Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak hebben eisers, die de woning in juli 2021 hebben gekocht, de huurovereenkomst met gedaagde opgezegd wegens dringend eigen gebruik. Gedaagde huurt de woning sinds 2006 en heeft de opzegging betwist. De kantonrechter heeft op 20 mei 2025 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De eisers vorderen dat de kantonrechter vaststelt dat de huurovereenkomst op 31 maart 2025 is geëindigd en dat gedaagde de woning moet ontruimen. Eisers stellen dat hun huidige woning te klein is voor hun gezin en dat de staat van de woning slecht is, wat hen financieel benadeelt. Gedaagde betwist echter het dringend eigen gebruik en stelt dat de belangen van gedaagde zwaarder wegen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat eisers niet voldoende hebben aangetoond dat zij de woning dringend nodig hebben voor eigen gebruik. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de argumenten van eisers, zoals de grootte van hun huidige woning en de kosten van onderhoud, niet voldoende onderbouwd zijn. De wens van eisers om groter te wonen is begrijpelijk, maar niet voldoende om aan te nemen dat er sprake is van dringend eigen gebruik. De kantonrechter heeft de vordering van eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn vastgesteld op € 510,00. Dit vonnis is uitgesproken op 18 juni 2025.