4.3.2Bewezenverklaring van feit 1, feit 3 en feit 4
Feit 1
Op de terechtzitting heeft verdachte bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het voorhanden hebben van een gaspistool op 17 december 2024. De raadsvrouw heeft voor dit feit, voor zover hierna bewezen verklaard, geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarom alleen maar opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt.
De gebruikte bewijsmiddelen zijn:
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter zitting van 3 juni 2025;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant];
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant].
Feit 3
Op de terechtzitting heeft verdachte bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het voorhanden hebben van scherpe knalpatronen. De raadsvrouw heeft voor dit feit, met uitzondering van 1 patroon, geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarom alleen maar opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt. Uit de selectie van deze bewijsmiddelen volgt dat de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, vaststelt dat verdachte 13 patronen in bezit heeft gehad.
De gebruikte bewijsmiddelen zijn:
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter zitting van 3 juni 2025;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant];
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant].
Feit 4Bewijsmiddelen1. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 17 december 2024 omstreeks 11:30 uur waren verbalisanten belast met de
doorzoeking van de woning op het adres [adres] te [plaats] .
In de woonkamer zag ik, verbalisant [verbalisant] , links een witte kast staan. Naast dit witte kastje zag ik, verbalisant [verbalisant] , een zwarte kinderwagen staan. In deze kinderwagen zag ik een blauwe rugzak met opvallende rode koortjes aan de voorzijde staan. Ik zag diverse gripzakjes in de rugtas zitten met daarin witte ponypacks en ook zag ik kristalachtige brokjes in gripzakjes welke mij ambtshalve bekend voorkomen als harddrugs.
2. Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Goednummer : PL0900-2024399183-3453985
SIN : AASF2341NL
Omschrijving : Rugtas met diverse goederen
Door ons werd het volgende waargenomen en bevonden.
Monster B
Spoornummer : PLO0900-2024399183-211977
SIN : AASC4268NL
Plaats veiligstellen : Gripzakjes (10) met wit poeder, 4,95 gram
Bijzonderheden : Indicatie cocaïne
Monster C
Spoornummer : PLO900-2024399183-211978
SIN : AASC4269NL
Plaats veiligstellen : Gripzakjes (10) met beige brokken, kristallen, 20,06
Gram
Bijzonderheden : Indicatie MDMA
3. Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AASC4268NL
poeder, wit, uit 4,95 gram
bevat cocaïne
4. Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AASC4269NL
brokjes en kristallen, beige, uit 20,06 gram;
bevat MDMA
5. De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter zitting van 3 juni 2025, inhoudende, zakelijk weergegeven:De drugs die op 17 december 2024 zijn aangetroffen in de woning aan de [adres] in [plaats] zijn van mij. De periode klopt. Ik ben een paar weken geleden begonnen met de voorbereiding. Ik heb eerst wat zakjes besteld, toen wat drugs gekocht en daarna de drugs in die zakjes gedaan.
BewijsoverwegingDe rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de periode van 22 november 2024 tot en met 17 december 2024 harddrugs heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd. Hiertoe biedt het dossier te weinig bewijs. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel vrijspreken.
Wel acht zij wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode opzettelijk 4,95 gram cocaïne en 20,06 gram MDMA aanwezig heeft gehad. Verdachte heeft op zitting immers verklaard dat de periode klopt en dat hij al een aantal weken voorafgaand aan de doorzoeking op 17 december 2024 is gestart met het kopen van harddrugs.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het opzettelijk aanwezig hebben van 18,02 gram 2MMC, nu deze stof niet op lijst I van de Opiumwet staat en het bezit daarvan dus (nog) niet strafbaar is.
Feit 5
Op de terechtzitting heeft verdachte bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van hennep(toppen) en hasj. De raadsvrouw heeft voor dit feit, voor zover hierna bewezen verklaard, geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarom alleen maar opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt.
De gebruikte bewijsmiddelen zijn:
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter zitting van 3 juni 2025;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant];
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant].