente Gooise Meren,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(in een pand gelegen aan de [adres] )
421.491kWh elektriciteit, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan Liander, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van braak en/of verbreking;
feit 3:
hij op of omstreeks 13 november 2019 te Bussum, gemeente Gooise Meren
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een vuurwapen, pistool, merk J/P. Shuer & Sohn Suhl, kaliber 7.65,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 12 september 2020, genummerd 2019279392, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 604. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 29.
3.Pagina 31.
4.Pagina 32.
5.Pagina 137.
6.Pagina 143.
7.Pagina 143.
8.Pagina 144.
9.Pagina 144.
10.Pagina 194.
11.Pagina 199.
12.Pagina 198.
13.Pagina 207.
14.Pagina 213.
15.Pagina 216.
16.Pagina 279.