ECLI:NL:RBMNE:2025:2908

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
593747
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoeker in deelgeschil wegens ontbreken advocaat

In deze zaak heeft de verzoeker op 21 mei 2025 een verzoekschrift ingediend voor een beslissing in een deelgeschil, zoals bedoeld in artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Gezien de aard van het verzoek en de omvang van de vermeende schade, diende dit verzoek door de handelsrechter beoordeeld te worden. Echter, het verzoekschrift is niet ingediend door een advocaat, wat een vereiste is in dergelijke gevallen. De verzoeker kreeg de kans om dit formele gebrek te herstellen, maar heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan de verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek, conform artikel 281 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank heeft op 20 juni 2025 uitspraak gedaan en de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer / rekestnummer: C/16/593747 / HL RK 25-18
Beschikking van 20 juni 2025
in de zaak van
[verzoeker],
te [plaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
tegen

1.[verweerder sub 1] ,

te [plaats] ,
2.
[verweerder sub 2] SE,
te [plaats] ,
3.
[verweerder sub 3] B.V.,
te [plaats] ,
verwerende partijen.

1.De beoordeling

1.1.
Op 21 mei 2025 heeft [verzoeker] een verzoekschrift ingediend waarin hij vraagt om een beslissing in een deelgeschil (artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Op grond van de aard van het verzoek en de omvang van het vermeende vermoedelijke schadebeloop betreft het een verzoek dat door de handelsrechter beoordeeld moet worden.
1.2.
In zo’n geval moet het verzoekschrift worden ingediend door een advocaat. Dat is niet gebeurd. [verzoeker] is vervolgens in de gelegenheid gesteld om dit formele gebrek te herstellen. Van die gelegenheid heeft hij geen gebruik gemaakt. Dat betekent dat [verzoeker] op grond van artikel 281 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek.

2.De beslissing

De rechtbank
2.1.
verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M.M. Steenberghe en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2025.
4403