9.3Het oordeel van de rechtbank
Vordering tijdigDe rechtbank overweegt dat een vordering door de benadeelde partij volgens artikel 51g van het Wetboek van Strafvordering tot aan het requisitoir van de officier van justitie ter terechtzitting kan worden ingediend. De vordering is wettelijk gezien tijdig ingediend. De rechtbank is verder van oordeel dat bij een verdenking zoals in deze zaak het in de lijn der verwachting ligt dat een vordering tot schadevergoeding wordt ingediend. De benadeelde partij heeft door middel van het zogeheten wensenformulier op voorhand ook kenbaar gemaakt dat hij schadevergoeding wenst te vorderen. De schadeposten die door de benadeelde partij worden gevorderd zijn gezien de verdenking niet onvoorzienbaar. Het enkele feit dat de vordering (inclusief bijlagen) 92 pagina’s beslaat maakt de vordering niet complex van aard. De vordering is tijdig ingediend en de rechtbank ziet geen aanleiding om de benadeelde partij door het tijdstip van het indienen niet-ontvankelijk te verklaren.
Materiële schade
De benadeelde partij vordert de vergoeding van de volgende materiële schadeposten:
- Schoenen van € 118,-;
- Medische kosten 2022 van € 1.002,36, bestaande uit de post eigen risico zorgverzekering van € 885,- en niet vergoede zorgkosten van € 117,36;
- Medische kosten 2023 van € 654,12, bestaande uit eigen risico zorgverzekering van €385,-, een hogere zorgpremie van € 210,- en niet vergoede zorg van € 59,12;
- Medische kosten 2024 van € 565, bestaande uit de post eigen risico van € 290,87, de post hogere zorgpremie van € 180,- en restant eigen risico van € 94,13
- Medische kosten bestaande uit daggeldvergoeding van € 105,-;
- Reis- en parkeerkosten van € 689,50;
- Studievertraging van € 24.600,-.
De schadeposten voor zover die betrekking hebben op de schoenen, het eigen risico, de kosten voor de hogere zorgpremie in 2023 en 2024, en de daggeldvergoeding voor de dagen die de benadeelde partij opgenomen is geweest in het ziekenhuis, komen voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten staan in rechtstreeks verband tot het bewezenverklaarde en zijn voldoende onderbouwd. Dat geldt ook voor de reis- en parkeerkosten, met uitzondering van de gevorderde reiskosten voor politiebezoeken en het bezoek door de benadeelde partij van zijn advocaat omdat deze kosten als proceskosten worden aangemerkt.
De gevorderde kosten voor niet vergoede zorgkosten in 2022 van € 117,36 hebben betrekking op tandartskosten op vier momenten. De benadeelde partij heeft toegelicht dat deze kosten zien op bezoeken aan de huisartsenpost en ziekenhuizen. Hierbij is niet toegelicht dat en waarom tandartskosten zouden moeten worden vergoed. De gevorderde kostenpost niet vergoede zorg 2023 van € 59,12 zien volgens de onderbouwing op ziekenhuisbezoeken. Echter blijkt uit de bijgevoegde bijlagen dat die kosten zien op leveranciers hulpmiddelen. Deze post is onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De gevorderde reiskosten van het bezoek van de moeder van de benadeelde partij in het ziekenhuis van € 79,22 zijn geen rechtstreekse schade en de rechtbank zal de vordering voor dat deel afwijzen.
De gevorderde reiskosten voor politiebezoeken en het bezoek door benadeelde partij van zijn advocaat van in totaal € 191,40 worden gevorderd als materiële schade. Dit betreft echter geen materiële schade.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering voor wat betreft de gevorderde studiekosten van € 24.600,-, nu deze post onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank kan op basis van de aangeleverde stukken niet vaststellen of de gevorderde schade verband houdt met de bewezenverklaarde feiten. Als de rechtbank de benadeelde partij in de gelegenheid zou stellen om de vordering verder te onderbouwen dan zou de zaak moeten worden aangehouden. Dit zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
Immateriële schade
De benadeelde partij vordert een immateriële schadevergoeding van € 14.000,-.
Ingevolge artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek bestaat recht op vergoeding van immateriële schade indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen. Gelet op de aard en de ernst van het feit en de gevolgen die dit voor de benadeelde partij heeft gehad, rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, is de rechtbank van oordeel dat toewijzing van een bedrag van immateriële schade van € 5.000,- billijk is. De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Totaal
De schade ter hoogte van in totaal € 7.686,88 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 9 april 2022 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat gehele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Nu de benadeelde partij als de overwegend in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de (eveneens hoofdelijke) verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 7.686,88, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 9 april 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 73 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.