Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 juni 2025 in de zaken tussen
[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker(gemachtigde: mr. P.A. Kok)
[derde belanghebbende], uit [plaats] , vergunninghouder.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 5 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen de omgevingsvergunningen die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt zijn verleend aan de vergunninghouder voor de nieuwbouw van een kapschuur, een hoeve, een stal/berging en een kantine. Verzoeker is het niet eens met deze vergunningen en heeft bezwaar gemaakt, waarbij hij verzoekt om schorsing van de besluiten tot zes weken na de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat verzoeker geen spoedeisend belang heeft aangetoond. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vergunninghouder al is begonnen met sloopwerkzaamheden en dat de bouwwerkzaamheden in juni 2025 zullen starten. De voorzieningenrechter oordeelt dat de bezwaren van verzoeker, zoals stikstofuitstoot en parkeerbehoefte, pas aan de orde zijn na de ingebruikname van de bouwwerken en dat deze aspecten niet leiden tot een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter concludeert dat de verzoeken om voorlopige voorziening ongegrond zijn en wijst deze af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.